zaterdag 26 mei 2018

Enge man

Hein Tunnissen

Enge man

Het kan natuurlijk, maar erg waarschijnlijk is het niet. Vrouwen die zich diepgaand bezighouden met slotcarracen. Tenminste, ik heb het nog nooit meegemaakt. Ik heb het wel altijd een raar dingetje gevonden van die feministische beweging, omdat mannen wel altijd verplicht aan het borduren moesten vanwege het gelijk zijn, maar dat hullie nou nooit eens in het kader van die emancipatie zelf de zomerbanden moesten wisselen in november of december.  Zo gezien kun je dan niet eens een behoorlijke slotcarracer worden, want onze sport ligt immer in het verlengde van de bandenwisselarij.

Het staat mij daarom ook vrij te zeggen dat vrouwen gewoon niet kunnen rijden en al helemaal niet met een slotcar. Bij ons op de club zie je het wel eens een enkele keer gebeuren, maar zet twee vrouwen bij elkaar en alles draait om lingerie, de weegschaal, de kapper, schoenen (heel veel schoenen), Kruidvat, Action en wat er die avond op TV komt.

Bij mannen is dat precies andersom. Zet één man tussen een groep vrouwen en hij weet niet eens meer dat er slotcars bestaan. Zet twee mannen tussen een groep vrouwen en ze beginnen samen gezellig over slotcars te discussiëren, terwijl het groepje vrouwen er kip-zonder-kop tussendoor kleppert over lingerie, de weegschaal, de kapper, schoenen (heel veel schoenen), Kruidvat, Action en wat er die avond op TV komt. Opvallend toch?

Hoe dan ook, het zette mij op het verkeerde been toen ik in gesprek raakte met Bianca over een NSR Mosler die zij op MP te koop aanbood. Mijn vragen werden door haar zo ontzettend to the point beantwoord dat ik dacht: ‘Nu zullen we het hebben! Het staat te gebeuren! Ik ga een auto kopen van een vrouw, die misschien van die slotcarracerij nog wel meer weet dan ik! Wie had dat gedacht?’ Ze ondertekende helaas met ‘Teun’ en dat was wel een enorme ontgoocheling.

Want zo zijn vrouwen wel een beetje; ze nemen mannen graag bij de neus! Ik herinner me zo uit mijn verslaggeversjaren dat er wat moest gebeuren aan Liane Engeman. De sportredactie had er geen zin in (later wordt duidelijk waarom) en dus kwam die stoeipoes op mijn bord terecht. Ik googlede avant la lettre wat door ons papieren krantenarchief en werd geen slag wijzer van deze lange, slanke, blonde, knappe (!) eerste vrouwelijke autocoureur van Nederland. Peter Post bellen? Die wist altijd alles, behalve als het over auto’s ging.  

Jan Lammers vragen? Maar die stond nog in de box, bij wijze van spreken!  Dus ik belde Luuk, onze fotograaf en wandelend Privé-archief. “Luuks, maak als de donder een foto van Liane!’ En hij was al weg in zijn Ford Capri zes cilinder! Maar zoals met alle leuke verhaaltjes liep het ook deze keer voor Luuks helemaal verkeerd af. Mevrouw Engeman woonde namelijk in de zogenaamde hunkerbunker te A. en zij bezat een klerenkast van een hond die zonder enige moeite recht in de navel van Luuks kon kijken en daarbij steeds zijn muil ver open liet hangen.

Moet jij die interviewen? Ik zou maar uitkijken, want één verkeerde beweging en het is met je gebeurd! Maar dat was ik helemaal niet van plan. Terwijl ik naar haar foto staarde (Foto: Luuk Gosewehr) belde ik met de hunkerbunker en tikte daarna een fotobijschriftje van een paar regels. Exit mevrouw Engeman. Ze kon wel rijden en vermoedelijk beter dan alle andere vrouwen te A, maar het was geen kampioene uiteindelijk. Het ging fout op karakter, want ze kafferde haar Alfa Romeo-mecaniciens na haar eerste race voor het merk zo ongenadig uit dat zij zichzelf uit de racerij katapulteerde.

Wel jammer natuurlijk, want Liane Engeman had zomaar alles in zich om de Max Verstappen van de slotcarracerij te worden. En ik durf er wat om te verwedden dat je dan, in navolging van haar racekunsten, heel wat meer vrouwen zou zien die graag eens een avond met zo’n trekkertje zouden willen gaan pielen. Dat dit niet gebeurt (er is dus wel een knappe dame nodig om vrouwen de overstap te laten maken) zit ‘m in de mannen, die zich altijd een beetje angstig gaan gedragen. Ze zijn dan bijvoorbeeld een beetje bang dat hun vrouw meteen die peperdure regelaar sloopt, door er per ongeluk op te gaan zitten. Of dat zij, met de auto op de baan, vol gas geeft onderwijl haar leesbril zoekend om de schaalverdeling voor de reminstelling te kunnen lezen. Doffe klap, auto slaat full speed tegen de muur te pletter en dan klinkt het: ‘Deed ik dat?’ Omdat je ten overstaan van je vrienden niet je huwelijk gaat afbreken, slof je mismoedig & eenzaam naar de hoek om de brokken op te rapen.

Het is natuurlijk maar een autootje en niet eens een echte. Maar ik geloof dat het verstandig is om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in het clublokaal in stand te houden door te zeggen: “Nee, dat kun jij dus niet. Want jij namelijk kunt niet één ding tegelijk doen. Zoals wij!”


zondag 20 mei 2018

Omschakeling

Hein Tunnissen

Omschakeling
Het aardige van deze tijd is dat de wereld steeds meer belangstelling krijgt voor de technische aspecten van het slotcarracen, vrouwen uitgezonderd. Die hebben het stelselmatig over ‘spelen met autootjes’, wat te wijten moet zijn aan een enorm holte in hun hersens die bij meer normale mensen is opgevuld met technisch inzicht. Wat zien wij namelijk? Eerst begint iedereen wat te wauwelen over elektrisch rijden, daarna legt het chauffeurtje het loodje. Twee belangrijke stappen op weg naar de wereldwijde erkenning van het slotcarracen. Ik kan me nog herinneren dat ik te maken had met een directeur die een Lexus reed. Hybride! Hij sprak daar altijd met een beetje gedempte stem over, waaruit ik afleidde dat hij dat liever een beetje geheim wilde houden. Wijvenkar!
Maar van lieverlede was de omschakeling niet te stoppen, en ik kan me zeker nog herinneren hoe groot de paniek op redacties van bladen zoals AutoWeek (de auto autoriteit, hahahahaha!) was die zes primeurs in twee weken te verwerken kregen, namelijk door persberichten van grote merken zoals Volvo, BMW en zelfs Audi dat het Schluss was met de grote stinkers. Hadden ze nog maar nauwelijks bedacht hoe zij dit de lezertjes moesten vertellen, kwam de volgende klap alweer! De verbanning van de diesel, waarover zij jaren hadden geschreven dat dit de enige krachtbron was voor een echte vent. Hij, de kilometervreter, de crossoverfanaat! Omdat je toch man moet zijn om de waarde van die techniek überhaupt op waarde te kunnen schatten.
En dan nu het chauffeurtje. Het is een ontwikkeling die overal werd aangekondigd, maar stelselmatig werd genegeerd. Behalve door slotcarracers natuurlijk, die wel beter wisten. U herinnert zich zes vrachtwagens als olifanten achter elkaar op de Maasvlakte met maar één chauffeur die beslist: de voorste! U herinnert zich de man die zich lekker uitrekt, handen achter het hoofd en ondertussen met 140 over de A28 zoeft, nota bene op de linkerbaan? Want zo begon het: de auto die zelf tussen de lijntjes kon blijven. Ik heb me er altijd over verbaasd dat Renault in 2002 de Vel Satis op de markt bracht die dat kunstje vlot flikte. Inclusief versnellen, remmen en richting aangeven, maar dat allerminst aan de grote klok hing. Nu begrijp ik waarom. Het was pas de eerste stap!
Maar de 1:1 slotcar is niet meer te stoppen. Het is zuiver een kwestie van wennen aan de gedachte. Daarom is het ook zo frappant en bewonderenswaardig dat er in Delfzijl een man is opgestaan die zich heeft voorgenomen de wereld om te turnen. Geteisterd door weer en wind, bouwde hij onder zijn tochtige carport een fraaie 3-spoorsdemobaan, waarmee hij deze zomer de boer opgaat in stad en ommeland. En dat is heel goed gezien van Alphons-P., want het omzetten van de geesten is eigenlijk vooral een kwestie van veel aandacht geven. Zie het roken! Niet die misselijkmakende foto’s op de pakjes, maar het voortdurende gezeik over dat meeroken heeft het fenomeen in een razend tempo gedecimeerd. Die PR-techniek is volledig gekopieerd voor de diesel. Ik bedoel: Wie weet waar Arnhem ligt? Maar dat provinciedorp dat hooguit wordt geteisterd door wilde zwijnen en herten, kondigde een dieselstop af en haalde daarmee het Journaal. Stikjaloers op die gratis reclame volgden Utrecht, Rotterdam, Amsterdam en Zwolle.
De baan bezorgde Alphons veel kopzorg. Vanwege de laadruimte van zijn auto, moest de baan uit losse delen bestaan die dan op de braderie aan elkaar worden gekoppeld. Hij koos voor Litze in plaats van kopertape, maar dat vereiste weer een speciale overgang tussen de delen. Hij koos voor accu’s bij wijze van stroomvoorziening, omdat hij het risico van “Geen zon, geen stroom!” bij zonnepanelen te groot achtte. En hij ontwierp tot slot een vernuftig systeem van latten en schragen en veel vleugelmoeren waarmee hij de baan boven de grond kon laten zweven. Maar wankel was het wel. Zeker op die karakteristieke marktpleinen in het noorden des lands die vanwege het historisch besef en de toeristieke invalshoek belegd zijn met van die kleine kutklinkertjes, waarop zelfs een auto met terreinbanden nog staat te wiebelen. Zijn vrouw die dat getob met lede ogen aanzag, toog naar Aldi en kocht daar zes kampeerinklaptafels van aluminium en kunststof, zodat niet alleen de baan, maar ook de gereedschappen en hulpmiddelen veilig opgesteld kunnen worden.
Klaar! Over de feitelijke tournee is nog niets bekend. Het is daarom raadzaam de blog (alphons-p.blogspot.com) van deze unieke slotcarracer (Some say he's banned from the town of Heerhugowaard; all we know he’s called The Stig) goed in de peiling te houden want daarop zal komende lente ongetwijfeld de marsroute worden gepubliceerd. Het is net seks: slotcarracen moet tussen de oren zitten.

zaterdag 12 mei 2018

Pijn

Hein Tunnissen

Pijn
Toen ons clubje te TE nog klein en onbeduidend was (wij wisten niet eens dat er reglementen bestonden, laat staan dat wij begrepen dat die ook voor ons golden), reden wij iedere vrijdagavond onze rondjes in een gezellige en harmonieuze sfeer. Na de koffie met koek en de limonade met nootjes enzovoorts was de baan lekker op temperatuur en onze banden ook. Je merkte dan ook dat de tijden vanaf pakweg 2200 uur in een rap tempo omlaaggingen. En als er eenmaal één van de maten onder de acht was gedoken, dan volgden er al snel andere coureurs die dat kunstje ook wel even flikten. Een half uur later werd de jacht op de zes geopend, maar vaak zag je dat voor het leeuwendeel de grens met 7 punt vier wel was bereikt.
Natuurlijk had dat deels te maken met de auto an sich, maar ook wel een beetje met de vermoeidheid die dan toesloeg: de scherpte die zo kenmerkend was aan het begin van de avond was dan wel een beetje verdwenen om plaats te maken voor bravoure. Niet de beste methode. Ik heb een keer tijdens zo’n lachen-gieren-brullen sessie een Audi als een vetvlek tegen de muur laten slaan, domweg omdat ik werd afgeleid door een helse crash wat verderop. Wielen, assen, alles vloog door de lucht. Maar een enkele keer was de pace goed, de temperatuur optimaal en de banden superbe. Twee auto’s op track twee en drie om het hardst in het rond, waarbij de coureurs alleen nog maar naar de PC konden luisteren. Naar zo’n gruwelijk irritant geluidje om aan te geven dat je je rondetijd nog net weer even wat scherper had gezet. Niet kijken natuurlijk, want dat zou zeker fataal zijn!
Het waren avonden (het lijkt wel of ik stokoud ben en terugkijk op mijn jeugd) om in te lijsten. Ik heb ze in alle soorten en maten meegemaakt. Met alleen Markus, maar ook met een clubje van vier. Het gekke van dit hele verhaal is dat het nooit volgens afspraak ging. Dat tomeloze racen begon gewoon op een bepaald moment, bijvoorbeeld omdat iemand mompelde: De grip is heel erg goed! Dan moest natuurlijk iemand dat gaan controleren. En daarna weer iemand. Als de golf van nijdig en verhit bandjes poetsen eenmaal aan de rol was, dan was het hek van de dam.
Persoonlijk vond (en vind) ik dit slotcarracen in zijn mooiste vorm. Omdat wij in Drenthe veel te achterlijk zijn voor reglementen en dat soort dingen, concentreerden wij ons maar op één ding: een nog scherper baanrecord. Het maakte daarbij helemaal niet uit of je dat bereikte met een LMP of een Mosler. Je pakte gewoon uit de kist wat je als beste keus voorkwam. Ik moet wel bekennen dat we soms wel eens een beetje schrokken als Tineke dan zei: “Ik weet niet wat jullie doen, maar ik ga naar bed!” Natuurlijk was dat een hint die wij in Drenthe zelfs nog wel begrijpen, maar Markus die een Zwitser is, bleef dan altijd heel beleefd: “Ja, doei!” Daaruit begrepen wij dan weer dat het laatste rondje nog een wijle verderop lag.
Maar nu is het allergekste dat ik niet meer weet wie de supertijd aller tijden heeft neergezet en welke die supertijd dan was! Ik vermoed 6,9 en ik weet zeker dat ik het niet was. Markus? Raymond? Of Fokko met zijn Ferrari 1/24? Die had ie zelf gebouwd met een kap van Revell. Waanzinnig ding! Je gaf gewoon volgas en dan stoof dat ding als vanzelf in het rond. Remmen, daar deed ie niet aan! Met hem meerijden was ook uit den boze want vanuit track drie, maaide hij in de bochten alles in track één en twee bacterieschoon. Niks bleef er in de sleuf als Fokko Ferrari aan de beurt was.
Natuurlijk doe je wel veel kennis en ervaring op. Bijvoorbeeld dat het echt onhandig is om met twee precies dezelfde auto’s een aanval op het baanrecord te doen. Toch gebeurde dat. Patrick had net een nieuwe slotcar in hoogglans zwart. Volgens Fokko echt een proletenbak omdat het afstellen gewoon crimineel moeilijk is door de talloze mogelijkheden die de auto biedt. Maar omdat Markus ook zo’n slotcar in hoogglans zwart heeft (had?), besloot die de zijne ook op de baan te zetten. Wel zo gezellig! Toen het mij als marshall onderhand zwart voor de ogen zag door de rondzoevende bolides*), gebeurde het voorspelbare, een simpel uitvliegertje. Nu weet ik niet meer of ik me vergiste in de track of in de auto, maar er gebeurde iets dat beter niet had kunnen gebeuren. De Nightrider ging er als een raket vandoor om er bij de eerste beste bocht vliegend vandoor te gaan. Het was een prachtige vlucht. Over het gangpad, over een slapende hond, een bench, zo in de richting van de bar. De klap was oorverdovend en daarna was het ijselijk stil. Wat kan slotcarracen toch ongelooflijk pijn doen! Foei, foei, foei!

*) Black Arrow met Apache. (Kenmerk: spat bij botsing volledig uiteen)

zondag 6 mei 2018

Monitoring

Hein Tunnissen

Monitoring
In de jaren dat ik in Den Haag werkte, kwam het woord ‘monitoren’ op. Beleidsmakers en slippendragers gebruikten dat woord om de haverklap, wat ik bijzonder irritant vond. Om te beginnen is het echt ambtenarentaal: van een zelfstandig naamwoord een werkwoord maken. Nog erger is dat zo’n woord een soort panacee wordt. De bodem onder een fabriek bijvoorbeeld is zo vervuild, dat alleen al door wat rond te wandelen mannen en vrouwen volledig steriel worden. Men zegt dan dus: We moesten dit maar eens gaan monitoren! Ander voorbeeld. Defensie met de giftige verf op tanks en vliegtuigen. Meteen tegen de pers zeggen dat je het gaat monitoren. Kanker OK!, maar klaar!
Van de weeromstuit sprak ik altijd over een nieuw beeldscherm of wat dan ook. Niks monitor. Ik denk eigenlijk nu ik erover peins, dat ik zelfs een beetje aan PTSS leed. Maar ik ben erover heen sinds ik mocht nadenken over de plaatsing van enkele monitoren rond mijn racebaan. Die kwestie heeft wel iets weg van een pittig denkspelletje. En dat wordt niet altijd goed gespeeld! In Best bijvoorbeeld hebben ze een oude monitor van Aldi in kabouterformaat. Die hebben ze dan ook nog strak tegen het plafond opgehangen en de afstand tussen coureurs en beeldscherm is zo groot dat je minstens een Google Glass op je kersenpit moet zetten, wil je überhaupt nog iets kunnen zien. Nee, daar heb je helemaal niks aan.
Bij ons te TE, dat moet ik nu haastig zeggen, is het niet anders. Een rijtje seniele mannetjes en een regiment Variluxbrillen op de grootst mogelijke afstand van de monitor die ook hier weer het formaat heeft van een smartphonescherm. Althans zo zouden mijn kinderen dat vernietigend omschrijven. Die vinden trouwens alles onder 27 inch te idioot voor woorden. Waar ze met de huidige hardware prijzen wel gelijk in hebben. In de paar jaar dat ik lid ben van AS, heb ik de monitor al verschillende malen zien verkassen met evenzoveel discussies over de vraag of de kabel door de lucht moet, dan wel moet worden ingehakt in de bodem.
Ik begrijp het wel. Eerst is er de ruimte. Dan komt de baan en daarmee is de ruimte weg. Ergens staan nu de coureurs naast elkaar alsof zij in Londen op de bus staan te wachten en dan dient de monitor zich aan. Probleem!!! Bij verschillende clubs heb ik dit gezien en ik heb gezworen dat ik dit beter op zou lossen. Terwijl ik nota bene meteen had besloten tot monitoren! Maar ik bedoel dus meer dan één. Bij voorkeur drie. Het programma PCLapCounter waar ik erg gecharmeerd van ben, heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om verschillende schermen te openen. De coureurs krijgen iets anders te zien dan het publiek, althans als je dat wil. Ik vind dat reusachtig praktisch.
Een oplossing voor dit probleem bedenken, hangt een beetje samen met de manier waarop je tegen slotracen aankijkt. Tot mijn grote spijt is er bij vrijwel alle analoge banen nog steeds sprake van stenen tijdperk. Voeding, baantje, knijpertje anno 1960: that’s it! Akkoord, het knijpertje heeft de vorm van een pistooltje gekregen, maar voor de rest? Een geleider die over een spoel krast: het is niks anders dan een gruwelijk ouderwetse draadgewonden potmeter! Ik zal het anders stellen: De dieren rond ons huis hebben allemaal een chip en zijn daarmee een stuk digitaler dan de ‘moderne slotracer’ die naast mij staat!
Ik wil niet al te veel gaan zeuren over uw dure speelgoed, maar ik vind heden ten dage draadloos wel het minste. Drive by wire heeft zijn tijd echt wel gehad, hoor!  Rijd je draadloos, dan wordt het vraagstuk van de monitor een hele andere. Ik sta bijvoorbeeld op vrijdagavond nooit op de bus te wachten! Nee, allicht niet! Evenmin staat er ook maar iemand mij in de weg! Ik vind het dus raar dat na de race alle leesbrilletjes zich rond de monitor verdringen om iets te zien, waarbij de lange mannen echt in het voordeel zijn. Ik ben ongeveer de helft van Alphons P. zodat ik dan vooral zijn schouderbladen zie. Maar waarom roept nooit iemand: “Kzie niks!” Ik wijt het aan te weinig kritisch vermogen. Mijn vrouw wordt daar wel eens ibbel van, want ik de criticaster breek iets dat ik heb gemaakt onmiddellijk weer af als het me niet bevalt.
Rond mijn racebaan staan drie monitoren. Eentje dekt een smalle hoek van de baan af, maar dat manco heb ik opgevangen met een spiegel tegen de muur. Een tweede dekt een viaduct af, maar als de auto daar rijdt, zie je hem ook niet. En als u het echt hinderlijk vindt, plaats ik een camera in de tunnel met het beeld Picture in Picture op het scherm van de boosdoener. De derde dekt alleen een muur af. Het is dus gewoon een kwestie van kritisch monitoren. Ophangen!!