zondag 9 november 2014

Solex





Hein Tunnissen
Solex

Een nieuw, bijna aanstaand lid van onze slotracecarbaanclub, sprak tijdens een kleine demo van een NSR Renault Clio in ING-outfit de wonderlijke woorden: “Mooie auto, hoewel Renault!” Daar kan ik dan uren over nadenken. Iets dergelijks maakte ik eerder mee bij onze slotracecarbaanclub, waarbij de lezer goed voor ogen moet houden dat wij als club zijnde een mascotte hebben in de vorm van een pikzwarte kat. Het is een bijzonder beestje dat graag in de strakgespannen vitrage achter de glazen toegangsdeur mag gaan liggen soezen en spelen totdat zij het wel welletjes vindt. Staande op de onderste roe en de vitrage vol oprekkend opent zij de deur en springt zij gracieus op de racebaan om zich te nestelen in de Solexbocht. Niets, maar dan ook werkelijk niets trekt zij zich aan van de voorbij huilende Slot-Its, Ninco’s of NSR-modellen.
Dat bochten van racebanen allerlei namen hebben is bekend, natuurlijk. Denk aan de Tarzanbocht van het verder nogal tamme circuit Zandvoort in de duinen of aan de Haug-Hook op de Nürnburgring die de plaats innam van de Castrol-Chicane. Beide zijn legendarisch en uit hun naam spreekt heldenmoed omdat de dood je bijkans voortdurend recht in de ogen kijkt. De bocht waar onze kat het gehuil van onze turbomotoren ogenschijnlijk negeert, heet Solexbocht. Dit moet ik uitleggen.
Slotcarracing is al jaren oud en omdat jongens van tegenwoordig speelgoed alleen nog herkennen als er een joystick aanzit, is het dus een oude mannensport. Ten onrechte, maar daarover ooit meer. Ver in de vorige eeuw was er een tweewielig voertuigje met een motortje aan het stuur dat via een rubberrol het voorwiel aandreef, onderwijl zacht rochelend. Typisch kenmerk was dat een doorsnee kerkganger op weg naar huis, harder liep dan het brommertje dat eigenlijk vooral bekend was onder zijn fabrieksnaam: Solex. Zelfs als je het probeert te vermijden klinkt bij het uitspreken van die naam een diepe minachting door. Vergelijk de Nederlandse auto die door jarretels werd aangedreven, de DAF Variomatic die uiteindelijk werd opgepoetst tot model 55 Marathon, maar die toevoeging kon het imago niet meer corrigeren. Na DAF lag iedereen al onder de tafel te huilen van het lachen.
Het pijnlijke is nu dat een of andere onverlaat werkelijk al jaren geleden onze clubkat Solex heeft genoemd. Het is hier niet de plaats om een toelichting op dat besluit te geven, maar het is een feit dat onze kat nu eenmaal graag in die hele mooie, traag rondlopende bocht ligt, die daarom dus logischerwijs Solexbocht heet. Daar valt niets meer aan te veranderen. Zelfs niet als de kat ons ontvalt, want dan zullen wij die naam ter nagedachtenis handhaven.
Veel onervaren racers bij onze club worden verleid om de Solexbocht met aangepaste snelheid te ronden waarna zij de wedstrijd gewis verliezen. De kracht van de Solexbocht in onze circuit is zelfs van dien aard dat zij bepalend is voor het verloop van wedstrijden. Want meer ervaren coureurs (Raymond alias Senna;  Markus alias Le Professeur; ik met bijnaam Alonso), ontdekken vaak tot hun ontsteltenis dat een te hard genomen Solexbocht bij te veel grip wegens net schoongemaakte bandjes tot het afgrijselijke deslotten leidt. Dat is nog tot daar aan toe, maar de kans is dan groot dat de slotcar in kwestie een andere baan inglipt en er keihard van doorgaat, aangestuurd door een andere coureur. Wat er dan in de tunnelbocht met een toekijkende Stig gebeurt, valt niet te beschrijven. Dit alles maakt de Solexbocht in weerwil van haar naam tot een helse nachtmerrie. U bent gewaarschuwd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten