zondag 28 januari 2018

Omdraaien

Hein Tunnissen
Omdraaien
Kreeg ik plotsklaps een mailtje van een mij onbekende man die informeerde naar de spanning die nodig is voor Circuit24. U weet wel, die belauto’s uit Frankrijk. Een uiterst merkwaardig systeem van aandrijving, maar ik heb er wat mee. Net zoiets als het katholicisme. Je kunt 32 keer uitroepen dat je het helemaal hebt gehad met die kerk, maar je komt er toch nooit helemaal van los. Voor gerefo’s schijnt dat anders te liggen, want die gaan altijd met slaande deuren en veel getheoretiseer uit malkander, om zich vervolgens meteen een beetje bozig bij een andere sekte aan te sluiten. Hoe dan ook, mijn moeder die die racebaan van Circuit24 voor haar beide zoontjes kocht, sloeg daarmee zo’n godsliederlijke flater dat die aankoop beslist van invloed is geweest op mijn besluit jaren later om met de RK te breken. Wij geloofden namelijk dat er maar één merk was en dat was Scalextric.
Gewoon met een kroonwiel en een pignon en niet één of andere ratelende gehaktmolen die maar één doel had en dat was het viervoudige tandwiel op de achteras tot moes hakken. En wat bleek nu? De mij onbekende schrijver had zijn hart helemaal verloren aan die uiterst merkwaardige Franse uitvinding. Hij had een of meerdere dozen op de kop weten te tikken en hij was zelfs zo aardig mij ook nog een linkje te sturen van een site waarop die ouwe meuk nog wel eens werd aangeboden. Zijn vraag evenwel was kristalhelder: is het AC of DC en welke spanning moet het dan zijn? Ik wist vrijwel zeker dat het systeem (ook weer helemaal afwijkend natuurlijk) was gebaseerd op wisselspanning, wat iedereen die enige chocola van huisdeurbellen heeft gegeten, kan onderschrijven. Wisselspanning namelijk, maakt het hakken een stuk eenvoudiger. Leg ik nog wel eens uit, maar doet nu niet ter zake.
Mijn briefschrijver, laat ik hem Volker Küsters noemen, beschikte niet over een originele trafo en de trafo’s die hij wel had, leverden slechts wat gepruttel op. Toen mijn vrouw naar haar wekelijkse Pilatus Pas ging, zag ik mijn kans schoon. Precies zoals in 1965 legde ik op de vloer in de woonkamer mijn baantje uit. Het was even een gepuzzel met de bochtjes en de kleine passtukjes, maar niet lang daarna lag er een 2-sporige baan van ca vier meter. Bij de start een leuke rode Ferrari! Met het startcijfer nummer 8, zoals alle rode Ferrari’s van Circuit24 dat hebben.
Wat zullen we zeggen? Na circa 45 jaar kwam de auto wat krakend uit de veren en op gang, maar na een paar rondjes ging het al een stuk soepeler. En een lawaai! Niet te kort! Eerlijk gezegd begrijp ik niet dat mijn vader die hele zooi niet meteen uit het raam heeft gesmeten, want een normaal gesprek kun je echt vergeten! Later reed ik -voor de grap- een wedstrijd tegen mezelf met twee auto’s en toen begon ik te vrezen dat de buren verderop aan zouden bellen. Wat gelukkig niet gebeurde, want wat moet je dan zeggen als volwassen kerel?
Enfin, ik draafde naar mijn slotcarlab en pikte daar mijn analoge multimeter uit 1965 van de plank. Ik knoopte de meter met een paar krokodilbekjes aan de baan, schakelde het AC-bereik in tot 50 volt en gaf gas. De auto spoot ervandoor en direct had ik een uitvlieger te pakken, want ik geloofde mijn ogen niet. Nog een keer geprobeerd en inderdaad sloeg de naald van de meter uit naar 33 volt. Nu kan ik me nog herinneren dat wij indertijd te TE een paar snuiters op bezoek kregen die meteen de spanning van onze racebaan terugschroefden naar 12 volt. Idiote halzen als wij waren reden wij standaard met 14, maar dat achtten zij volkomen bespottelijk. Een beetje benieuwd naar hun oordeel ben ik nu wel….

Omdat de fabrikant van Circuit24 die spanning van 33 kennelijk zelf ook wat veel vond, maakte hij op de trafo een eenvoudig systeem met een stekkertje waarmee je uit vier spanningen kunt kiezen. Minimaal 21, maximaal 33 volt. De voeding is niet gestabiliseerd en dat geeft wel mogelijkheden voor wat extra’s. Toen ik na een kopje koffie voor de schrik, opnieuw door de knieën ging voor een volgende test, zag ik dat de inmiddels lekker warme trafo niet terugdeinsde voor 35 en kortstondig zelfs 36 volt. En daarmee kwam er een nieuwe grap tevoorschijn: door met hoge spanning vol een bocht in te stuiteren, slingert de auto in het rond om prompt in tegenovergestelde richting verder te rijden. Die grap kon ik me van vroeger niet herinneren. Na een half uurtje of zo had ik de techniek goed onder de knie en kon ik bijna op iedere willekeurig moment van richting veranderen. Het was toen, dat ik vermoedelijk van mijn geloof viel. Ik vertelde het mijn moeder van 93. “Ja, zei ze, dat herinner ik me nog wel. Jullie waren daar heel handig in! Maar je vader vond het wat merkwaardig dat jullie halverwege de race alweer terugreden.” 

zondag 21 januari 2018

Tommies

Hein Tunnissen
Tommies

Als mijn vrouw lekker ligt te slapen, lig ik vaak nog wat te lezen op mijn tablet. Ik heb dat ding onderhand zo vergiftigd met allerlei data, dat ie soms volledig op hol slaat en de ene foutmelding na de andere produceert. Ik weet allang dat deze ellende niet uit zichzelf stopt en dat er maar één remedie is, namelijk een pittige reset. Genadeloos druk ik het aanuit-knopje in, totdat het beeldmerk van Asus weer verschijnt. Gelukkig is het een snelle starter, maar het ding heeft dan wel een flinke hersenschudding en zo weet ie bijvoorbeeld niet meer op welke website ik was en dus slaat Google er maar een slag naar. Soms ben ik verbijsterd, soms moet ik erg lachen! Laatst dacht deze Android-machine kennelijk ‘het was iets met slotcars!’ en zo kwam ik op Slot Car Corner terecht, een Canadese website voor gelijkgestemden.

Onze huwelijksreis bracht ons naar Calgary en sindsdien heb ik een enorme bewondering voor dat enorme land en zijn hele bijzondere mensen. Van een andere planeet! Ze zijn ook heel aandoenlijk! Op die website vind je bijvoorbeeld het kopje ‘Made in Canada’. Daar onder staat en ik citeer:  “We're in Canada and we should be proud that many of the products that are sold on our website are made and/or designed in Canada. Slot Car Corner Canada has even been instrumental in a lot of those products. This section exists if you want to show your support for Canadian slot racing products.”

Is dat niet leuk? Veel wielen, inserts en banden. En ook een rollentestbank die (Made in Canada) door een vriend van de uitbaters is gemaakt. De voltmeter (New!) zit aan de zijkant wat praktisch is omdat je die natuurlijk niet kunt aflezen als de auto er bovenop staat! Tja! Uit de handel maak ik overigens op dat die hele slotcarracerij in Canada nog behoorlijk in de kinderschoenen staat en dat zij ook een voorkeur hebben voor SUV’s en andere vierwiel aangedreven trucks. Maar er is ook een andere kant van de medaille. Aan de bovenzijde van de site vind je het ‘Reference Center’ met uitgebreide informatie over het tunen van auto’s, over banden, wielen of controllers. Natuurlijk begrijp ik ook wel dat deze vriendelijke Canadees vooral wil verkopen, maar hij zoekt kennelijk ook naar tevreden klanten. Er is zelfs een apart hoofdstukje over de kunst van het lijmen. Kijk, dat is praktisch! Daar kun je mooi naar verwijzen als je weer eens de huid vol gescholden wordt door een chagrijnig en kortaangebonden clublid. “En doe vooral ook een druppeltje Cyanoacrylates (CAs) op je kiezen, coureur!”

Er is ook een tire selector. Nou is dat wel een erg ruige benaming voor niks. Ik stelde me voor dat je dan de auto en de omstandigheden in zou kunnen vullen zoals LMP, zachte Ninco-baan, Parma-controller, woonkamertemperatuur, wegdek stoffig etc. Met als resultaat het advies om de meest slijtvaste band te kiezen die maar denkbaar is, wil je niet halverwege de wedstrijd op je tandwieltje rijden. Dat had je natuurlijk na het Ninco-gegeven ook zelf kunnen bedenken, maar net als in Top Gear zoek ik graag de randen op. Maar goed, je moet de poging natuurlijk waarderen.

Canada is zó uitgestrekt dat het land het begrip van Nederlanders volkomen te boven gaat. Ik denk dat hun slotcarracebanen ook zeker zestig keer zo lang zijn als die van ons. En omdat je niet voor ieder schroefje naar Edmonton kunt rijden als je in Winnipeg (1300) of Vancouver (1260) woont, gaat er veel met de post. Voor de postkoets naar Montreal (3500) mag je een jaar uittrekken. Online bestellen is dus eigenlijk de enige manier. Persoonlijk moet ik er niet aan denken: je bestelt bij Clees Woods*) een paar bandjes en die zijn dan zeker drie maanden onderweg, het laatste stukje met een kano van berkenbast, behendig voort gepeddeld door een Mountie met zo’n kek rood jackje! Alleen al om die reden zou je een scheurkalender willen hebben!

Toen ik de website helemaal doorgespit had, heb ik Steve, Bob en Christian een haastig getikt compliment gestuurd. Dat is wel op zijn plaats en de reden vind je onder de noemer Newsletter. Sinds oktober 2012 iedere maand een Nieuwsbrief publiceren is bewonderenswaardig. Er zijn weinig bedrijven die dat voor elkaar krijgen. Meestal hebben zij na het voorstellen van de driekoppige directie in vol ornaat voor de hoofdingang van het hoofdkantoor en het toewensen van ‘Veel leesplezier!’ hun kruit wel verschoten. Als je dan in januari 2018 onder het kopje Nieuws kijkt, zie je daar een foto van het afscheid van de portier in februari 2014. Op een vergelijkbare wijze is het slotcarracen in 1971 ten onder gegaan. De Tommies gaan ons weer redden!


*)Klaas Bos

zaterdag 13 januari 2018

Techniek

Hein Tunnissen
Techniek
Guy Langenakens is een pientere Franstalige Belg! Hij is de ontwerper en bouwer van het slotraceprogramma PCLapCounter, kortweg PCLC. Net als Slot.It houdt hij ervan om eindjes aan elkaar te knopen. Op YouTube zijn daar mooie voorbeelden van te vinden. Zijn programma figureert in het hart van zijn bedenksels en dient aldus als cement tussen de verschillende bouwstenen. Op de website PCLapCounter.Be kun je lezen hoe het allemaal werkt. Vergeet niet om door te klikken naar het Forum, want hier komen alle fanaten tezamen. Met oplossingen, met gesignaleerde ‘bugs’, met ideetjes. Al met al is het een fantastische bron van kennis voor degene die zijn racebaan professioneler dan Zandvoort wil maken. Wat niet zo moeilijk is.
Wij, slotcarracingclub ‘Amazingslotcarracing’ te TE, hebben een heel ander programma op de laptop staan, die onder de racetafel is opgesteld. Dat houdt natuurlijk verband met de draden van de startlijn-sensoren die maar beter niet over de grond kunnen slieren, zodat één van ons op een lelijk moment een halve doodsmak maakt of – nog erger – die draden lostrekt! Moeten we niet hebben en daarom is de hele mikmak onder de jurk gestopt. Handig is anders, want de laptop op 40 centimeter hoogte is lastig bereikbaar. Het gevolg is dan ook dat we er zo min mogelijk mee doen. Geen Safetycar, geen pauze of wat dan ook. Want voordat je met je muisje maar de knop ‘Stop!’ op het scherm bent gekropen, is de wedstrijd al afgelopen. Althans, die kans is heel groot.
Een andere kwestie is het linken. Stel dat je boven de racebaan een bak met 5 rode lampen wilt hebben, die precies als op het scherm om de beurt gaan branden en met zijn allen in één keer uit gaan. Om van wat spaanplaat en wat rode lampen een wat buitenissige schemerlamp aan kettinkjes te maken zal nog wel lukken, maar hoe link je dat ding aan de computer? Of hoe laat je langs de baan gele leds  branden ten teken dat de safety car actief is? Of hoe laat je die rode startlampen tegelijkertijd knipperen omdat de race is stilgelegd?
Computers begrijpen geheugenkaartjes en USB-aansluitingen. Een enkele trouwe ziel kan nog wat met een parallelle poort, soms zie je nog wel eens eentje met een aansluiting voor een firewire-device. Veel meer mogelijkheden zijn er niet. Daarom moet er ‘iets technisch’ tussen de PC en de racebaan, bij voorkeur voor tweerichtingsverkeer. Toen ik afgelopen zomer mijn baan aan het bouwen was, had ik meer dan genoeg tijd om over dat probleem na te denken. Inmiddels is het zover. Ik zet even alles achter elkaar om duidelijk te maken wat ik met wat verbonden heb: Viersporen Fleischmann-baan met Ninco digitale wissels met elektronica van Slot.It. Met magneten (Hall-sensor van Oxigen) onder de baan voor start-finish en voor de verdeling van de baan in 3 sectoren, een Windows 7 Ultimate PC met Slot.It Oxigen-software via een dongle, het programma PCLapCounter en een Phidget 8-8-8 met eigen software om te programmeren. Wat ook nog zou kunnen (maar wat ik niet ga doen) is de inzet van een DS300 PRO met extra box voor vier sporen voor analoge tijdwaarneming, daarbij een 4-sporen DS-lichtbrug en een Stop and Go-box van DS. Wat ik wel wil is een dubbele pitstraat met sensoren die ‘Pit In’, ‘tankstopplaats’ en ‘Pit Uit’ opmerken. De start-finish voor analoog rijden maak ik met IR-fotodiodes en IR-leds in een brug daarboven. Het financiële verschil met de DS300 c.s. becijfer ik op vierhonderd euro.
Langenakens’ PCLapCounter kan met al die commando’s overweg of kan ze uitsturen als dat nodig is. Ik noem tankmanagement. Een auto start in de wedstrijd met 100 liter benzine. Bij agressief rijden is de tank snel leeg en de coureur krijgt te horen dat hij naar binnen moet. PCLapCounter berekent namelijk het verbruik aan de hand van de manier waarop de slotcarracer gas geeft. Ga je niet tijdig naar binnen, dan zet PCLC de tijdwaarneming voor die auto stil. Die gaat pas weer verder als je hebt getankt. Naar de pitstraat rijdend, heb je zelfs minder (!) vermogen. De signalen van de baan naar de pc en omgekeerd lopen via een klein stukje technisch vernuft dat Phidget heet. Je kunt op een Phidget bijvoorbeeld relais aansluiten. Wil je nu vijf 100 watt rode lampen laten branden conform de startlichten van het programma op het scherm, dan kun je die via de Phidget aansturen. Dat is enorm praktisch, omdat je dat niet naar de stomme scherm hoeft te kijken op het moment dat je eigenlijk vooral naar je auto moet kijken! Ook is het mogelijk om zonder relais (zwakstroom) rode leds te laten branden boven de startlijn. Mijn pitstraat wordt bewaakt door IR-sensoren die werken met reflectie. Ze hangen 11 cm boven de baan en als er dan een auto passeert, reflecteert die het onzichtbare licht naar de sensor. De sensoren hebben namelijk een bereik van 10 centimeter. Een vlieg of een platte muis op de baan kunnen dus geen kwaad.

Natuurlijk moet je er een beetje lol in hebben om dit in elkaar te prutsen, maar het is wel bijzonder prettig dat Langenakens behalve een goed programma ook een up-to-date website (E of Fr) heeft, met een geweldig Forum. Wat je niet weet of begrijpt, lees je daar. Kom je er niet uit, dan stel je een vraag. Wees bedacht op een lawine van antwoorden! Welkom in de wereld van de slimme jongens!

zondag 7 januari 2018

Fly

Hein Tunnissen
Fly
Eén van de meest bijzondere auto’s in mijn zeer bescheiden collectie wrakken, is een Fly Panoz LMP-1 Roadster-S. Natuurlijk omdat het een Fly is, maar ook omdat het autootje een gewaagd staaltje technisch vernuft bevat. Niet dat het werkt; zo is het nou ook weer niet. Veel lawaai op de baan, doorslaande wielen en een ongelooflijke wiebelkont in de bocht. Niet te kort! Nee, ik kocht die auto omdat de motor voorin ligt! Wablief? Voorin en vanuit die positie met een soort cardan de achteras aandrijft. Hoe mooi kan het zijn?
De Panoz etcetera is ontworpen door de Amerikaanse sportwagenfabrikant Panoz Motor Sports Group, eigendom van Donald Panoz. Opgericht door Daniël Panoz, zijn zoon, in 1989 met als doel ‘betere auto’s te gaan maken’. Wel prettig natuurlijk dat je dan een vader hebt die meteen de poeplap trekt en een paar miljoen dollar in dat projectje douwt. Bij wijze van investering. Of het ook een wijze investering was, laat ik even in het midden.
Nu hebben Amerikanen een andere opvatting over auto’s dat wij in Europa. Zo vinden zij dat zij een ruim land hebben en daarom houden zij van een wijds uitzicht. In de Panoz zit je als coureur zowat op de achteras, zodat je als coureur een fantastisch wijds uitzicht over de ellenlange motorkap hebt. Kijk, en dat brengt mij bij de crux van dit verhaal: achterin is geen plaats voor de motor. Niet in het echt, niet bij een slotcar, zelfs als je de twee beentjes van het manneke afzaagt. Op dit punt aangekomen, meldde de firma Fly zich bij Panoz: “Mogen wij uw auto als slotcar nabouwen, want wij kunnen ook de motor voorin leggen, net als u! En verder kan dat niemand!” Hetgeen echt waar is.
Om dit kunstje voor elkaar te krijgen begon de firma Fly met het doorzagen van de vooras. Onafhankelijke wielophanging alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Daardoor ontstond ruimte om een motor, geen longcan, inline te plaatsen. De motor zelf wordt met behulp van een strak gewonden veer aan de cardanas gekoppeld. Omdat het mannetje links zit en de as precies in het midden van de wagen naar de achteras kachelt, is het probleem van het bijzondere ontwerp moeiteloos opgelost. Zelfs zonder het originele ontwerp geweld aan te doen. Andere fabrikanten krijgen dat niet voor elkaar.
Nu even een zijsprong. Onlangs was het nagelnieuwe vliegdekschip HMS Queen Elizabeth in het nieuws. Of eigenlijk twee keer. Eerst bij de te waterlating en later bij de watermaking. Waarmee is bedoeld dat dit peperdure schip water maakte door langs de schroefas te lekken. Reparatie kost miljoenen, wat vrij veel is voor een schip van 3,3 miljard euro. De Britten weten nu dat een schroefas met een aanzienlijke lengte beter dan haarfijn moet worden uitgelijnd. En zoiets geldt natuurlijk ook voor zo’n cardanas in de Fly. De schaal is weliswaar anders, maar het principe is hetzelfde. Een nuchtere constatering is dat een Fly met een normale configuratie al niet vooruit te branden is, laat staan een bolide met een as die bijna langer is dan de wagen zelf.
Toen ik de Panoz van een volkomen gefrustreerde slotcarracer overnam (hij had ‘m gewoon in een envelop gepropt), wist ik al dat mij niets dan ellende te wachten stond. Een Fly hoort namelijk in een vitrine te staan en maandelijks afgestoft te worden, tot het moment dat de fabrikant op de website ‘Uitverkocht’ meldt! De ware liefhebber weet dan: ik heb een collectors item! Gelukkig was ik dat moment voor en het kostte mij weinig moeite de eigenaar te bewegen mij het wrak te verkopen. Tien euro inclusief verzendkosten; ik vond het een goede deal.

Die afgebroken spiegels gooide ik meteen weg. Dat stomme sentiment om daar om te treuren heb ik echt niet! Op mijn Fleischmannbaan ging het niet eens zo heel erg slecht, zo lang ik de regelaar niet vol indrukte. Mijn DS200 Pro ging evenwel in slaapstand alvorens ik de finish bereikte, zodat ik een slecht zicht op mijn rondetijden kreeg. Enfin, mijn finest hour kwam een paar uur later. Ik had het autootje opengeschroefd en keek naar de ronddraaiende cardan, terwijl het chassis op de testbank stond te schudden. Door de draaiende beweging en mogelijk ook door de middelpuntvliedende kracht werd de veer alsmaar dikker. Aha! Slecht uitgelijnd, waardeloze koppeling! Net the Queen Elizabeth! Fluks verving ik de veer door een lange hardmetalen spanveerstift uit mijn ME-Bouwdoos 1200 (Mechanical Engineering) van Philips. Het paste prachtig. Op de testbank draaide eerste het pignon tot moes, daarna brandde de motor door. Inderdaad, een Fly hoort in de vitrine.