zondag 25 december 2016

Aftunen

Hein Tunnissen
Aftunen
Sinds kort hebben wij, de vrienden van Amazingslotcarracing, een besloten Facebook-pagina om tussen de bedrijven door van alles naar elkaar te kunnen toeteren. Lief en leed, maar ook verstandige dingen om de sport naar een hoger niveau te tillen. Zo was er laatst een lid dat de zaken wel heel erg serieus opvat, zo aardig om een tooltje te posten, waarmee je de effecten cq resultaten van een ander tandwieltje kunt bekijken. Wat je met een simpele computer al niet kunt doen! Het kwam mij echt verrekte goed uit, want ik had een week eerder besloten om de hele meuk tandwielen en alle verheven gedachten die ik daarover heb ontwikkeld, in de prullenbak te gooien. Waarom?
Kijk, ik rijd sinds jaar en dag met de Slot.It haardrogercontroller die door menigeen wordt verguisd en daarom is vervangen door een nog veel duurdere controller die ‘dus’ veel beter is. Moge zo zijn, ik lig er niet wakker van. Natuurlijk is er wel wat met die Slot.It aan de hand en dat wil ik hier wel verklappen. Dat is het gevoel op het gas. De meeste controllers hebben een veersysteem waarbij een of andere yoghurtflessenschraper over een weerstand krast, om aldus meer of minder spanning naar het torretje te voeren. Resultaat: harder of zachter. Omdat het een volslagen mechanisch systeem is, is er ook een voelbare weerstand. Dat heeft zo zijn nadelen, maar er is ook een voordeel: de agressie valt mee. En dat is nu net de kwestie bij de haardroger: de gashandle maakt geen mechanisch contact. Een magneetje schuift op een hele korte afstand langs een sensor en je voelt dus niks.
Sinds wij iedere avond minstens één wedstrijd rijden, moest ik daarom hard omschakelen. Net als in de F1 is een wedstrijd rijden heel iets anders dan kwalificeren. Ik reed mijn eerste wedstrijd met een Mosler in kwalificatiestand. Waardeloos! Nog erger was dat de haardroger ook in die stand stond. Pas tegen de tijd dat ik de vierde heat reed, had ik de knoppen op mijn SCP-1.1 zover teruggedraaid dat de Mosler een beetje begon te presteren. Met name bij het uitkomen van de bochten was de agressie veel te groot. Nog weer een paar wedstrijden later, kwam ik tot de conclusie dat ik nog een stap moest zetten. De tandwielen. Even pratend over Slot.It: er is inderdaad een enorm verschil tussen een geel, een groen, een zwart of een blauw kroonwiel. Dat zijn de kleuren die ik links en recht heb ingezet en mijn conclusie is nu dat tijdens de wedstrijd er maar één kleur van toepassing is. De gele.
Mentaal vergt dat een enorme omschakeling. Uren, avonden, weekenden bezig geweest met allerlei theorietjes over welke combi tandwielen nou het beste is, in combinatie met welke motor en met welke banden, welke vering (zacht, middel of hard) en hoeveel slagen je de metrische schroeven van je kapje terug moet draaien om de juiste speling te krijgen tussen chassis en kap. Om gek van te worden eigenlijk! Tegelijkertijd verlost de standaard-combinatie van Slot.It je van een enorme hoop gezeik en gepruts, omdat in de wedstrijd natuurlijk de snelheid wel belangrijk is, maar in het slot blijven gewoon doorslaggevend is.
Ik noem onze Zwitserse maestro Markus Goetz, CEO van onze club. Als hij de zaak onder controle heeft, staat hij wiebelend van het ene been op het andere, het hoofd dertig graden gekanteld en de controller op borsthoogte stoïcijns zijn rondjes te draaien. Waarbij hij dus in no time gruwelijk op ons uitloopt. Ronde na ronde. Je ziet gewoon: alles is in balans. Maar laatst ging het mis. In zeker drie heats kreeg hij de slag niet te pakken en vloog zijn zwarte bolide om de haverklap uit het slot. Op een bepaald moment was de auto zelfs niet meer van plan verder te rijden. Ja, ja, dat was voor ons wel een gniffel-momentje! Zelf merkte ik dat ik (met beduidend lagere snelheid in het bochtige deel van ons circuit) in no time op hem begon in te lopen.
In de wedstrijd ligt de rondetijd te TE op 8,7 tot 9,1 seconden. Vlieg je eruit dat kost je dat al gauw het dubbele, reken maar op 20 seconden. De zorgvuldig opgebouwde voorsprong smelt dus als sneeuw voor de zon. Daarmee is snelheid niet alles, want het risico van uitvliegen neemt exponentieel toe. Onze Zwitser die nog niet bang is voor de duivel en zijn mallemoer, werd toch wel een beetje penuwachtig en deed er een schepje bovenop. En hoppa! Daar lag hij weer op zijn dakje! Moraal van het verhaal: met dat tooltje ga ik mijn auto aftunen en wedstrijden winnen. Zeker en vast!


zondag 18 december 2016

Manipuleren

Hein Tunnissen
Manipuleren
De Mosler-competitie die wij in clubverband rijden, is ongekend spannend. Vooral voor mij want ik moet het om de haverklap opnemen tegen mijn eigen auto’s. Dat zit zo. Ooit toen ik begon met dat hele slotcarrace-gedoe, kreeg ik kennis aan JeeWee van Capelleveen die mij op een vriendelijke wijze te verstaan gaf dat de Mosler de enige auto was. Altijd tuk om wat te leren, knoopte ik dat goed in mijn oren en begon een kleine verzameling van het aanbevolen type. Omdat onze hoogleraar niks had gezegd over de setup, besloot ik zelf tot een eenvoudige verdeling: AW, SW en Inline.
In de tijd die volgde, zocht ik naar verschillende setups die bij verschillende banen zouden passen. Mijn thuisbaan van pakweg 50 meter, exclusief pitstraat, fabrikaat Fleischmann, is toch wel heel andere koek dan de MDF-baan van Amazingslotcarracing te TE. Daar heb je gewoon heel ander materiaal voor nodig. Mijn anglewinder rijdt thuis de sterren van de hemel, maar presteert bij de club maar heel matig. Omdat andere leden kennelijk nog nooit van Jee Wee hebben gehoord, hebben zij andere voorkeuren. De één heeft een Porsche van Fly, de andere is juist dolgelukkig met een of ander Fordje van Scaleauto. Allemaal leuk, maar je schiet er natuurlijk geen f*ck mee op als je wordt uitgenodigd voor een Mosler-wedstrijd. Kijk, en dan ben ik niet te beroerd om effe een Moslertje uit te lenen, zodat ik ronde na rond kan zien hoe mijn auto’s presteren als zij achter een andere controller hangen. Zeer leerzaam.
Zo ben ik tot de conclusie gekomen dat de Inline-Mosler veel beter presteert, dan ik dacht. Die auto leende ik uit aan collega Paul, die er met zijn Slot.It SCP 1.0 volkomen op zijn gemak zijn rondjes meedraaide. Maar zijn tempo lag zo laag, dat ik er zeker vijf uitvliegers aan heb te danken, want dan lette ik meer op zijnmijn Inline Mosler, dan op mijn eigen SW waarmee ik op dat moment in de wedstrijd zat. Hoe kan dat?, vroeg ik mij vertwijfeld af.  Daar kwam nog bij dat ik mij zeker wist te herinneren dat Markus op een avond toen wij met zijn tweetjes wat langs het circuit stonden te dollen ongevraagd zei: ‘Die rijdt ook goed!’ en een goed verstaander weet dan dat hij daarmee een zeer fors compliment uitdeelt. Ik herinner me dat nog zo goed omdat ik die week het kapje had overgespoten in fris rood en toen ook dacht ’Hij gaat als een speer en dat kan niet aan de verf liggen!’.
Maar bij Paul ging hij dus niet. Om de vergelijking met een rollator te trekken, is niet fair maar gezapig mag ik het toch wel noemen. Enfin! Een week later, Paul was afwezig voor een wedstrijd in BRD, trok ik meteen die Mosler uit de kist om te weten waarom dat ding zo sukkelde. Wat dus helemaal niet zo bleek te zijn. Sterker nog, hij ging als een raket en ik durf er wat onder te verwedden dat het mijn best uitgebalanceerde Mosler is. Zelfs punten beter dan de AW die in bepaalde kringen toch geldt als het onverslaanbare Monster.
Toen bekroop mij een hele gemene gedachte. Sinds een jaar of wat heb ik ook twee Audi’s R18 TDI van NSR. Eén met licht, de andere zonder. Ook die Audi’s hebben het aureool tot de snelste auto’s van de slotcarracerij te behoren, wat ik niet onderschrijf. Aardige LMP’s, maar gruwelijke kwispelaars in welke setup dan ook. Doen nog het meeste denken aan de oude VW-kever die ook nogal graag wilde uitbreken vanwege die boxermotor helemaal achter de achterwielen. Bijna verveeld rondtoerend met die snelle Inline-Mosler van NSR, bedacht ik kwaadaardig dat ik (natuurlijk zonder iemand iets te zeggen) de setup van de Mosler zomaar kon kopiëren naar de Audi. Zou dat wat zijn? De uitdrukking zegt ‘Never change a winning horse’, maar over klonen heb ik in negatieve zin nog nooit iets gehoord, anders dan bij het schaap Dolly.
Thuisgekomen dook ik achter mijn kleine slotcarracewerkbankje en inventariseerde mijn spulletjes. Ik had geluk! Exact een half uur later stonden er twee NSR-chassis naast elkaar. Met dezelfde motormount qua kleur (lees: stijfheid) en hetzelfde chassis qua idem. Twee inlinemotoren, zelfde tandwielen. Een beetje zenuwachtig zette ik de Audi op de baan. U gelooft het niet! Ik ook niet, maar het is wel waar! Die Audi van NSR is weliswaar door mij genetisch gemanipuleerd, maar wat een bloedstollend monster! De les is dat je moet eerst kijken om het te zien (Vrij naar JC: Als wij de bal hebben, kunnen hun niet scoren)!


zaterdag 10 december 2016

Paans benauwd

Hein Tunnissen
Paans benauwd
Soms denk ik weleens: ik lijk wel gek om zoveel geld aan die slotcars uit te geven en dan heb ik het bijvoorbeeld over een paar nieuwe softbandjes van Scaleauto voor net geen tientje. Ik had ook een motor van Ninco kunnen noemen of een nieuw lichtgewicht lexan interieurtje van NSR. Maar als ik dan naar de tweedehands handel kijk, valt het allemaal nogal mee. Te koop op MP van Carrera: 61 digitale auto’s voor €2.770,- en dat komt dan neer op circa 45 euro per stuk. Geen onredelijke prijs, gelet op de nieuwstaat volgens verkoper.
Kun je je afvragen wat een mens met 61 auto’s van het merk Carrera moet? Niks kennelijk, want de meeste zijn (zie advertentie) alleen maar getest. Als klap op de vuurpijl schrijft verkoper dan ook nog dat hij er maar vijf keer mee heeft gespeeld. Ik veronderstel dat verkoper Paans hiermee ook zijn racebaan bedoelt, die voor €1.200,- te koop staat. Laten we nou eens voor het gemak aannemen dat de vraagprijs inderdaad de helft is van de aankoopprijs, dan kom ik voor autootjes en baan vlot op €8.000 euro. Gedeeld door vijf is het wel een hele dure hobby, sodeknetter, € 1.600,- per keer. De verkoper gaat zelf uit van een nieuwprijs die nog eens €4.000 hoger ligt en dan wordt het helemaal absurd: met de racebaan spelen kost dan zo’n €2.400 per keer.
De Nederlandse Belastingdienst, die u altijd zo leuk afzeikt met een door u te betalen marktconform rentepercentage van 4,8 procent op het moment dat je bij de bank al moet betalen voor het gebruik van een spaarrekening en die zonder blikken of blozen 70 miljoen euro voor eigen gebruik uit de staatskas rooft, zou er bijna van gaan blozen. Nu weet ik ook wel dat het gewoon verdomd lastig is te bepalen in hoeveel tijd je een slotcar van Carrera moet afschrijven, maar dit gaat wel erg ver. Paans had ook vijf keer lekker op vakantie kunnen gaan.
Hier zit dus iets achter. Hier is wat aan de hand. Daarom tik ik fluks een briefje: Beste Paans, mag ik komen kijken? (Blub, sprong in de tijd) Nee! Want hij schrijft kort en krachtig: Geen zin in! Later blijkt dat hij denkt dat het om een interview gaat en dat is niet zo: Je moet daarvoor wel wat te vertellen hebben, Paans!
Goed kan niet schelen, want zonder hem gesproken te hebben kan ik Paans rustig indelen in de categorie dwangmatige verzamelaars. Vermoedelijk is hij dus nu een Kenau van een vrouw tegen het lijf gelopen die bloedeloos sommeert: “Weg met die handel, verkopen en babykamer timmeren!”  Het verzamelen van auto’s is onder ons een bekend verschijnsel zoals er ook slotcarracers zijn die liever knutselen dan racen. Die stoppen hun hele ziel en zaligheid in de bouw van tribunes, pitstraten aanpalende bebouwing en natuurgetrouwe kopieën van de natuur met bergen, watervallen en soms, voor het plezier van het mannelijk oog, langs de track een heus zwembad met zonnedek voor topless zonnende dames.
Daarnaast heb je natuurlijk de racers en de rallyrijders. Deze laatste categorie combineert vaak de hobby modelbouw met het rijden, wat niet zo raar is want om een beetje leuke rally te kunnen rijden moet er wel wat geknutseld worden. Vooral Nincobanen zijn dan bijzonder in trek omdat je de baandelen moeiteloos kunt vervormen, vol kunt smeren met pindakaas en meel (modderige sneeuw) of vrij eenvoudig kunt suggereren dat je in ruig terrein rijdt, off road dus, vanwege de fabrieksklare staat van het plestic asphalt van dit product. Met een beetje föhn van Bosch of Black & Decker maak je er in no time een berg onbegaanbaar terrein van waarvoor je werkelijk een dikke Landrover met flink wat bodemspeling nodig hebt.
Maar wat zou het mooi zijn als we elkaar binnen onze sport eens wat meer zouden kunnen vinden! Ik noem als voorbeeld de voorgenomen bouw van twee spiksplinternieuwe racebanen te TE ten behoeve van de raceclub Amazingslotcarracing. Wat zou het mooi zijn als knutselaars pur sang ons daarbij zouden willen helpen! Krijgen wij (iedereen eigenlijk) een mooie racebaan met passende bebouwing en zij hebben een project van allure waarmee zij eer kunnen inleggen. Ik zou wel ergens een streep willen trekken qua realiteit. Kijk op www.grootspoor.com onder Scenery, Figuren, pagina 9. En kijk vooral niet op pagina 29. Onwaarschijnlijk gênant! Slotcarracen? Vieze oude mannetjes-sport!




zondag 4 december 2016

Project

Hein Tunnissen
Project
Gisteravond weer een wonder gezien. Een vrachtwagen om mee te racen, waarmee je dus ook echt kunt racen! Natuurlijk was de eigenaar, in alle bescheidenheid, nog niet helemaal tevreden over het resultaat. Dat kan natuurlijk ook niet als je een NSR Mosler naar de kroon steekt, terwijl je van plan was die helemaal plat te rijden.
De grappen waren natuurlijk niet van de lucht. “Wat vinden jullie van mijn Fly, opgebouwd uit Slot.It-onderdelen?”,  of: “Mijn Ninco is op de spiegels na helemaal NSR. Leuk hè?” Iets vergelijkbaars was er natuurlijk ook aan de hand met deze snelle vrachtwagen. Vraag me nou niet om het merk of de leverancier. Laten we zeggen dat het een DAF uit de stal van Scalextric was. Ooit, natuurlijk. Want met satanisch genoegen sloopte de eigenaar het hele binnenwerk eruit en monteerde daarvoor in de plaats een chassis van Plafit, waarmee het zwaartepunt in theorie onder de baan komt te liggen. Nu is de montage en vooral het afmonteren van zo’n stukje techniek geen kattendrek en je bent dan ook echt niet in een half uurtje klaar.
Allereerst gaat het hele door de fabrikant voorgemonteerde chassis ganz aus einander. Vanwege alle schroefjes en raar gevormde plaatjes waaruit zo’n chassis is opgebouwd, beginnen enkele van onze clubleden alléén al bij het idee spontaan te zweten. Maar wij zeggen: trouwen is enger! Nodig: een grote keukentafel, een flinke lamp erboven, een pot koffie en de vrouw naar de tweejaarlijkse Bingoavond van de Parochieraad. Alle losgeschroefde plaatjes moeten met een zoetvijl rondom worden ontdaan van braampjes en oneffenheden. Daarna is het tijd om de lagers na te lopen. Kunnen de assen er wel moeiteloos in ronddraaien? Als alles zo onder het kritisch oog is doorgegaan, is het tijd voor de reconstructie. Inderdaad, het valt niet mee om alles weer op zijn plek te krijgen, te meer er tijdens het schuren zeker al een paar schroefjes van de tafel zijn gerold, of met het ijzervijlsel in de prullenbak zijn beland.
Zet alles los vast, want nadat het chassis compleet is, moet het worden gericht. Trek hier zeker anderhalf uur voor uit en wees vooral niet te snel tevreden. Is dat wel het geval, dan kunt u zich gaan storten op het monteren en uitrichten van de lagers en assen. Zo mogelijk is dit nog veel lastiger! Gelukkig is er een prima hulpmiddel voor dat nog het meest lijkt op het staketsel dat je soms wel eens uit iemands arm of been ziet steken na een vervelende breuk. Met behulp van een digitale schuifmaat en heel veel geduld, prutst u net zo lang tot de driehoek (hoh) links-vooras, center draaipunt schoen, rechts-vooras volmaakt gelijk is. Desgewenst kunt u de stelling a2 + b2 = c2 van Pythagoras (Samos, 500 v Chr.) inzetten, al dan niet met van een grafische rekenmachine zoals die tegenwoordig verplicht is op havo en vwo. Zet wel het rode lampje uit als u voor het raam zit!
Is de vooras eenmaal recht gesteld ten opzichte van het chassis, dan is het vrij eenvoudig om met behulp van het eerder genoemde staketsel van assen en doorvoerblokjes met afstelschroeven de achteras precies parallel te monteren aan de vooras, zodanig natuurlijk dat de achteras ook weer precies haaks op het chassis staat, hetgeen u desgewenst weer kunt controleren met eerder genoemde stelling van Pythagoras (driehoek rechterachterwiel, linkervoorwiel, linker achterwiel) waarna u dit nog een keer uitvoert voor de driehoek linkerachterwiel, rechtervoorwiel, rechterachterwiel. Maar strikt noodzakelijk is dat niet. Het moet echter wel zo zijn dat de c2 van de ene driehoek exact gelijk is aan de c2 van de andere driehoek. Deze zijde, ook wel de schuine zijde of hypothenusa genoemd wat niet zo vreemd is als je in Griekenland bent geboren, hoort op zijn beurt weer exact parallel te lopen met de denkbeeldige diagonaal van het chassis, allicht corresponderend met de driehoek die u aan het controleren bent.

Als u denkt dat het allemaal klopt, kunt u de rest van de onderdelen gaan inbouwen. De motor komt meestal achterin en ligt soms dwars, maar meestal onder een kleine hoek met de achteras. Als u denkt dat dit niet correct is, dan kunt u proberen om met behulp van een flinke waterpomptang de zaak wat te fatsoeneren totdat de motor mooi strokend met de achteras ligt. U heeft er nu een sidewinder van gemaakt. Pas nu het kapje op het chassis en kijk of de vier wielen mooi in de daarvoor bestemde uitsparingen vallen. Als dat niet zo is, kunt uw twee dingen doen. Of u slijpt de wielkasten zo ver op met behulp van een Dremel dat ze wel passen, of u begint weer van voor af aan.  U legt dan dit project terzijde en wacht geduldig tot er weer een Bingoavond is.