zondag 25 februari 2018

Sukkelaars

Hein Tunnissen

Sukkelaars
Ik had natuurlijk in de zomer van 2017 bij een temperatuur van pakweg 24 graden Celsius vier of zes baandelen 3100 van Fleischmann op kunnen meten, om ze vervolgens in de diepvries (-18) of koeling (+4) te leggen. Dan had ik natuurlijk na een paar dagen ‘winters weer’ een aardig beeld gehad van de krimp door de daling van de temperatuur. Ik heb dat niet gedaan en nu weet ik dat die krimp aanzienlijk is. Reken over een lengte van 10 meter op ruim 12 mm! Circuit Deux Chevaux in Musselkanaal vertoont op dit moment, januari 2018, op vijf plaatsen indrukwekkende dilataties. Terwijl er op andere plaatsen ook wel wat kieren zijn, waarvan ik in ieder geval denk dat zij er eerder niet waren.
Dat probleem van krimp schijnt overwonnen te kunnen worden, zelfs door NS. Want het ouderwetse kedeng-kedeng wordt nauwelijks meer waargenomen. Van de andere kant weet de bouwnijverheid als geen ander dat uitzetting en krimp door wisselende temperaturen voor een enorme problemen kunnen zorgen. En wat zien wij dus tot onze grote schrik? De firma Slot.It (Italië) en Scaleauto (Spanje) hebben beide een plastic baan in het assortiment opgenomen, nu Ninco definitief is afgehaakt. Want je hoeft niet gestudeerd te hebben om te begrijpen dat er geen peperdure onderdeeltjes worden verkocht als er geen baantjes zijn. Denk!
Helaas zijn er ook delen in Europa waar de temperatuur wat meer fluctueert dan in de Po-vlakte of de Spaanse hoogvlakte. Nu kun je natuurlijk zeggen dat die paar millimeter er niet toe doen, maar iedereen die weleens een laminaatvloertje zonder acclimatiseren heeft gelegd en daarbij dacht dat het wel los zou lopen, weet nu dat natuurkundige wetten onwrikbaar zijn. Dus ook die nieuwe banen worden langer of korter, al naargelang.
Mijn argwaan is, kortom, volop gewekt. En wat ik vooral jammer vind, is dat de beide fabrikanten voortborduren op de ideeën van 1965. Opnieuw een soort Lego van plaatjes die samen een geheel moeten vormen. Waarom niet even gebeld met knutselaars zoals ik? Waarom niet gevraagd ‘Zijn er nog dingetjes waar wij aan moeten denken?’ Ik maak me sterk dat hier in Nederland heel wat kerels rondlopen die zeer bruikbare en zeer verstandige ideeën hebben over de bouw van plestic banen. Ik geef een voorzetje. Waar mijn autofabrikant op pagina 1 (één) van zijn catalogus al begint te piepen over alle onderdelen van mijn nieuwe voiture die gerecycled zijn en die na overlijden van de aanstaande auto opnieuw gebruikt zullen worden, zo hoor ik niks over duurzaamheid van Slot.It en Scaleauto. Wat een gemiste kans! Daarbij denk ik dat je tegenwoordig anders kunt produceren dan in 1968. Goedkoper en groter. Zou het nou zo moeilijk zijn om een baandeel te fabriceren ter grootte van vier of zesmaal de 3100 van Fleischmann? Denk!
Em dat is nu echt iets wat me van deze kindersport zo godsgruwelijk tegenvalt. Dat gedachteloos blijven hangen in de sixties. Want laten we wel wezen: het kopiëren zit de slotcarindustrie in het bloed, als men niet nog erger is dan de Chinezen! En hoe gek zijn wij zelf? Nieuwe Porsche met plakplaatjes! Meteen kopen! Bij voorkeur met voorintekening! Moet hebben! Meteen in de vitrine zodat je later op Marktplaats kunt beweren ‘heeft alleen een paar testrondjes’ gedaan!
Me hoela! Draai dat ding eens om! Je ziet een auto op een chassis waarvan je er al zeker zestien in de vitrine hebt staan. Innovatie nul, verbetering nakko-de-pakko! Ik heb vijf of zes auto’s Group C. Wat een winstpakker voor Slot.It! Er is geen ruk verschil tussen die Sauber Mercedes, Porsche 956, Toyota 88C of de Jaguar XJR9. Terwijl je toch zou mogen verwachten dat een fabrikant van slotcars op gezette tijden met een doorbraak komt. Die alle andere fabrikanten het nakijken geeft. Zoiets had dus kunnen gebeuren met die nieuwe racebanen van Slot.It en Scaleauto. Maar ik denk dat het meer van hetzelfde is. Waarom krijgt een club als de onze niet een testbaan voor pakweg zes maanden? Denk!
Beide baantjes zullen wel een verbetering zijn ten opzichte van de overleden bandenvretende Ninco-baan waar van meet af aan een enorme stommiteit ingebakken zat, namelijk hoe ruwer, hoe meer grip. En dat is niet zo! Denk!
Onze directeur van Amazingslotcarracing.NL heeft zelf met de hand een beleefde brief geschreven met de prangende vraag’ Welke baan levert het meeste grip?’ Het antwoord is simpel en glashelder: de gladste baan denkbaar. Die van glas of plexiglas. Op die supergladde baan raakt namelijk de maximale hoeveelheid band continue het oppervlak.  Dus als die sukkels ons even gebeld hadden, dan had de komende generatie op een heel ander niveau haar rondjes kunnen rijden. Voor het uitsterven van de dino was een reden! Denk ik!



zondag 11 februari 2018

Super toch?

Hein Tunnissen

Super toch?
Dat het hier is dichtgeplakt met kranten weet u nu onderhand wel. Dat dit de meest achterlijke streek van Nederland is, wist u ook. Dat een binnensmonds gemompeld ‘ja’ of ‘nee’ hier zelfs op de middelbare scholen doorgaat voor een verbazingwekkende volzin, had u zelf ook al bedacht. Maar dat hier in het buitengebied de komende maanden glasvezel voor supersnel internet wordt aangelegd, dat wist u niet. Nu wel en u bent op slag van zessen stik jaloers!
De wet van de remmende voorsprong heeft Muska bereikt en dankzij heel veel geld van Europa, de Provincie, de Centrale overheid en de dapperheid van vijftig procent van de bewoners (eis om tot aanleg over te gaan) krijgen wij glasvezel tot in de meterkast. Wat betekent dit voor Circuit Deux Chevaux, u weet wel dat leuke analoog-digitale slotcarracebaantje in de voormalige paardenstal van die twee mooie zwarte Friezen? Dit: wij kunnen meerdere camera’s boven de baan hangen en die beelden rechtstreeks topspeed wereldkundig maken. The sky is the limit en wij kunnen dus per milliseconde tering veel gigabits streamen. Wie had dat gedacht: in het achterlijke Musselkanaal wordt de toon gezet voor ultramodern slotracen.
Dat betekent concreet dat mijn vriend John Kovalevski in Boston, USA, niet alleen onze wedstrijden kan volgen, maar straks ook kan inloggen met zijn aan zijn pc gekoppelde controller om hiero in Muska een wedstrijdje te rijden. Vanuit Boston USA dus! Ik zelf zit inmiddels in een klein team (denktank!) om te brainstormen over het probleem van het om de beurt marshallen of zelfs maar het terugzetten van de eigen auto bij afwezigheid na een uitvlieger. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit uiteindelijk moet lukken met bijvoorbeeld Einsteins E=MC2. Persoonlijk heb ik ook hoge verwachtingen van de inbreng van de gepensioneerde F1-coureur Felipe Massa, die sinds zijn crash in Hongarije als geen ander weet wat de impact is van door de lucht vliegende massa. En daar komt het in die relativiteitstheorie feitelijk toch op neer.
Aardige voetnoot binnen dit verhaal is dat mijn kinderen, die slotcarracen af doen als de meest verachtelijke vorm van elektriciteitsverspilling ooit, enige belangstelling beginnen te krijgen voor deze nieuwe ontwikkeling en zelfs al een beetje besmuikt beginnen te lachen als ik zeg dat ik zonder problemen wel zes banen kan laten draaien, mits zij maar eens bereid zijn het licht achter hun kont uit te doen! Hoe dan ook: het zal niet lang meer duren of er gaat op een Nederlands Technasium binnen het vak Onderzoek & Ontwikkeling een onderzoeksprojectje draaien naar virtueel slotcarracen met de snelheid van het licht. Minstens. Want het kan natuurlijk niet zo zijn dat door een wat trage glasvezelkabelverbinding het slotcarretje van John al uit de baan ligt, terwijl hij kijkend op zijn scherm in de USA nog van niks weet! Dat probleem moeten die wizzkids van mij maar eens zien op te lossen.
Ik kwam op dit geniale idee, toen ik een filmpje wilde maken van de verrichtingen van mijn Circuit24 Ferrari’s op hun eigen circuitje dat ik ter vergroting van de nostalgie in de woonkamer had uitgelegd. Helaas hebben wij geen tapijt dan wel vaste vloerbedekking met broodkruimels en teennagelrestanten. Desondanks denk ik dat het een realistisch zestigerjarenbeeld opleverde.  Nu de kern: ik scheurde mijn autootje over de baan terwijl ik met de linkerhand mijn smartphone vasthield en met de rechter de oude duimenknijper via het scherm controleerde. Wat was de schok? Dit virtuele rijden avant la lettre was echt doodsimpel. Ik stuurde de rode tweezitter (TR60) met racenummer 8 zonder enige moeite in het rond. Dat had ik niet verwacht. Om te beginnen natuurlijk vanwege het door wijven in standgehouden lulverhaal dat mannen geen twee dingen tegelijk kunnen doen, maar anderzijds ook omdat ik niet verwachtte dat mijn scherm voldoende dieptescherpte zou bieden om bijvoorbeeld tijdig te remmen voor een bocht. De conclusie was dat het rijden via een scherm net zo eenvoudig (lees: moeilijk) is als de live ervaring.
Omdat het zo goed ging, werd mijn filmpje natuurlijk veel te lang om te posten via Facebook. Nu had ik het er wel door kunnen drukken, maar dan zou ik daarmee die hele site wereldwijd ontwricht hebben en dat wilde ik dus niet. Alles in de geest van het echte slotcarracen, humoristisch, milieubewust, sportief, betrokken en dus vol overgave.
Gisteravond heb ik de afstand wat vergroot. Ik schat de afstand tussen mijn racebaan Deux Chevaux en mijn kantoor op iets meer dan zevenendertig meter (vgl. eerste vlucht Orville Wright). Op mijn hoofdbeeldscherm kan ik nu met mijn muis racen, terwijl ik gelijktijdig op het tweede beeldscherm deze blog tik! Super toch?, om die wijventerm nog maar eens te gebruiken!   



  

Kano

Hein Tunnissen

Kano
Ik heb een wat oudere vriend (Dat klinkt ook raar!) die nogal fanatiek is met roeien. Niet zo’n oude stalen sloep, maar van die schepies die je bijvoorbeeld bij The Head of The River ziet, de klassieke roeiwedstrijd van Ouderkerk a/d Amstel naar Amsterdam. En hiermee verklap ik een nieuwtje want wellicht is dit jaar (17 en 18 maart) de finish voor het eerst in Amsterdam! Kijk es aan! Hoe dan ook, die oudere vriend van mij vindt dat geroei erg leuk en op een dag, toen ik eens attent naar zijn hobby wilde informeren, versprak ik mij door te zeggen: “Hoe is het met de kano?”
Om de dodelijke kracht van deze ontzettend stomme opmerking weer te geven, moet u zich even afvragen wat er door u heen zou gaan als iemand bij u informeert of de treintjes nog wel netjes langs het perronnetje wil blijven staan, terwijl u overtuigd slotcarracer bent. Dan is zo’n vraag niet fijn! Treinen is van een heel andere orde van grootte dan slotcars. Ik hoef dit niet toe te lichten en volsta met een simpele verwijzing naar het programma ‘Rail Away’ van de EO. Drie tot vier keer per week zo’n suf treintje op primetime! Kan niet missen dus!
Enige tijd geleden kwam mijn vrouw, die denkt dat ik alles kan, triomfantelijk met een grote doos binnen die zij met een bijzonder tevreden glimlach op tafel zette. Ik had direct gealarmeerd moet zijn door haar opmerking ‘Daar zeg ik zo meteen iets meer over!’, maar gek genoeg bleef ik gewoon met onze kinderen kletsen over koetjes en kalfjes, hetgeen een scherpe vertaling is van een hoop gezeik over hun eigen elektrische sportwagen voor de Shell Eco Marathon op Ubbo Emmius in Staka. Toen wij dat min of meer afgerond hadden, kwam zij inderdaad terug om de inhoud te onthullen. Het bleek een trein! Rail toch gauw away!, wat moet ik daar mee? Repareren, sprak zij fijntjes, want hij doet het niet. Ik wist meteen dat zij dus elders de keiharde toezegging had gedaan dat die hoop roest weer rijdend retourtje zou komen en dus zuchtte ik diep. Liefde is soms een beproeving.
Een paar dagen later (er was niemand thuis) gooide ik die hele doos ondersteboven op het laminaat in de kinderkamer (!) en begon met de moed der wanhoop die rails aan elkaar te plakken. Uiteindelijk werd het een soort ovaal met twee wissels die toegang gaven tot een soort extra halve omloop. Op dat zijspoor voor simpele zielen kun je dus bijvoorbeeld een deeltje van de trein achterlaten.
Ik zag veel roest en veel rammelende contacten onderling. De locomotief kraakte, maar knapte zienderogen op toen ik er een halve bus WD40 in leeg had gespoten. Met een blokje van Fleischmann -für Gleis- kraste ik de oxidatie zo goed mogelijk weg, wat toch nog een heidens karwei was. Niet lang daarna reed het treintje vrolijk in het rond. Eén van de wissels bleek definitief kapot, gelet op de hoeveelheid veertjes en afgebroken onderdelen in de doos. Maar dat mocht de pret niet drukken. Door rond te tuffen op halfgas leek het sprekend op Rail Away en het zou me eigenlijk niks verbazen als die depressieve kijkers van de EO in feite naar een modelspoorbaan zitten te kijken waar ze een wisselend decor achter houden.
Na tien of elf rondjes testen begon ik een beetje duizelig te worden en ik besloot uit mijn slotcarlab een chronometer te halen zodat ik eens een rondetijd kon klokken. Met een gehalveerde trein, want ik wist van mijn vriend HJ te MM dat lange treinen in bochten snel ontsporen, wat ook alweer zo’n dom dingetje is. Nee, dan Alphons P.! Die bewees dat een caravan achter een slotcar de wegligging van de laatste opmerkelijk verbetert. Bij treinen doen wagons dat kennelijk niet, zodat je terecht echt grote vraagtekens achter deze uitvinding mag zetten. Hoe dan ook, ik zette de locomotief met kolentender en twee rijtuigen van Wagon Lits op de baan en bepaalde het start-finish punt. Eerst met rijdende start. Ik liet die hoeveelheid schroot goed op gang komen en drukte op het juiste moment de knop in. Na exact 7,2 seconden denderde de boel over de finish. Niet echt indrukwekkend als je bedenkt dat een beetje slotcar 48 meter in die tijd af kan leggen (staande start - kwalificatietijd).
Tegen de tijd dat mijn vrouw thuiskwam, had ik de hele zooi weer in de doos opgeborgen en het bleek nog verrekte lastig te zijn om die wagons weer op de juiste manier in het piepschuim te persen zodat het er ook nog een beetje uitzag. Het werkt weer, zei ik ongeïnteresseerd. “Fijn schat, ik had al gezegd dat je het wel voor elkaar zou boksen. Ik zei: Hein maakt die trein weer piekfijn!”
Het was toen dat ik een enorme hekel aan mijn voornaam kreeg. Dan nog liever Jan!


zondag 4 februari 2018

Serieus

Hein Tunnissen
Serieus
Tijdmeting bij slotcarracing wordt vaak verward met het tellen van ronden. Als je hoort: ‘De tijdmeting werkt niet!’, gaat het vrijwel altijd om het systeem dat de rondjes telt. De eigenlijke tijdmeting is namelijk een afgeleide van die rondenteller. De computer of wat dan ook, zet de chronometer aan op het moment dat de auto’s voor de eerste maal over de sensoren van de rondenteller schieten. Worden die sensoren voor de tweede maal gepasseerd, dan noteert de software één ronde met de daarbij behorende tijd. Simpel!
Het kan natuurlijk ook anders. Bijvoorbeeld door de tijdmeting meteen in te schakelen als de lichten uit zijn. In dat geval loopt de klok dus onafhankelijk van het moment waarop de auto’s de sensoren passeren. Voor dat systeem is ook wat te zeggen, want het is aldus vrij eenvoudig te bepalen of een auto een valse start maakt: de sensor wordt gepasseerd voordat de lichten uit zijn. De twee systemen tegenover elkaar doen een beetje denken aan de baby die één jaar wordt. Wij zeggen één jaar na de geboorte, maar er zijn ook hele volksstammen die zich dan vertwijfeld afvragen waar die 9 maanden zwangerschap zijn gebleven! Velen zien dit tweede systeem als het meest zuivere als het bijvoorbeeld gaat om het bepalen van baanrecords.
Ik heb met mijn baan voor het eerste systeem gekozen. Waarom? Omdat je dan gemakkelijk kunt trainen in het rijden van snelle rondjes: als de je startlijn passeert, begint een nieuwe ronde. Een evident nadeel is dat de snelste starter het systeem in gang zet. Of niet! In 2005, maar ook in 2008 dreigden F1-coureurs in staking te gaan. Dat betekent gewoon niet rijden na het startschot. Ja, en dan kun je als FIA hoog en laag springen; er gebeurt gewoon niks! Gelukkig zijn dit soort belachelijke praktijken bij het slotcarracen nog nooit vertoond! En dat is maar goed ook. Wel zouden de coureurs van de kleine autootjes eens wat vaker met elkaar van gedachten moeten wisselen over wat wenselijk is. Er zijn tal van onderwerpen die voor discussie vatbaar zijn.
Let wel, ik pleit hier niet voor een overkoepelend orgaan dat gaat beslissen wat wij zouden moeten doen op, rond en vooral onder de baan. In tegendeel, maar het zou toch niet zo gek zijn om voor een bepaald systeem te kiezen en dat in te voeren als standaard. Hoe kom ik hier op? Om de simpele reden dat ik mijn baan twee uitrustingsniveaus geef: analoog en digitaal. In een paar gevallen kunnen onderdelen samengaan (ook analoog kan met een lege tank te kampen krijgen), maar in veel situaties moeten voorzieningen dubbel uitgevoerd worden. En dan begint al bij de rondenteller. Worden er nu F1-races gereden, dan vraagt de werkelijkheid om een opwarmronde. De hele meute auto’s blijft keurig in de juiste volgorde rijden en start na die ronde als de lichten uitgaan. Wil je dit nabootsen, dan zullen de auto’s vóór de sensoren opgesteld moeten worden, anders gaat ronde één wel heel erg lang duren!
Om die opwarmronde desgewenst te kunnen rijden, heb ik de startlijn vrijwel aan het begin van het rechte eind gemaakt. Dat geeft de mogelijkheid om de auto’s in slagorde vóór de SF-lijn op te stellen, want daar zitten dus die sensoren. Als de auto’s hun opwarmrondje hebben beëindigd, volgt meteen de eerste realistische boobytrap, namelijk het op de juiste plaats stoppen. En dat valt niet mee, kun je bij ons bijna bij iedere wedstrijd zien. Waarbij ik het moedwillig vingertje breken maar even buiten beschouwing laat. Langzaam rijden met een slotcar is om den drommel niet eenvoudig en ik weet nog dat ik mij enorm verkneukelde toen ik in Best zag hoe daar de opwarmronde werd gereden, waarbij iedere coureur nadrukkelijk werd bevolen voldoende afstand te houden. Lachen!
Digitaal is een ander verhaal omdat de opwarmronde geprogrammeerd kan worden door eenvoudig aan te vinken dat de eerste ronde de opwarmronde is. Simple comme bonjour! Maar hoe het ook zij, de boel moet wel feilloos werken en ook het aanbrengen van de sensoren moet met de nodige precisie gebeuren. Exact op één lijn heeft mijn voorkeur. Ik kreeg dat voor elkaar met mijn laserwaterpasje. Het instrumentje is eigenlijk bedoeld voor het afzetten van een lijn op een muur, maar komt ook uitstekend van pas om de SF-lijn haarscherp te bepalen. Die had ik na wat passen en meten fijn te pakken. Bij de start is die precisie niet echt van belang; bij de finish des te meer. Als de tijdmeting op een duizendste van een seconde nauwkeurig is, dan moet je dus het verschil tussen twee auto’s kunnen bepalen. De eerste neus is winnaar, de tweede de eerste van de verliezers. Ook als ze exact met een haarafwijking naast elkaar finishen. Tja, je neemt je sport serieus of niet!