zondag 30 november 2014

Magnetisme

Hein Tunnissen


Magnetisme
Enkele jaren geleden was ik in Nieuwe Pekela bij een verzameljunkie. Normale mensen kunnen zich zoiets niet voorstellen: kisten en grote verhuisdozen vol met slotcars. Honderden, misschien wel duizenden. ‘t Grappige is dat deze man ook echte auto’s verzamelt van een beroemd Italiaans merk. U denkt nu aan Fiat of Ferrari, aan Lamborghini of Maserati, Lancia of Autobianchi. Nee, Alfa Romeo! Hij verkeert daarmee in goed gezelschap want de CEO van onze slotraceclub, Marcus Aurelius Goetz, heeft ook een niet te temmen liefde voor die roestbakken. Hij had zelfs ooit zo’n Alfasud (1972-1983), waarvan werd gezegd dat je ‘m kon horen roesten. Hoe dan ook, ik landde met mijn auto op het erf van een ietwat vervallen Groningse boerderij en daar stond hij al in de deuropening. Op zijn verzoek had ik op de oprit eenmaal geclaxonneerd, want dat scheelt een bel bij de achterdeur.
De schuur helemaal vol met knisperende en mummelende Alfa’s, het huis helemaal vol met slotcars. ’s Mans woonkamer lijkt het meest op Intertoys for Old Boys en als je dan door een steenkoud gangetje schuifelt, kom je in een kamer die helemaal nokvol dozen staat. Ik dacht dat dit het restant van een verhuizing was, maar het bleek het magazijn. Geen model ooit gebouwd, of het is daar te vinden. Ook nog een enorme hoeveelheid baanstukken, waarmee je vlot een zesbaans clubbaan van pakweg 50 meter kunt bouwen. Ga ik nog ooit doen, denkt de eigenaar en wij schuifelden terug naar de woonkamer. Daar, tussen de torenhoge vitrines met slotcars, een oud dressoir helemaal volgepakt met slotcars, dozen met slotcars onder de crapauds en de laatste aanwinsten blinkend in het gelid in het zonnetje op het lage salontafeltje, dronken wij een kopje koffie en vertelde hij over Klaas Bos die hem zijn overdreven magnetisme had verweten. Zoveel magneetkracht is gekkenwerk had de goeroe gezegd en daar moest mijn gastheer zo hard om lachen dat hij alsnog een bijna fatale hoestbui kreeg.
Met Marcus, Tineke en Raymond (spreek uit: Raymon) was ik in Drachten. Wie wil daar nou zijn, vraagt u zich af? Correct! Maar wij waren daar in De Bunker, een onheilspellende ondergrondse betonnen kist met een knoerthard laag plafond onder onwaarschijnlijk lelijke hoogbouw, waar in weerwil van deze H. Potter-feiten een leuke slotraceclub is gevestigd. Aardige mannen die de gasten verwelkomden met honderd wegwijzerbordjes: Hierheen, Rechtdoor, Linksaf, Hiero, Je bent er bijna, Om de hoek, Ga hier rechts, etc. SRC De Bunker organiseerde die dag een soort Classic Race, naar een idee van Frank Slot. Mij viel meteen op dat de 4-sporen Fleischmannbaan glom als ZOAB en ook dat die net zo zwart was. Voor mij werk aan de winkel was, want mijn baan is dof zwart en oogt daarmee dus bijzonder sleets.
Nu heeft De Bunker onlangs het magnetisme afgeschaft. Dat was een nogal tricky besluit, zo begrepen wij van het bestuur. Gelukkig knallen de auto’s sindsdien niet direct tegen het beton, omdat het circuit bewerkt is met een mengsel van wasbenzine (1 liter) op één flesje Parmaplaksel dat je (wanhopig?) op je achterbanden kunt smeren voor meer grip. De baan zelf insmeren is een hersenspinsel van Dikke Leo. Tot onze verbijstering was het vroeger én magnetisme én Parmaplak. Wij, houten baanracers uit Drenthe, stonden daar raar van te kijken en wij gaan dit idee niet adopteren. Rijkswaterstaat smeert ook geen Bisonkit op de A10! Wel zal ik het idee overbrengen als mogelijk bruikbaar voor onze slotracecarjunk uit Pekela. Kan hij zijn baan aan het plafond hangen. Daar is nog wel ruimte.

zaterdag 22 november 2014

Taart

Hein Tunnissen


Taart

De overeenkomst tussen alle slotracecarbaanclubs van Nederland is dat zij zonder uitzondering allemaal kampen met een ontstellend gebrek aan leden. Ze lijken daardoor wel wat op de Partij van de Arbeid. Ook die club wil graag meer binding met de maatschappij (lees: betalende leden), maar zij jaagt die wens direct en meteen naar de verdoemenis met alweer een beleidsbeslissing die tenenkrommend is. Waarna iedereen dus hard roept: “Ja, dáááág!”
Slotracecarbaanclubs in Nederland doen ook zoiets. Ze schrijven bijvoorbeeld op hun website: ”Oh, kom er eens kijken!” Welnu, er is geen man in Nederland die tegen zijn vrouw durft te zeggen: “Weet je wat, ik ga er eens kijken!” Meer jongere potentiële leden komen al helemaal niet na die volzin, want die denken dan dat Sinterklaas voor de deur staat en daar geloven ze dus niet meer in.
Een eenvoudige PR-regel zegt dat je de man voor je kunt winnen als je zijn vrouw kietelt. Je moet dus zorgen dat die vrouw zegt: “Ik denk dat ik daar maar eens ga kijken, bij die slotracecarbaanclub. MISSCHIEN IS HET OOK WEL WAT VOOR JOU, JAN!”
Wij, van Amazingslotcarracing te TE hebben dit goed begrepen en wij brengen dit trucje van ‘cherchez la femme’ iedere clubavond op een verrukkelijke wijze in praktijk. Kortom, wij hebben niet te klagen over bewonderende blikken van de pitspoezen die zomaar aan zijn komen lopen. De eerlijkheid gebiedt nu wel te zeggen dat hier enige vrouwelijke slimheid aan ten grondslag ligt. Namelijk de taarten van Mynouk. Niet zelden staat zij om vijf uur naast haar bed om te gaan bakken zodat wij ’s avonds op een leuke en ontspannen manier onze clubavond kunnen beginnen. Haar moeder Tineke verdeelt even na half acht het kunstig vormgegeven en overheerlijke gebak met royale hand, waarbij soms nieuwe en/of aanstaande leden door haar een beetje worden voorgetrokken. Wij, de echte diehards van Amazingslotcarracing zien dat natuurlijk wel, maar wij strijken dan over ons hart. Voor ons is het iedere week taart en dan kan het wel een keer een kruimpje minder.
Het blijkt nu ook dat vrouwen onder het eten van een enorm stuk mierzoet gebak, veel meer geduld opbrengen om te luisteren naar typische mannenverhalen over kroontandwielen, bushers, schuimbanden, metrische schroefjes, kromme asjes, poelietrekkers, sillies en grip. De moeder van Raymond bijvoorbeeld, die dit alles werkelijk geen ene lor interesseert, blijft een toonbeeld van toewijding en aandachtig luisteren omdat zij vermoedt dat haar zoon ook deze keer weer een topavond gaat beleven. En dat gunt zij hem van ganser harte en daarvoor neemt zij graag een stukje taart van Mynouk tot zich.
Spreken mannen over de ideale lijn; de vrouwen luisteren in stilte, niet wetende dat dit over de racebaan gaat. Spreken vrouwen over de ideale lijn, dan staan de mannen maar wat dom te gapen. Zie hier de bindende factor die kietelt.
Maar, want zo is het natuurlijk dan weer wel, als dat gebak dan eindelijk op is, wordt er om het hardst geracet. Meestal eerst een uurtje warmdraaien en wat sleutelen en daarna auto’s op de baan voor een race. Sinds kort beschikt onze club voor gasten en nieuwe leden over een zestal NSR-Moslers in klassieke Gulf-outfit. Er was niet eens een koekie om het te vieren. Zo blasé zijn we dus wel weer. Kom maar es kijken op vrijdagavond en breng vooral je man mee!

zaterdag 15 november 2014

Broeder



Hein Tunnissen
Broeder

Om de beste slotracer van de wereld te worden, stroop ik internet af. Ik kijk regelmatig op de website van Klaas Bos, de Winkler Prins van het slotracen uit Putten en natuurlijk heb ik een account op Slotforum, het internationale platform waarop iedereen zijn scheet rijp, rot of groen over slotracen achter kan laten. Soms steek je er wat van op.
Zo ontmoette ik op een nacht een Amerikaan die chemicus is. Hij inventariseerde alle huis-tuin-en-keukenflesjes en bekeek hun inhoud op bruikbaarheid voor de slotracerij. Zippo aanstekerbrandstof bijvoorbeeld, maar ook Marvel Mystery Oil, een regelrechte dope die je zowel aan benzine als aan smeerolie kunt toevoegen. Handig voor de braids, schreef onze Amerikaan die daar humoristisch aan toevoegde: “What it does? Well, it’s a mystery!” Meteen een liter gekocht!
Slotracen is leuk omdat je zonder gevaar voor eigen leven kunt vaststellen of je al een demente sul bent geworden. Reactievermogen, scherp zicht op de baan, intuïtief reageren, twee dingen tegelijk doen of zelfs drie. Na een avondje slotracen kun je de dodelijke conclusie wel trekken. Om het goed te maken is daar dan de techniek. Laten we eerlijk zijn: het stelt geen zak voor dat hele autootje, totdat je je begint af te vragen waarom de ene het beter doet dan de andere. Kijk, en die vraag scheidt de mannen wel van de jongens.
De techniek van het slotracen is fascinerend ingewikkeld en je kunt erover zwetsen wat je wilt. Niemand kan je tegenspreken, want niemand die het echt weet. En daar houden mannen van. Sinds de verrijzenis van Christus, Mohammed, Jehova en Boeddha (veiligheidshalve noem ik ze allemaal maar) en hun handboeken hebben ook veel vrouwen begrepen dat je soms mannen om die reden niet moet tegenspreken. Hier ligt wel de kern van het volmaakte huwelijk in relatie tot het slotracen.  En daar begint dus geluk.
Op een nacht, mijn vrouw lag zalig onwetend en volstrekt uitgeteld te slapen, ontmoette ik in eigen land Jeroen den Broeder, die voor Slotraceclub Eindhoven in Best (huh?) een bandentest had gedaan en hij was zo vriendelijk de resultaten op internet te publiceren. Hij was nog vriendelijker door de resterende siliconentestbandjes voor een paar stuivers aan mij te verkopen. “Yes, those sillies!”, sprak mijn Amerikaan. Maar Jeroen deed nog meer voor de slotraceclubs in Nederland, want hij vogelde ook uit hoe je een instelbare rem op je Parma-regelaar kunt knutselen en hoe je van een 27MC-voeding, voor een paar stuivers op Marktplaats te koop, een gestabiliseerde krachtige voeding voor je racebaan kunt maken.
Ik heb daar veel respect voor. Volkomen belangeloos voor alle broeders in de slotracerij een schema en werkelijk handige tips op internet publiceren; kom daar in dat haat-en-nijd wereldje van de Formule 1 maar eens om! Laatst hoorde ik dat Lewis de moeder van de weggelopen vriendin van Rosberg niet eens een hand wilde geven toen zij jarig was!
Enfin, omdat ik sinds het verdwijnen van Roerslot continue wil weten hoe de markt van de slotracerij zich ontwikkeld, kijk ik vaak op Marktplaats om te zien hoe het is met de inflatie van onze sport. Tijdens één van die researchtochten vond ik een Audi 18 E-tron van NSR, aangeboden door TechTerminal. Die naam deed een bel rinkelen. Had ik overgelezen op Slotforum. Daar stelde hij zich voor als Jeroen den Broeder.
Vlug gemaild en inderdaad het was waar: de Godfather (-Mohammed, -Jehova, -Boeddha) van de Nederlandse slotracerij gaat zijn tijd anders besteden en daarom wordt die Audi te koop aangeboden. Ik spreek geen oordeel uit, maar adviseer iedereen: Kopen dat ding, want beter krijg je ‘m niet! Hij is zelfs homepaint! In race-staat!

zondag 9 november 2014

Solex





Hein Tunnissen
Solex

Een nieuw, bijna aanstaand lid van onze slotracecarbaanclub, sprak tijdens een kleine demo van een NSR Renault Clio in ING-outfit de wonderlijke woorden: “Mooie auto, hoewel Renault!” Daar kan ik dan uren over nadenken. Iets dergelijks maakte ik eerder mee bij onze slotracecarbaanclub, waarbij de lezer goed voor ogen moet houden dat wij als club zijnde een mascotte hebben in de vorm van een pikzwarte kat. Het is een bijzonder beestje dat graag in de strakgespannen vitrage achter de glazen toegangsdeur mag gaan liggen soezen en spelen totdat zij het wel welletjes vindt. Staande op de onderste roe en de vitrage vol oprekkend opent zij de deur en springt zij gracieus op de racebaan om zich te nestelen in de Solexbocht. Niets, maar dan ook werkelijk niets trekt zij zich aan van de voorbij huilende Slot-Its, Ninco’s of NSR-modellen.
Dat bochten van racebanen allerlei namen hebben is bekend, natuurlijk. Denk aan de Tarzanbocht van het verder nogal tamme circuit Zandvoort in de duinen of aan de Haug-Hook op de Nürnburgring die de plaats innam van de Castrol-Chicane. Beide zijn legendarisch en uit hun naam spreekt heldenmoed omdat de dood je bijkans voortdurend recht in de ogen kijkt. De bocht waar onze kat het gehuil van onze turbomotoren ogenschijnlijk negeert, heet Solexbocht. Dit moet ik uitleggen.
Slotcarracing is al jaren oud en omdat jongens van tegenwoordig speelgoed alleen nog herkennen als er een joystick aanzit, is het dus een oude mannensport. Ten onrechte, maar daarover ooit meer. Ver in de vorige eeuw was er een tweewielig voertuigje met een motortje aan het stuur dat via een rubberrol het voorwiel aandreef, onderwijl zacht rochelend. Typisch kenmerk was dat een doorsnee kerkganger op weg naar huis, harder liep dan het brommertje dat eigenlijk vooral bekend was onder zijn fabrieksnaam: Solex. Zelfs als je het probeert te vermijden klinkt bij het uitspreken van die naam een diepe minachting door. Vergelijk de Nederlandse auto die door jarretels werd aangedreven, de DAF Variomatic die uiteindelijk werd opgepoetst tot model 55 Marathon, maar die toevoeging kon het imago niet meer corrigeren. Na DAF lag iedereen al onder de tafel te huilen van het lachen.
Het pijnlijke is nu dat een of andere onverlaat werkelijk al jaren geleden onze clubkat Solex heeft genoemd. Het is hier niet de plaats om een toelichting op dat besluit te geven, maar het is een feit dat onze kat nu eenmaal graag in die hele mooie, traag rondlopende bocht ligt, die daarom dus logischerwijs Solexbocht heet. Daar valt niets meer aan te veranderen. Zelfs niet als de kat ons ontvalt, want dan zullen wij die naam ter nagedachtenis handhaven.
Veel onervaren racers bij onze club worden verleid om de Solexbocht met aangepaste snelheid te ronden waarna zij de wedstrijd gewis verliezen. De kracht van de Solexbocht in onze circuit is zelfs van dien aard dat zij bepalend is voor het verloop van wedstrijden. Want meer ervaren coureurs (Raymond alias Senna;  Markus alias Le Professeur; ik met bijnaam Alonso), ontdekken vaak tot hun ontsteltenis dat een te hard genomen Solexbocht bij te veel grip wegens net schoongemaakte bandjes tot het afgrijselijke deslotten leidt. Dat is nog tot daar aan toe, maar de kans is dan groot dat de slotcar in kwestie een andere baan inglipt en er keihard van doorgaat, aangestuurd door een andere coureur. Wat er dan in de tunnelbocht met een toekijkende Stig gebeurt, valt niet te beschrijven. Dit alles maakt de Solexbocht in weerwil van haar naam tot een helse nachtmerrie. U bent gewaarschuwd!

zondag 2 november 2014

Ieniemienie


 



Hein Tunnissen

Ieniemienie

Marcus Goetz heeft voor een regelrechte doorbraak in de slotracerij gezorgd. Dat gebeurde op vrijdag 31 oktober 2014 even na 22 uur bij Amazingslotcarracing in Tweede Exloërmond. Er was weer een bont gezelschap bijeen die avond en behalve onverstaanbaar Drents, hoorde je Frans en een paar kromme varianten Engels. Ook veel ‘fuck’ hier en daar! Het punt was namelijk dat snoodaard Alphons te D. eerder die week onze baan had afgehuurd voor een bedrijfsuitje. Door dat gerag van die amateurs lag er zoveel rubber op de baan dat de grip fenomenaal was. Ik zelf dacht in eerste instantie dat er wat mis was met mijn Mosler, maar clubgenoot Raymond (winnaar van de 24 uur van Zuidwending in 2013, had al mopperend in zijn eigen onverstaanbare taaltje zijn Mosler opengeschroefd. Om te ontdekken dat er niks mis was.
Behalve dat wij natuurlijk heel hard rijden om de eer, de glorie en de eeuwige roem, trachten wij zulke problemen al doende op te lossen. Met een pincet pulkte Marcus een stukje kevlar van een spoiler uit het slot in een bocht waar hij (en ik ook) voortdurend uitvloog. Een ieniemienie-stukje weliswaar, maar toch! Nee, dat kon het niet zijn. Later concludeerde ik dat het niet de auto’s waren, maar de baan. Die was niet glanzend glad, maar dof en dus kei-stroef. Grip in jargon. Aangezien wij van alles verzinnen om onze bandjes grip te geven (olie, schildersplakband, schuren, lijmen) werden wij verrast door het feit dat die vermaledijde grip nu ook van onderaf kwam.
Het probleem van Raymond werd hierdoor ook veroorzaakt. Hij noemde het stotteren, maar door de ongekende grip en zijn nogal agressieve rijstijl stuiterde zijn Mosler als een eend over de baan. Dat krijg je als er sprake is van torsie. Anders gezegd: de motor probeert zelf  te draaien in het chassis. Dat is overigens geen nieuw probleem, want een bekend slotcarfanaat heeft ooit al eens ontdekt dat dit verschijnsel prima bestreden kon worden met de sluitinkjes van de broodzakken van Albert Heijn.
Welnu, die kunnen vanaf nu gewoon met de zak worden weggegooid, omdat Marcus ontdekte dat er in de motorsteun van NSR twee ieniemienie-gaatjes zitten waarin je twee ieniemienie- schroefjes kunt draaien zodat het hele motorblok onwrikbaar in het chassis zit.
De vraag is nu waarom hij dat ontdekt heeft en niemand eerder op deze aardbol. Dat komt omdat hij een Zwitser is. Op een deel van de racebaan ligt daarom de Zwitserse vlag “opdat wij buitenlanders dat niet vergeten”. Vreemd genoeg op een deel dat zo vlak is als een pannenkoek, zodat meteen duidelijk is dat hij de bergen wel, maar zijn achtergrond niet vergeten is.
Naast kaasfondue (Astérix chez les Hèlvetes) zijn Zwitsers ook goed in ieniemienie-dingetjes. Denk aan die ouderwetse analoge horloges die niemand meer wil dragen. Zwitsers hebben kennelijk oog voor detail, respect voor de kleine dingen. Geen wonder dus dat hij die twee ieniemienie-gaatjes ontdekte, maar ook weet waar je die ieniemienie-schroefjes kunt vinden. In de laptop. Bij voorkeur van je vrouw.  De Zwitser in Marcus omschrijft zaken graag met gebruikmaking van het woordje ‘ieniemienie’, vermoedelijk ontleend aan die kleine muis uit Sesamstraat. De fondue-logica is nu dat hij ook gek is op katten. Ik bespeur ook hier ook enige torsie. Ieniemienie, maar toch!
Hein Tunnissen