maandag 24 september 2018

Inserts

Hein Tunnissen

Inserts
Onze club, die hard op weg is één van de grootste clubs van Nederland te worden, beleeft een ommezwaai. Het komt door onze nieuwe Carrera Slotracebaan, beter bekend als de oude baan van Tom uut Zwanenburg, dan wel de Nordschleife, voorheen standplaats Amsterdam Noord. Die baan biedt de mogelijkheid om heel hard te rijden en om wedstrijden met 24-ers te houden. Dat komt denk ik vooral door de ruime bochten waardoor het niet echt veel moeite kost om elkaar te laten leven. Er zijn ook wel circuits waarbij dat beslist veel minder het geval is. Nu is hard rijden wel echt een dingetje van onze club. Zodoende wordt er steeds naar mogelijkheden gezocht om de lat nog hoger te leggen. De laatste stap binnen dit proces zijn de 24-ers van BRM en dan vooral de bolides met een alu-chassis die out of the box echt gruwelijk hard rijden. Alles wat je er nadien nog aan prutst, maakt het alleen maar erger. Lees sneller.
Een tweede bijzonder ding van onze club is het individuele incasseringsvermogen. Ik geloof niet dat hier een behoorlijke engelse term voor bestaat, maar het komt erop neer dat je als coureur niet meteen begint te huilen of te schreeuwen dan wel te vloeken als je auto een gruwelijke beuk te verwerken krijgt. En dat gebeurt met zes 24-ers in wedstrijdverband. Natuurlijk is onze baan voorzien van een paniekknop in de vorm van een aan/uitschakelaar van de HEMA, maar de praktijk wijst uit dat de reactie van de scheids vrijwel altijd als mosterd na de maaltijd komt. Niettemin troosten wij ons met de gedachte dat daarmee erger wordt voorkomen, hetgeen ook vaak het geval is.
Nu lijkt het er echter op dat dit racen, rijden om te zien wie de snelste is, zijn langste tijd heeft gehad. Wij hebben al de eerste auto’s op de baan gezien die af fabriek zijn voorzien van modder- en vuilstrepen, quasi schades en andere sporen die duiden op een verhitte strijd in de wedstrijd. Markus Goetz werd door Tom Peters op dit fenomeen gewezen, die aangaf dat dit een nieuwe ontwikkeling is die een hele andere kant op gaat dan het kip-zonder-kop-om-het hardst-rondjes-rijden. Daarmee komen ook wedstrijden in beeld waarbij het uiterlijk van de auto en de manier waarop hij is gebouwd minstens zo belangrijk zijn als de eerste plaats. Voorwaar erg grappig!
Binnen onze club heeft dat uiterlijk vertoon een enorme boost gekregen door Job Renken. Deze herintreder heeft na jaren stilstand de draad weer opgepakt en nadat hij ons enige maanden duidelijk had gemaakt dat hij de knijptechniek nog niet was verleerd, begon hij ons door te zagen over mooie kapjes, veel stickers, metalliek (Gronings, bedoeld is ‘metallic’, red.) en hoogglanzende vernis. Tot onze verbijstering bleek hij een ware tovenaar met zwart en oranje en nog voordat hij naar adem hadden kunnen happen stond er ineens een aantal auto’s in Jägermeister-outfit op de baan, waarvan wij nauwelijks konden geloven dat die niet rechtstreeks uit een of andere Italiaanse fabriek waren gerold. Totdat Job ons wees op hele kleine minuscule foutjes, bijvoorbeeld een klein oranje spikkeltje dat per ongeluk op de zwart gespoten tankdop was gekomen. Ja, nu je het zegt, heel erg jammer!
Het airbrush-virus greep om zich heen. Jobs buurman Nick liet zich zelfs fotograferen toen hij zijn Mosler in Marlboro-kleuren had gespoten, waarbij hij een beetje sip keek omdat het helrode van dit sigaretten-imago een beetje doorgespikkeld (‘nevel gelekt’) was op het maagdelijke wit. Nu is het natuurlijk al een enorme vondst om zo’n volstrekt uit de tijd zijnde gewoonte als roken in te zetten voor een prachtige slotcar, maar het onderstreept natuurlijk wel dat slotcarracen een cultuurhistorische bezigheid is die levend gehouden moet worden. Voor mij airbrushte Job een Mosler-kapje van NSR en de kap van een Zonda (Bedankt JeeWee van Capelleveen voor het delen van deze tip!) van MB-Slot. Beide auto’s in metallic blauw met oranje en zwarte en zilverkleurige accenten. Het gruwelijke is nu dat deze auto’s bijna te mooi zijn om mee te rijden, maar een standplaats in de vitrine is natuurlijk nog erger. Dus wij roepen naar elkaar dat je schade toch niet ziet, als je maar hard genoeg rijdt.
Hiermee waren wij helemaal gelukkig zoals je eigenlijk alleen maar ziet in een vrolijke jongensclub, maar helaas liep het slecht af! Want begint er een of andere snukkel serieus te wauwelen over inserts. Nou, dat had ie beter niet kunnen doen! Sindsdien wordt er uit nijd alleen maar over wieldoppen geouwehoerd. En waarom? Omdat de originele inserts (wieldoppen) van BRM-wielen niet in de schuimbandjes van Scaleauto passen. De kans is dus groot dat na de wedstrijd alle deelnemers worden gediskwalificeerd! Bedankt hoor, Johan Post!

zondag 16 september 2018

België

Hein Tunnissen

België
Out of the blue kreeg ik een mailtje van de beheerder van Slottrack.BE met de mededeling dat het nieuwe seizoen weer voor de deur stond. Nu krijg ik persoonlijk altijd een beetje de rilkikker van dat ‘nieuwe seizoen’, omdat wij van AST vinden dat het leven te kort is om het op te delen in seizoenen. Wij racen het hele jaar door. Anyway, beheerder schreef te hopen dat het forum aan belangstelling zou winnen, waarbij hij grootmoedig de hand in eigen boezem stak, want druk, druk, druk en andere smoesjes om niks op het forum te schrijven. Ik mag dat wel, want ik vind het a) goed om het eigen falen aan de kaak te stellen en b) dat slotcarracers elkaar veel meer moeten steunen in het vinden van de beste setup. En daar ontbreekt het nogal eens aan. Iedereen doet zijn ding, maar graag in zijn eigen kleine holletje.
Wat je ook vaak ziet is dat er nogal wat gezwetst wordt. U denkt dat ik overdrijf? Ik noem het fenomeen ‘grip’. Over grip wordt zo onnoemelijk veel gekletst, dat het bijna adembenemend is. Ik bedoel hiermee iets beweren zonder bewijs of zonder argumenten. Vaak zelfs zonder enige kennis van zaken. Ooit, ik had nog echt de ballen van verstand van slotcarracen (zie a), was ik met enkele andere leden van onze beginnende club Amazingslotcarracing te TE te gast in Drachten. Wij prutsten daar gezellig wat mee onder het oog van die vooral nors kijkende motorrijders, maar toen wij allemaal riant in de pan waren gehakt, mochten wij dan wel zelf wat afkneuteren op hun racebaan. Heel even had ik het idee dat dit het leukste moment van de dag was, want het gaf mij de gelegenheid om mijn spiksplinternieuwe Mosler te testen. Omdat ik dat gelezen had, had ik die auto voorzien van prachtige helblauwe siliconenbandjes, die ik had overgenomen van Jeroen den Broeder (ex-Best) die ze had gebruikt voor een heuse bandentest.
Toen nu mijn Mosler in één van de bochten zesmaal over de kop sloeg en zieltogend op zijn dak stil bleef liggen, viel er meteen & direct een doodse stilte totdat één van de leden van de motorgang krijste: “WAT IS DAT?!!” Nu moet u weten dat die motorrijders hun Fleischmannbaan van grip hadden voorzien door een zelfbedacht tweewekelijks met de rolkwast op te brengen zwaar vervuilend chemisch middel dat bestaat uit een mengsel van gelijke delen terpentine en roze Parmaplak, dat na een week drogen een plakkerige zwart glimmende laag op de baan achterlaat die iedere vorm van drift onmogelijk maakt. Zeker als het om siliconenbanden gaat. Vandaar dat mijn auto rondtolde als een stalen knikker in een flipperkast. Die dodelijke krijs vergeet ik nooit meer! Nog minder de ervaring dat je als slotcarracer van alles kunt roepen, zonder enige vorm van bewijs of redenering: siliconenbandjes lekken olie en vermoorden alle grip op iedere baan!
Godlof voor de slotcarracers die zeggen: “Ik doe het altijd zo, maar ik heb geen idee of het zin heeft. Maar ik voel me er happy bij!” Zo ken ik iemand die zijn slotcars voorziet van onafhankelijk van elkaar draaiende voorwieltjes. Het is nogal een gepruts om dat voor elkaar te krijgen waarbij het grootste gevaar is dat je met secondelijm de hele voortrein aan elkaar lijmt zodat er op de keper beschouwd helemaal niets meer onafhankelijk van elkaar draait. Enfin, hij heeft daarin een grote mate van kunst bereikt, maar hij zal nooit zeggen dat dit de enige methode is om een slotcar goed door een bocht te trekken. Dat is prijzenswaardig.
Hoe anders is het als het om de grip van de baan gaat. Het gezwam is niet van de lucht en persoonlijk schep ik er altijd veel plezier is door dan quasi nonchalant te vragen: Hoezo, leg eens uit?, waarna meestal meteen blijkt dat spreker de kok heeft horen fluiten omdat hij ook niet weet waar de lepel hangt. Echoput gelul tweeduizend dus en zo lang niemand iets zegt of de wenkbrauwen fronst, kun je van alles ongestraft beweren en mij is inmiddels wel duidelijk geworden dat dit op onwaarschijnlijk grote schaal gebeurt.
Ik citeer de mail van Slottrack: “Tijd om de banen af te stoffen, de borstels te kammen en de bandenspanning te controleren. Na een heel zwak racejaar van mijzelf, amper een paar rondjes en een paar kleine experimenten met de elektronica heb ik zelf héél weinig bijgebracht in de wondere wereld van het slotracen. (…) Maar terug met volle moed inpikken waar ik gestopt ben. Dus verder werken aan mijn racedisplay en nog een paar projecten die momenteel enkel nog maar op papier bestaan. Hopelijk volgen jullie allemaal en gaan we lekker dit forum terug opwaarderen en werken aan een community waarin héél veel informatie uitgewisseld wordt onder de lage landen. En kunnen we elkaar terugvinden op het forum.”

De kern van dit verhaal is dat je iets vertelt en dat aanvult met waarom. Niks meer, niks minder. Om tranen van in je ogen te krijgen, zo mooi deze confessie!





zondag 9 september 2018

Mancave

Hein Tunnissen

Mancave
Heb je als kind het geluk dat je in het ouderlijk huis een eigen kamer hebt, dan is het gevolg dat je ouders om de haverklap roepen: ‘Ga je kamer opruimen!’ Dit is dan het begin van het echte leven dat vooral bestaat uit opruimen en schoonmaken. Denk er maar even rustig over na. Mag je op zeilkamp, dan is het eerste dat je mag doen het dek zwabberen en spoelen. Ga je naar de verkennerij, dan ben je de hele dag bezig met papiertjes van anderen oprapen en de tent uitvegen. En als je dan gaat trouwen, nou, dan breekt de hel helemaal los. Kinderspeelgoed; je blijft als volwassene rondrennen om het weer allemaal te verzamelen om het achter de bank te gooien.
Ik moest hieraan denken toen ik laatst mijn mancave aan het reinigen was. Eigenlijk had ik de ruimte waarin ik mijn slotracebaan heb gebouwd, tot dan nooit zo benoemd, maar het is natuurlijk wel een echte mancave. Een intrinsieke eigenschap van de mancave is namelijk dat de vrouw geen poot uitsteekt naar het stof dat neerdwarrelt of de spinnenpoep die zich in de maand augustus overal heeft afgezet. Dat is opmerkelijk. Ze zegt bijvoorbeeld ook nooit: ‘Zou jij je mancave niet eens een beetje gaan schoonmaken?’, terwijl bij wijze van spreken de vlooien uit die lekkere ouwe bank springen of de dooie vliegen manshoog op de vensterbank liggen opgestapeld. Kortom, dingen die vrouwen over het algemeen omschrijven als ‘vies’ en mannen als ‘het is niet anders’.
Een andere eigenschap van een mancave is ook dat hij bestaat bij de gratie van het ‘Akkoord!’ van de vrouw op het moment dat je aankondigt de zolder, de kelder of de schuur in te pikken. Als man zijnde weet je dan dat één misstap de mancave om zeep zal helpen. Daar staat tegenover dat je in de mancave alles uit kunt vreten wat je maar leuk lijkt omdat zij nóóit onverwacht binnen zal komen stuiteren. Dat is een rustgevend gegeven.
Bij mij speelt dit alles niet omdat mijn mancave geen onderdeel van het huis is, maar een stukje verderop staat. Ik kan dus bijvoorbeeld ’s nachts om twee uur mijn Pioneer VSX 409 RDS (5 eindversterkers! – Prologic) rustig tot het onbetamelijke opendraaien. Dat deed ik laatst en toen flikkerde enige tijd nadien één van mijn speakers uit elkaar. Nou zijn dat natuurlijk niet van die achterlijke ‘Motional Feedback Speakers van Philips’, maar van die zware jongens die ik uit een gereformeerd elektronisch orgel heb gesloopt en waarmee je dus een katholieke kathedraal omver kunt blazen. Omdat het oog ook wat wil heb ik er vier Fleischmann-kombochten omheen gelijmd, waar ik twee Fleischmann Ford Lotussen op vast heb gelijmd. Het ziet er aardig uit, maar door die gruwelijke rif van Pete Townshend, donderde dus een van die trechterkappen omlaag. Niks aan de hand, heb ik weer hersteld, maar dat is een verhaal apart.
Waar het omgaat is dat ik toen ik die speaker weer ophing, met mijn kop in het spinrag verstrikt raakte en dat was het signaal. Poetsen. Meteen bleek ook dat er overal dooie vliegen lagen, gemummificeerde Atalanta’s, spinnenpoep en andere insectenzooi zoals volledig uitgedroogde  Hoornaars met een buitenboord bengelende angel zodat menige vrouw zou denken: Pottertje piep, die is niet slecht bedacht!
Toen ik aan het poetsen sloeg, bleek ook Markus Goetz (praeses ASR) aan de slag te zijn gegaan, hoewel hij zich vooral beperkte tot onze houten slotracebaan. Nu vond ik dat een hele verstandige move, want enige tijd eerder was de baan door de vreemde klimatologische omstandigheden in onze clubmancave zo glad geworden, dat de auto’s als dronken lorren in het rond slierden. Daar kwam bij dat Fokko vakantie had en die had bedacht dat dit een mooie tijd was om even de puntjes op de ie te zetten. Dus hij ging met Dasty en Scotchbrite aan de slag. Typisch zoals mannen dat doen: twee bochtjes van de elf. De rest was voor Markus. Natuurlijk kwam van onze poetsende voorman meteen een foto op Facebook. Waarna zich op ons forum een discussie ontspon over het verschijnsel grip vóór of na poetsen. Over dit fenomeen zal ik nog berichten, maar de schoonmaakwoede greep als een veenbrand om zich heen, want ook Johan (“Nooit schoonmaken, alle grip weg!”) en Hans van de Kleine Autootjes Raceclub Leeuwarden togen met sop aan de slag om hullie baan weer in orde te maken voor het nieuwe seizoen. Ook hier dus stevige bedrijvigheid in de mancave van Hans, want zo moeten wij die Friese club eigenlijk wel zien. Want ook hier merken de gasten nooit op: ‘Moet hier niet eens schoongemaakt worden?’ Idem dito in Tweede Mond, ex aequo bij Circuit Deux Chevaux, my place (mancave).
Geen gezeik aan je kop over schoonmaken en opruimen; ik denk echt dat dit het allerfijnste is van de mancave. Afgezien van een knoert van een versterker van Pioneer, natuurlijk.


zondag 2 september 2018

Museon

Hein Tunnissen

Museon
Om op de schoolvakantie nog een kroon te zetten, togen wij in twee auto’s met pubers op de achterbank naar Den Haag. Eerst naar het Omniversum, daarna naar het naastgelegen Museon, dat een beetje aan het oude Evoluon doet denken. Na enige tijd stond ik voor een vitrine met wat Johan Post ongetwijfeld ‘innovaties’ zou noemen. Een Commodore, een Apple, een Remington Selector, diverse sledestofzuigers en een heuse bandrecorder met witgele knoppen en een vuilgrijze skaibekleding rondom. Ach nostalgie! Ik miste de slotcar en ik heb in de ideeënbus dan ook een kaartje achtergelaten. Wat je in die ruime vitrine ook ziet: alles is òf achterhaald, òf fundamenteel verbeterd. Soms zelfs uit het schap verdwenen. Zo gezien is de keuze om de slotcar niet in die vitrine te plaatsen juist, want door ernstige verdeeldheid onder slotcarracers is innovatie ver te zoeken.
Voor een deel is dat ook te wijten aan de verkopers van slotcars. Die hebben websites met reeksen fotootjes waar een prijs onder staat. That’s it! Ga je bijvoorbeeld ergens iets kopen, dan is er al snel een verkoper die wat over het product vertelt om het je aan te smeren. Op hun websites staan onder die fotootjes nog tabbladen die worden aangeduid met bijvoorbeeld ‘Details’ of ‘Omschrijving’, zodat je enig idee krijgt van wat je koopt. In de slotcarwereld moet je het doen met de aanduiding van de naam van de fabrikant en dus zijn imago. Vooral dat laatste.
Op deze plaats heb ik menigmaal flink gekankerd op het merk Ninco dat ik, maar dat is een persoonlijke opvatting, terecht de grond heb ingeboord en al doende heb weggezet als onnozel kinderspeelgoed. Dankzij mijzelf moet ik hierop terugkomen. Het is minder onnozel dan gedacht. De ommezwaai kwam dankzij Fokko Zoutman die nogal eens nieuwe auto’s koopt, in de klasse 100 tot 350 euro. Gekscherend heb ik weleens geroepen dat zijn racekist waardevoller is dan de VW Golf waar die instaat. Maar dat was een grapje natuurlijk! Hoe dan ook, Fokko gebruikt graag het woord ‘krom’ als het om een slotcar gaat. En omdat ik ergens een leuk verhaaltje las over een slotcar in de oven van moeders de vrouw, toog ik aan de slag. Ik sloopte vier Renault Méganes van het beruchte merk Ninco en klikte de vier chassis met magneten op de bakplaat vast. Oven op tachtig graden en eenmaal op temperatuur, oven uit en bakplaat erin. Nachtje laten afkoelen. En verdomd, zo vlak als de zool van een strijkijzer! En dat kon ik daarvoor niet zeggen!
Twee Méganes kocht ik bij Tinte Ring, eentje bij Tavecbor en de vierde was al in mijn bezit als onderdeel van de bekende rode presentatiekoffer van Ninco voor beginnende slotcarracers. Nu zijn kromme chassis niet het enige punt van Ninco´s, want ze rammelen gruwelijk. Dus je moet het cockpitje opnieuw vastzetten in de kap en ook die tandwielen zeer nauwkeurig bekijken. Of vervangen door een setje van NSR. Het resultaat is een strak en hard rondrazende Ninco, die zo stil is als de beste Slot.it of een wegligging vertoont die in de buurt komt van pannenkoek Mosler.
Nu de feiten! De Ninco´s hebben geen in hoogte verstelbare vooras of een motormount. Laat staan dat je de motor losser of vaster kunt zetten met behulp van veringsetjes à la Slot.It. En de praktijk wijst uit dat het geen moer uitmaakt of je de kap muurvast schroeft of enige bewegingsvrijheid gunt. Een plak lood, min of meer in het midden ergens tussen schoen en de motor is prettig omdat de auto’s nogal hoog zijn. Omdat ik vooral lekker wil rondscheuren, heb ik alle vier de auto’s op siliconenbanden gezet, waar je in theorie twaalf jaar zonder problemen mee rond kunt rijden. De conclusie is dat alle innovaties (Hahahahaha!) van de grote merken ons geen stap verder hebben gebracht. Ninco is het zestiger jaren merk dat anno 2018 nog probleemloos meekomt met de dure jongens, mits je het chassis eerst in de oven schuift. Dat is een bikkelharde eis. Mooie bijkomstigheid is ook dat die schoenzool (door Ninco chassis genoemd) alle ruimte biedt voor de C-chip van Slot.It zodat mijn stenentijdperk Fred Flintstone-auto, super bijdetijds digitaal zijn rondjes rijdt.
Tot besluit van de trip bezochten wij het gemaal De Cruquius. Dat is vlakbij het honk van Slipstream. Gegroet, jongens! Het is een museum dat je een ruimhartige blik gunt op de wereld van James Watt en wat is nu zo frappant? De begeleidende teksten bij machines en onderdelen reppen vooral over verbeteringen, tegenwoordig innovaties genoemd. Ik zag zelfs mijn oude kleine-jongens-stoommachine staan: zelfs die was opmerkelijk verbeterd! Op weg naar huis had ik nog ruim tweehonderd kilometer om na te denken over deze kwestie. Wij slotcarracers staan stil omdat we vooral ‘Mooi kapje’ roepen!