zaterdag 28 oktober 2017

Hachelijk

Hein Tunnissen
Hachelijk
Zojuist las ik het commentaar van Frank103 op mijn blog ‘Krachten’. Ik heb hem toegezegd dat mijn volgende project een spoorbaan betreft. Een soort Railaway, maar dan in het echt. Nu, nauwelijks 5 minuten later, heb ik een beetje spijt van die toezegging. Niet omdat dit project te moeilijk zou zijn of omdat treintjes mij helemaal niks zeggen, maar gewoon vanwege het simpele feit dat ik überhaupt niet van plan ben om ooit zo’n baan te bouwen. Dat heeft een achtergrond uit mijn jeugd.
In het katholieke Brabant had je net als in zoveel andere plaatsen in Nederland de roestige gewoonte van de benoeming van een peter en een meter. Ik heb me laten vertellen dat die vooral tot taak hadden te controleren of de ouders de snotaap in de wieg wel godsvruchtig en -vrezend op lieten groeien. Welaan, dat is bij mij volledig mislukt. Ik kreeg de Hompie’s toegewezen. Hem heb ik helemaal nooit gezien en zij bestond het om mij achttien jaar lang bij wijze van verjaarscadeautje een bosje fresia’s te geven, een zo godsgruwelijk pinnige actie dat mijn vader zich verplicht voelde de zure zuinigheid van zijn zus zesvoudig goed te maken met evenzovele cadeaus door het jaar heen. Op een dag zaten mijn vader en ik samen aan de eettafel. De geur van Keuls Water van de zojuist vertrokken tante Miesje hing nog in de lucht en tussen ons in stond een vaasje met 7 fresia’s. Zo oud was ik die dag geworden. Nadat we ons eerst helemaal suf hadden gelachen, zei mij vader: “Het is toch bij de wilde spinnen af!”, en ik begreep uit deze uitdrukking dat er wat in de lucht hing.
Enige tijd later gingen mijn ouders bij de Hompie’s op bezoek en naar het schijnt heeft mijn vader toen de fresia-kwestie aanhangig gemaakt. Hij deed dat in de keuken, buiten het gehoor van de andere gasten en naar het schijnt heeft hij toen zijn zus net zo lang met haar gezicht in de spoelbak geduwd tot zij beloofde dat mijn broer en ik de spoorbaan van haar zoons Hans en Harry, ook aangeduid met ‘de Hompies’, zouden krijgen. De grote overdracht zou plaats vinden als ik de plechtige communie zou doen. Hoewel ik op die leeftijd al helemaal klaar was met de RK Kerk, zegde ik mijn moeder toe braaf op de knietjes te gaan zitten om de duivel te verzaken, mits die vermaledijde trein na de feestmis in de kamer zou staan.
Inderdaad, die was er bij thuiskomst dus niet. Mijn vader heeft zijn zus toen gedreigd haar in de Maas te verzuipen en hij vloekte daarbij zo godsliederlijk dat tante Miesje ter plekke besloot, tot twaalf novenes (A novena - from Latin: novem, "nine" - is an ancient tradition of devotional praying in Christianity, consisting of private or public prayers repeated for nine successive days or weeks. During a novena, the devotees make petitions, implore favors, or obtain graces by worshiping Jesus Christ, and asking for intercessions of the Virgin Mary or the saints of the faith. Individuals may express love and honor by kneeling, burning candles or placing flowers before for the person represented by a statue) en zij richtte in de woonkamer een soort van altaar rond een gipsen beeld van de Heilige Anthonius op, want daar had ze wat mee.
Tegen de tijd dat ik zestien werd, was ik er geestelijk wel overheen, maar riep ik wel te pas en te onpas ‘Fuck the train’ waaruit mijn vrienden begrepen dat het heel diep zat. Onder dat trauma werd nog weer eens een hele dikke streep gezet door twee neefjes die daar in de buurt woonden, namelijk in Helmond. Hun vader was tandarts en dus onze tandarts. Wij spraken nooit anders over hen als ‘Hel Mond’; misschien wisten we niet eens dat zij Rooijackers heten. Hoe het ook zij, tijdens een van de halfjaarlijkse bezoekjes, mijn moeder lag nog in de stoel te schreeuwen, werden mijn broer en ik mee naar boven getroond om de elektrische trein te bezichtigen. Ze hadden daar een aparte kamer voor en wat wij zagen was adembenemend. Tientallen treinen, huisjes, lampjes, spoorbomen, perrons en enorme rangeerterreinen. De broers drukten ergens op wat knoppen en alles begon te bewegen. Soms stopte een trein om een andere voor te laten. De oudste vertelde dat alles automatisch ging (dat vonden wij een beetje sloom) en dat alles beveiligd was (dat wilden wij wel eens zien).
Maar niks daarvan. Dat bleek geheim te zijn. Geheim!!, en er werd door de twee neefjes uiterst mysterieus geglimlacht. Mijn broer en ik stonden op en trokken de deur hard achter ons dicht. Halverwege de trap wisten we onafhankelijk van elkaar dat we hier een boek definitief dicht hadden geslagen. Fuck the train! Ofwel: Hachelijk*)!


*) Hachelijk is een uitdrukking die met treinen is verbonden. Wikipedia heeft hiervoor geen verklaring. De uitdrukking betekent zoveel als: Ik weet het ook niet meer, de trein valt niet te missen, liever een loc op de baan dan een vrouw in bed, iedere verjaardag is een nieuwe kans, er zijn meer treinen door de mens dan door God geschapen. Etc. 

zondag 22 oktober 2017

Opnieuw

Hein Tunnissen
Opnieuw
Dank voor alle felicitaties! Mijn vrouw was er vanochtend al vroeg bij: Je publiceert vandaag blog 156 lieverd, je bent drie jaar goedbezig! Ik moest erom lachen, want ze leest mijn blogs niet altijd. Terecht, want ze zou er een dagtaak aan hebben om alles te lezen wat ik schrijf. En het meeste is voor haar echt niet interessant. Het gaat vaak over hele onbegrijpelijke dingen, dus waarom zou je dat lezen?
Toen ik ermee begon, was dat vooral om de website van onze club een boost te geven. Je kunt kritiek hebben, maar het is beter om met wat positiefs te komen. U begrijpt: ik heb in het bedrijfsleven voldoende dagen op de hei doorgebracht met het opslurpen van allerlei nieuwe technieken en gedachten waarmee de productie omhoog en de kosten omlaag gaan. Die website is ondertussen ter ziele (Under Construction) en ik verwacht niet dat die nog ooit weer overeind wordt gezet.
Tegenwoordig hebben we Facebook. De leden zijn het meest actief op Amazing Slotracing Clubforum (besloten) en daarnaast hebben we nog Amazing Slotcar Racing, een FB-pagina die nog het meest doet denken aan een bejaardentehuis. Er gebeurt werkelijk helemaal niks op die pagina. Behalve dan de wekelijkse aankondiging van mijn blog. Maar om nou te zeggen dat dit een aansporing is, die kop van mij 18 keer achter elkaar?
In mijn kringetje zaten ze daar al helemaal niet op te wachten en men sprak dan ook hardop zijn twijfel uit of het haalbaar zou zijn om iedere week een blog over slotcarracen te publiceren. Dat gaat jou niet lukken!, hoorde ik om de haverklap. Ik zou niet weten waarom niet. Ik ben van de ouderwetse school (als je maar lang genoeg leeft, wordt iedere opleiding als vanzelf achterhaald) waarin je vooral ingepeperd kreeg dat schrijven gewoon buffelen is. Werk! Niet lollig! Aanpakken en aanpoten. Dat was wel juist want werken bij een krant was beduidend minder romantisch dan vaak wordt gedacht. Een chef die een waardeloos persbericht op je bureau gooit en zegt: Zes minuten! Dat was dan de tijd om te checken en te schrijven. Mijn docent zei altijd: Zes seconden is ook tijd waarin je iets kunt doen!
Sindsdien ken ik geen stress meer. Ik heb zo vaak bij iemand een persbericht op zijn desk gegooid met de toevoeging ‘Zes seconden!’ dat ik er niet meer warm of koud van word. Daarbij is dankzij al die moderne opleidingen waarin bijvoorbeeld leerlingen groep 6 Basisschool vooral moeten nadenken over de richting en de bedoeling van het onderwijs, de kunst van het spellen en correct schrijven een beetje naar de achtergrond gedrukt. Tel daarbij alweer een prostaatcommissie van Taalvernieuwers, aangesteld door een minister die zelfs het zetten van zijn handtekening heeft uitbesteed, die na maanden nadenken (sic!) opnieuw met een lijst van onzinnige veranderingen komt waar niemand een touw aan vast kan knopen. Gelijktijdig is dankzij Microsoft Word iedereen journalist, public relations medewerker, communicatiespecialist en/of tekstschrijver. Of wordt verondersteld dat te zijn.
Al die huppelkutjes die zo graag een swingende baan in de wereld van de media willen, komen van een koude kermis thuis als zijn hun eerste persbericht moeten schrijven en daarna een blaffende journalist aan de telefoon krijgen (23.15 uur) met de startmededeling wat hij in godsnaam aan moet met dat kutpersbericht?! “Mijnheer, weet u wel hoe laat het is?” Jawel trut en jouw naam staat eronder en ik ben aan het werk!
Ze willen dus vooral leuke bijeenkomsten organiseren en kletsen dan een hele middag weg over de vraag of er op het glaasje rose champagne bij binnenkomst een cerise moet of gewoon een kers?! Kijk, dat is communicatie! GTW! RTO! Uit diezelfde hoek komt ook de gevleugelde vraag: Schrijf jij dan een leuk verhaaltje? Dat is het niveau. Leuk verhaaltje; daarmee is het intellectuele denkvermogen wel afgebakend. Mijn docenten maakten daar korte metten mee. Ze trainden ons op een barbaarse wijze in het snel, direct en krachtig formuleren van wat er aan de knikker was. Je tikte een persbericht. Zij gooiden het weg en brulden: Opnieuw! Na tien of twaalf keer riepen ze: “Ok, goed verhaal!”, zonder dat ze het gelezen hadden. Ging recht de krant in. De eerste nacht heb ik er niet van geslapen, bang dat er nog een foutje in zat. Deze blog heb ik in 25 minuten geschreven. Dat tempo hou ik nog wel een paar jaar vol!




zondag 15 oktober 2017

Krachten

Hein Tunnissen
Krachten
Veel mensen die graag wat laatdunkend over slotcarracen doen, maken beslist één grote fout! Zij denken namelijk (en zij weten dit verrekte zeker) dat het rijden met een slotcar erg eenvoudig is omdat die niet uit de bocht vliegt dankzij de geleideschoen. Dat dit pertinente onzin is, is eenvoudig aantoonbaar: de auto’s vliegen zelfs bij zeer ervaren coureurs regelmatig uit het slot. Met geleideschoen en al! Ondertussen vraagt niemand van onze eigenwijze sceptici zich af hoe dat dan überhaupt mogelijk is. Nog minder vraagt men zich af waartoe die geleideschoen dan eigenlijk wel dient. De conclusie moet dan ook zijn dat iemand die een beetje spottend over slotcarracen praat om te beginnen heel erg dom is en ten tweede in de natuurkundeles vooral met de passer heeft zitten spelen.
Het antwoord op de vraag is echter simpel. Om te sturen! Niks meer, niks minder! De geleideschoen volgt het sleufje en daarmee volgt de slotcar de baan. Dit is overigens het enige aspect waarover de coureur geen zeggenschap heeft. Om duidelijk te maken dat deze theorie helemaal niet zo vreemd is, neem ik even een andere sport onder de loep. Waarom slaat een zeilboot niet om? Antwoord: omdat het schip is uitgerust met een kiel. Nee, nee, nee en nog eens nee! Dat is fout dus, helemaal fout, want er slaan regelmatig schepen om. De kiel biedt weliswaar de mogelijkheid om het zwaartepunt te verplaatsen, maar heeft als belangrijkste taak het schip vooruit te laten gaan. Wablief? Zonder kiel zou het schip namelijk dwars wegdrijven. En dat is niet de bedoeling.
De kiel van een zeilschip heeft exact dezelfde functie als de geleideschoen van een slotcar. Het gaat me echt te ver om hier van alles over het lateraalpunt, het zeilpunt, krachten, koppels, lij- en loefgierigheid te debiteren. Dan had u maar beter op moeten letten toen in de les Newton ter sprake kwam. Onthoud voor nu: romp en kiel staat tot geleideschoen en banden. Een stapje verder leert dat een kracht een tegenkracht oproept. Bij onbalans tussen die twee vliegt de slotcar uit de bocht. Maar net zoals de zeiler kan sturen met de zeilen (neem dit nu maar even aan), kan ook de echte slotcarracer sturen met zijn controller en dus de motor.
Wij naderen een scherpe bocht en onze snelheid is hoog. U roept angstig: veel te hoog! Nee, let op, vlak voor de bocht gaan wij rap van het gas en de wagen remt, hetgeen veroorzaakt wordt door een bewuste kortsluiting in de motor. Meteen daarna (en dit is heel belangrijk en daarom ontzettend moeilijk) geven wij heel agressief gas, waardoor er tussen de krachten enige onbalans ontstaat. Je kunt ook zeggen dat de banden die grap niet aan hadden zien komen. Ze slippen even weg voor zij weer grip vinden en dat is net voldoende om in samenwerking met de geleideschoen de auto bijna dwars weg te zetten. Wij noemen dat ook wel ‘schouder erveur’, wat vooral van toepassing is als de buurman in de naastgelegen track hierdoor uit de baan wordt getikt.
Als de hiervoor beschreven tactiek niet met uiterste precisie wordt uitgevoerd is het effect omgekeerd. Niet alleen de auto, maar ook de coureur gaat op zijn muil. Alleen heel veel oefenen brengt je tot dit ongelooflijke hoge niveau van slotcarracen.  Het bijna haaks omzetten van de racewagen met behulp van de handrem, in feite. De techniek is trouwens nog vrij nieuw, want in de tijd van het magneetracen, was dit natuurlijk helemaal niet mogelijk. Toen was het zelfs zo dat sommige auto’s zo heftig bemagneet waren dat zij aan de baan vastklikten. Vlogen zij dan desondanks uit de bocht (Ja, en dat gebeurde echt!) dan betrof het meestal meteen een fatale crash. De onbalans tussen middenpuntvliedende kracht en magneet ontstond zo plotseling dat de auto als een veldkei werd gekatapulteerd en meestal gebeurde vrij dicht bij de muur. Zo heb ik een keer per ongeluk een Audi tegen de muur gedrukt die daar in het stucwerk bleef hangen alsof het een plat geslagen stuk kauwgum was. De afdruk van de ringen van het merk staan nog steeds als een fossiel in die muur.
Slotcarracen is gewoon heel erg moeilijk. Misschien nog wel moeilijker dan tennis, want dat kent nauwelijks bochten en het speelveld is altijd even groot. De vergelijking met golf is ook lastig, want bij die sport mag je net zo lang slaan totdat het balletje in het holletje ligt. Slotcarracen is wat dat betreft veel harder: je hebt pas gewonnen als je gewonnen hebt.

Best geniaal geformuleerd, Teun!    

zaterdag 7 oktober 2017

Slot Devil

Hein Tunnissen
Slot Devil
Sommige slotcarracers worden wel aangeduid met de term ‘tapijtracer’. Dat klinkt denigrerend en zo is het ook bedoeld. Want om een beetje op je knieën onder de tafel door te kruipen, omdat je autootje uit het bochtje is gevlogen, dáár raakt geen vrouw opgewonden van! Nee, allicht niet! Ik moest aan deze geradicaliseerde slotracers denken toen ik laatst mijn Mosler openschroefde. Die was beslist toe aan een onderhoudsbeurt, want in plaats van een stil zoemende machine leek het warempel wel een Nincoschuit. Toen de kap op de tafel viel, zag ik het meteen. Veel haren en menselijke resten rond de lagers en het achterasje. De tandwielen zagen er nog wel goed uit, maar ze lagen beslist niet meer zo mooi in lijn als ik ze indertijd had vastgezet toen ik de King verving door een Apache. Kennelijk was de kracht van de laatste zo orkanig dat zelfs de tandwielen niet op hun plaats bleven.
Vanwege het stof en alle katten- en hondenharen begon ik gezellig in mezelf te mopperen: Ze mogen daar te TE weleens wat vaker de stofzuiger hanteren! Dat homo-gedoe met een Swiffer is echt niet voldoende! “Ja”, zegt mijn vrouw dan wijsgerig, “daarmee lijkt het schoon, maar dat is het niet. Je veegt het stof en vuil gewoon een beetje in het rond!” Wie ben ik om haar tegen te spreken?
Omdat er bij ons (#Muska) ook weleens wat door de kamer dwarrelt, hebben mijn vrouw en ik een strak stofzuigregime opgezet, waarbinnen onze kinderen beslist niet worden ontzien. Sterker nog, een beetje kinderarbeid doet hen beseffen dat het de moeite waard is bij binnenkomst de schoenen te vegen. Desondanks ligt er af en toe een vlokje of een vliegje. Dood natuurlijk, maar toch! En toen ik zo dus gezellig aan mijn Mosler aan het prutsen was, bedacht ik hoe praktisch een robotstofzuiger zou kunnen zijn. Je sleutelt wat en ondertussen doet de elektromechanische knecht het werk. Meteen daarna kreeg ik een nog veel genialere inval: een robotstofzuiger als de Dirt Devil Spider kun je eenvoudig van een geleideschoen voorzien, waarna onze held in alle rust de tracks veegt. Dat kan een uurtje voor de raceavond zijn, maar natuurlijk net zo goed tijdens een pauze. Misschien, zo mijmerde ik, kan ik hem wel programmeren voor mijn Slot.It-regelaar zodat ik met gebruikmaking van modus 4, de snelheid van deze overmaatse slotcar zelf kan instellen.
Met mijn Mosler was het veel erger gesteld dan gedacht zodat ik de stofzuiger-philosophie even laat voor wat ie waard is. Misschien kunt u er zelf eens een gedachte over laten gaan, terwijl u rustig verder leest. Nadat ik al die zwarte katten uit mijn autootje had gejaagd, zag ik tot mijn niet geringe verbazing dat de onverwoestbare NSR-motormount van die onbekende triple world champion, helegaar in tweeën was gebroken. Precies onder de motoras. Vriend Good had daar enige tijd geleden ook mee te kampen en die was behoorlijk gepikeerd, dat kan ik u wel vertellen! Ik niet minder! Ninco-kwaliteit, kraste ik in mezelf en zocht de twee componentenlijm, uitvoering plastic. Enige minuten later had ik een leuk snothapje in het mengschaaltje en dat smeerde ik royaal op de breuklijn. Effe wuiven, effe geduld en muurvast. Beter dan het origineel.
De conclusie moet zijn dat die Apache zo ligt te bonken, dat het materiaal het begeeft. Want dit was beslist niet het gevolg van een simpele aanrijding of zo. Toen ik de motor weer vastklikte, besloot ik de motor met twee schroefjes vast te zetten, waarmee ik gelijktijdig voorkwam dat de gelijmde breuk het opnieuw zou begeven. Hoe slim! Nadat ik de tandwielen weer volgens de regels der kunst had vastgezet, liet ik de Mosler even een stukje rennen op mijn thuisbaan. Ja, hier kan ik wel spreken van een succesje! Snaarstrak en oerend hard, zoals alleen een Mosler dat kan. Maar omdat de plicht riep, pakte ik al na 67 rondjes mijn rooie held van de baan. Oh, oh! Allemaal stof en haren aan de slepers en in de buurt van de achteras. Natuurlijk alles knetter statisch, zodat het niet eens meeviel die viezigheid eraf te peuteren.

De kogel was door de kerk: ik bestelde meteen online een Dirt Devil Spider voor de verjaardag van mijn vrouw en voor mijzelf maar meteen twee. Daarna begon het lange wachten. De volgende dag echter, het klokje had net twee aangetikt, ging de bel. Dat was onze pakjesman!  En ja hoor! Drie dirty devils in disguise! Na tergend lang opladen zette ik de twee mooiste op mijn racebaan met de opdracht ‘volg de plint’. Ach, ach, wat was dat een leuk gezicht! Ik had mezelf niet gelukkiger kunnen maken, denk ik!  

zondag 1 oktober 2017

Hoek

Hein Tunnissen
Hoek
Het gebeurt niet vaak, maar kortgeleden gebeurde het! In één klap raak! Precies goed! Ik zei meteen: Niks meer aan doen! Wat was het geval? Het was een vrijdagavond en een belangrijke delegatie van onze club was op uitnodiging in Canada. Degenen die niet op deze dienstreis mee mochten, zoals ik, zaten in ons clubhonk wat in de koffie te roeren en ondertussen wat te ouwehoeren. Niveau nul, als ik eerlijk ben. We bereikten bijna de vrouwelijke equivalent van belangstelling voor elkaar: Doe jij nog suiker in de koffie, dan? Met zo’n lijntje????
Enfin, voordat het al te gruwelijk werd, gingen we met controller en banden aan de slag. Onze twee snelste helden deden samen een potje deslotten en ikzelf dook achter een roodzwart sleuteltafeltje en knipte daarbij nogal dreigend alle halogeenspotjes aan die er maar waren alsof ik daarmee pottenkijkers kon tegenhouden. Genius at work! Mijn Renault 8 Gordini op Plafit-onderstel was enige weken daarvoor zonder enige waarschuwing vooraf, gierend tot stilstand gekomen en mijn conclusie was dat het pignon op de motoras slipte. Collega Fokko had mij al aangeraden om het oppervlak van die as met een ruige vijl flink te bekrassen om er daarna met secondelijm het tandwieltje op te lijmen.
Secondelijm en slotcarracers, het is een ongelukkige combinatie! Je gebruikt minder dan een drupje en meteen daarna zit het hele kapje vol met vlekken, zijn de ruiten ondoorzichtig geworden en heb je een krabbende wijsvinger achter je oor geplakt. Hoe kan dat toch? Daarom had ik mij diepste concentratie voorgenomen en vooral een zeer gestructureerde aanpak. Benodigd gereedschap netjes op een rijtje, het kapje veiligheidshalve onder een doekje op een andere tafel, de schroefjes ordelijk in een klein plastic bakje en een tandenstoker bij de hand om de lijm super gedoseerd aan te kunnen brengen, om te voorkomen dat even later niet alleen het pignon, maar ook het motorlager met de as versmolten zou zijn. Voordat ik de operatie No Return in gang zette, bestudeerde ik nogmaals de reden van het gegier. In het helse halogeenlicht zag ik dat het pignon het kroonwiel niet eens raakte! Het motortje draaide gewoon doelloos rond, zoals een half doodgespoten vlieg dat op zijn rug op de vloer van de keuken ook kan doen. Aha! Andere kwestie dus!
De AW-kwestie in optima forma zelfs want wat is de meest wenselijke hoek bij een AW-opstelling? De firma Slot.It en concurrent NSR hebben daar volstrekt verschillende theorieën over en daar komen dan nog de opvattingen van zo’n slordige 10.000 Duitse 24-coureurs bij. Wij in Nederland zijn hierbij overigens meestal dociel volgend. Zo ik! Nu had ik van Fokko gehoord dat de ideale hoek alleen te bepalen valt met heel veel geduld, door het motortje stelselmatig minder dan een haardikte van hoek te laten veranderen, totdat er geen geluid meer hoorbaar was. Volmaakte stilte duidt op perfectie!
Omdat Plafit een ruime Duitse markt bedient, heeft deze fabrikant in het chassis maar meteen vier gaatjes geboord, zodat er wat te kiezen valt. In de gebruiksaanwijzing wordt hierover na het Dankwoord met geen woord gerept. Omdat het ding in ieder geval gelopen had, besloot ik hetzelfde gat aan te houden. Schroefje tikje lossen, verstellen en vast! Het wrong verschrikkelijk en na nog acht pogingen, gaf ik het op. Ander gat! Maar het losdraaien ging moeizaam. Ik bekeek het schroefje eens goed en kon eigenlijk niet meer vaststellen of ik Torx nodig had of een Philipsschroevendraaiertje. Zuchtend stond ik op en slofte ik naar mijn kist wat verderop. Dat waren de eerste stappen naar succes, want onderweg herinnerde ik mij dat ik ooit een zakje schroefjes-meuk van de firma Plafit had gekocht evenals een vergelijkbaar stel gekriebel van de firma Scaleauto. Ik dacht spontaan: Wat ben ik toch goed!
Ik vond het setje schroefjes, moertjes, plaatjes en ringetjes onmiddellijk en terwijl ik terugliep naar de sleutelplek besloot ik in plaats van een schroefje in het tapgat te draaien, een schroefje met een moertje te gebruiken. Dat lijkt een subtiel en dus te verwaarlozen detail te zijn, maar dit zijn nu juist de dingen waarmee de wedstrijd uiteindelijk wordt gewonnen. Ik bracht de motor in stelling en zocht ruwweg naar de beste hoek. Het werd gat drie en daar duwde ik het schroefje door. Het was toen slechts nog een kwestie van een half uur prutsen om het spanringetje en het moertje op hun plaats te krijgen, maar daarna was het dan ook meteen helemaal klaar. Ik draaide voorzichtig aan de achteras en ontdekte tot mijn verbazing dat beide tandwielen praktisch zonder wrijving, geknars en gewrik tegen elkaar draaiden. Ik wist meteen: Once in a lifetime!, wat enorm fijn is want nu hoef ik daar nooit meer op te rekenen. Wat veel rust geeft!