donderdag 15 november 2018

Sorry !!!



Hein Tunnissen



Sorry!!!
Deze blog is verhuisd! *** Dit blog is ferpleatst! *** This blog has moved! *** Dieser Blog ist umgezogen! *** Ce blog a déménagé *** Questo blog si  è trasferito:


zondag 4 november 2018

Brakes

Hein Tunnissen

Brakes
Omdat wij ongelooflijk stoer zijn, mogen wij graag tegen elkaar zeggen ‘Remmen is angst!´ Ik weet niet of het bij mij met angst te maken heeft, maar soms vind ik het knap vervelend dat die vermaledijde Porsche van mij werkelijk voor geen meter remt. Maar dan ook werkelijk helemaal niks! Ik heb al vaak op mijn sodemieter gehad dat ik beter moet uitkijken, maar daar schiet je bepaald geen ene reet mee op als je auto met het gas helemaal los, gewoon door kachelt alsof je full throttle geeft. Gek word je ervan! En vervelend is het ook!
Natuurlijk is het enerzijds mijn eigen schuld want heb ik er niet alles aan gedaan om de auto zo soepel mogelijk te laten lopen? Alles lekker gesmeerd en mooi afgesteld? Bandjes fijn geslepen, assen recht en lagertjes mooi in lijn? Of wat te denken van de afstelling tussen pignon en kroonwiel? Is dat niet mijn fort om die twee loepzuiver op elkaar af stemmen zodat de gear mesh eerder met een micron dan met een kwart millimeter te maken heeft? Jawel, mijn auto zoeft gewoon verder als het remwerk niet functioneert.
Laatst stond ik met Erik Hoytink in de pitstraat, terwijl de rest van de club langs de baan stond te schreeuwen. Kennelijk was er een ongeluk gebeurd of had er weer zo’n verdomde marshall staan slapen. Op mijn aangeven zei Erik: ‘Dat heb ik ook. Thuis rijden ze prima en hier is het drama. Ik neem ze niet eens meer mee!’ Dat vond ik nogal een uitspraak, want Erik rijdt bij voorkeur met siliconenbanden, dus intelligentie kan hem niet worden ontzegd. Ik kan dat weten, want ik rijd ook bij voorkeur op diezelfde banden. Maar die pijnlijke kwestie liet ik verder voor wat hij was. Ik zei: ‘Hij remt niet! Voor geen meter!’  Kijk, en dat is dan typisch Erik die dan gewoon vindt dat je daar niet over moet zeiken, maar dat ding gewoon thuis moet laten. Ik was blij met die opsteker en ik gooide mijn 24-BRM laconiek en opgelucht terug in de kist. Kssst, naar huis!
Maar uren later thuis kon ik de slaap niet vatten. Toch raar, peperdure auto, Porsche design, LM-velgen met van die sporty gaten erin, en remvermogen nul. Nakko-de-pakko! Ik flipte mijn tablet aan en startte Google met ‘Slot car no brakes’. Ik hapte naar adem, zoveel hits genereerde deze zoeksleutel. Natuurlijk van rookies die de Brembo’s niet kunnen vinden, maar ook van mr. Flippant, de ‘digital guru’. Kijk, now we’re talking! Een of andere guy uit the Outback was er eens voor gaan zitten om uit te leggen hoe dat nou werkt met zo’n elektromotortje. Heel verhelderend! Wat me ook opviel is dat de King 25 van NSR soms fantastisch remt, maar een andere keer helemaal niet. Hoopgevend was zeker de opmerking van een crack dat je hard over de straight moet gaan om vlak voor de bocht te remmen, om vervolgens hard door de bocht te kunnen gaan.
Remwerking dus noodzakelijk! Daar lag mijn probleem feilloos op tafel want door gebrek aan remmen moet ik wel twee meter vóór de bocht van het gas af, billenknijpend hopen dat ik er door schuif en dan vooral niet te snel weer op het gas, want dan zijn de rapen helemaal gaar. Deslotting, over de kop, rondslingeren: alles heb ik meegemaakt. Helden als Job Renken en Louis Tonkes zijn dan al rond geweest tegen de tijd dat ik de boel weer een beetje onder controle heb.
Maar dat kan niks schelen, want ik las veel zinnige dingen over het waarom. Slotcar Illustrated (the online magazine) en Slotforum International zijn dus mijn ‘ding’! En vooral de teksten (lees: antwoorden) op hulpgeroep van sukkels zoals ik. ‘Help, mijn rem doet het niet!’ Eerst een college over wat een elektromotor nu eigenlijk is. Dan uitleg over het verschil met een dynamo. Dan de overeenkomsten tussen die twee. Vervolgens, met verwijzing naar een natuurkundeboek uit 1939, een toelichting op het leven en werken van Isaac Newton. Ach, ach, ach! De eenparig versnelde beweging, gewicht, massa, snelheid en wrijving.
Helemaal blij, doe ik dan absoluut geen oog meer dicht en lees ik door tot het tijd wordt om koffie te gaan zetten voor mijn vrouw. Uiteindelijk eindigde discussie en het getheoretiseer over de allergrootste geleerde aller tijden met de conclusie dat de controller niet deugt. Want hiervoor geldt hoe minder weerstand, hoe groter de remkracht. Met mijn huis-tuin-en-keukencartridge van Slot.It rijd ik fantastisch op mijn goed geleidende thuisbaan (Fleischmann, also besser gibt es nie!), maar voor geen meter op die Carreraclubschleife. Veel te veel weerstand in de controller! Aha, we moeten dus rijden met de high current cartridge van Slot.It!
Slotcars rijden dankzij wrijving. Want wrijvingskracht leidt zoals elke kracht tot een ‘versnelling’. Maar omdat de wrijvingskracht altijd in tegengestelde richting van de beweging werkt, leidt wrijving altijd tot negatieve versnelling ofwel: vertraging. Behalve dan bij de controllers van Slot.It. Dat bewijs heb ik nu wel voldoende geleverd met mijn Porsche! De Nobelprijs kan worden opgestuurd naar de Verbindingsweg in Musselkanaal.   



maandag 29 oktober 2018

Kapje

Hein Tunnissen

Kapje
Toen ik Nederlands studeerde, kreeg ik aan het eind van het allereerste college te horen dat een dag later het Nedersaksisch behandeld zou worden. Lees ‘Ain boer wol naor zien naober tou’ dan zal ik dat morgen voor jullie zingen. Meer doen we er niet aan! Sodeju, dat schoot lekker op met die studie! Aan dit rücksichtslos wegstrepen van Nederland boven en naast de IJssel moest ik denken toen ik bij onze club voor het eerst hoorde spreken over ‘het kapje’ en meer in het bijzonder ‘rood kapje’ als het om een Ferrari ging. Althans dat geloof ik, want mijn tongval is wat afwijkend en meestal versta ik er geen biet van, wat ze zoal tegen elkaar brabbelen. Behalve dan ‘kapje’.
Als oud-Neerlandicus bespeur ik hier natuurlijk een Nedersaksische verwantschap met het Duitse ‘Karo’. Als je dat lied van die boer die naar zijn buurman wilde (Waarom in godsnaam?) goed bestudeert zoals ik deed, dan begrijp je dit onmiddellijk. In onze club is het kapje voor, en kapje na. En het gesnik en gesnotter neemt werkelijk helemaal groteske vormen aan als er weer eens een vreemde eend in de bijt tot moes is gereden. Zoals een kapje van Revell of een kapje van Tamiya. Daar wordt terecht heel minachtend over gesproken, over die kapjes.
Het zijn namelijk hele mooie kapjes, maar meer voor de vitrine. Zit je eraan met je vingers, dan breekt er iets af. Laatst hadden we weer zo’n heerlijke klap waarbij je alles hoorde kraken en scheuren. Tot groot vermaak vloog de kanariegele Revell (Nota bene een ijzersterke BMW; hoe mooi kan het leven zijn?) met een fraaie boog uit het slot, over vijf tracks, steeds hoger en hoger om met een fatale knal op de keiharde houten vloer te crashen. Nog een geluk dat die niet van hardhout is!
Laat ik er dit van zeggen; de collega-coureurs die stonden te huilen van het lachen, laat ik expres buiten beschouwing, maar de ravage die wij een zestal meters verderop aantroffen tart iedere beschrijving. Het complete handschoenenkastje was met de rest van het interieur (veel zwart leer en chroom) achterin de kofferbak terecht gekomen. Aan de achterzijde ontbrak de complete overgang van Karo naar chassis, zodat je moeiteloos dwars door de auto kon kijken want ook de karakteristieke BMW-Grill was met omlijsting en al compleet verdwenen. Verschwunden! Enige tijd later, de traumahelikopter had de Nordschleife alweer verlaten, zaten wij aan tafel na te praten over deze moeder der ongelukken. Doordat iedereen het vanuit een andere hoek had gezien, kregen wij bijna een fraai 3D-beeld van de fenomenale vlucht die deze BMW had gemaakt en de gevolgen daarvan voor de Revell-kap. Het kapje, zogezegd.
En dan zijn er natuurlijk altijd van die fijnbesnaarde types die zeker weten dat dit ook gebeurd zou zijn als wij de CHAOS-knop geen vaarwel hadden gezegd. Het was een onvermijdelijk ongeluk, maar of dat nou troostende woorden zijn als je zelfgebouwde en zelf strak gespoten Revell-carrosserie naar de Filistijnen is, weet ik niet. Ik liet de kompanen nog wat verder koeterwalen in hun Nedersaksisch en liep de afsleepwagen achterna. Het wrak stond inmiddels bij de garage van de eigenaar en in het volle licht was goed te zien hoe ernstig de auto had geleden onder zijn eerste vliegtochtje. Zelfs de stangen van de veiligheidskooi lagen als opgevouwen lucifers tussen de andere zooi in de kofferbak. Van de achterbank was al helemaal niks meer te bespeuren. Waar je ook keek, overal waren stukken kapje afgebroken of afgescheurd. Wij lieten de eigenaar maar even betijen, want het was zonneklaar dat het minste of geringste zoals een hand op de schouder, voldoende zou zijn om hem te laten breken. Ik wist zelf niks beters te doen dan te zeggen: ‘Nou ja, morgen weer een dag!’
En dat is natuurlijk ook zo! De koning is dood, leve de koning! Want enkele dagen later toonde de onfortuinlijke BMW-eigenaar ons een prachtig zilvergrijs gespoten kapje met oranje accenten en overal leuke stickers met als hoofdsponsor Bridgestone, toch niet de eerste de beste! Nee, een hele mooie Porsche, kan niet anders zeggen. Schrijft de eigenaar trots: “Vrijdag compleet en ‘race ready’ te zien bij ASR!” Nu citeer ik de vrienden en dat geeft wel aan dat het een vrolijke boel bij ons is: ‘Hoop dat hij langer meegaat dan de BMW!’ Zelf zou ik dat niet zo scherp verwoord hebben, maar het was weer eens wat anders dan de gebruikelijke opmerkingen bij alweer een nieuw kapje. Als daar zijn: Gaaf, Top, Schitterend, duimpje omhoog, Topper, Mooi en Prachtig! Die aandacht voor de kapjes is overigens maar tijdelijk. Het moet verbloemen dat wij nog niet zo goed weten hoe wij die vermaledijde BRM-chassis moeten tjoenen. Komt nog! Ondertussen doen wij het met onschuldige wedstrijdjes kapjesknutselen. Geinig, hè?





zondag 21 oktober 2018

Aan den lezer !

Hein Tunnissen

Aan den lezer!
Hoewel je natuurlijk een blog schrijft om iets te vertellen of te beschrijven, kun je natuurlijk ook best eens wat achteroverleunen en de lezertjes een vraag stellen. Dat van die ´lezertjes´ is niet denigrerend bedoeld, maar ik krijg dat woord niet meer uit mijn kop sinds een collega (v) dat woord te pas en te onpas gebruikte voor degenen die ons magazine lazen. De lezertjes dus. Schreef je een gruwelijk lastig verhaal over de Miljoenennota vanwege de derde dinsdag in september (de lezertjes: ‘Oh, u bedoelt Prinsjesdag?’), en dan klepperde zij er meteen dwars overheen dat zij bang was dat diezelfde lezertjes het niet zouden snappen. Als zij het al zouden lezen, natuurlijk! Wat heb jij, zuchtte ik dan. “Een leuk verhaal over de vissen in de Hofvijver!” Daarmee had zij dan een diepte-interview gedaan. Leuuuuuukkkkkkkkk!
Enfin, ik heb van die samenwerking veel opgestoken. Daarom dus een vraag aan de lezertjes: “Welke slepers zijn het beste?” Het stellen van deze vraag is volgens mij gerechtvaardigd omdat dit blog 208 is en de snelle rekenaars onder de lezertjes weten nu meteen dat ik dit vier jaar doe. Vier maal 52, waarbij dat laatste getal staat voor het aantal weken per jaar. So far, so good! Een gek kan meer vragen dat zeven wijzen kunnen beantwoorden en dat geldt zeker voor deze eenvoudige vraag. Zijn het de gladde rvs-slepers van NSR, de roodkoperen van Slot.It, die hele dikke paardenstaarten van Carrera of die hele goedkope mikmak daar tussenin van allerlei andere merken? Je weet het niet! En voor zover ik weet is er ook nooit behoorlijk onderzoek gedaan naar deze kwestie.
En van het één, komt het ander! Is het bijvoorbeeld zinnig om de uiteinden schuin af te knippen en wat uit te rafelen? Moet je ze regelmatig schoonmaken door er wat WD40 op te spuiten of is een vriendelijke oliesoort een beter idee? En hoe zit het met de bevestiging van de draadjes? Met een schroefje of een busje? Solderen of gewoon door een gaatje schuiven en vast wurgen? Ik vind het raar dat niemand ooit de vraag stelt of met een antwoord komt. Die gewoon zegt: Ik vind de dunne rvs-slepers op rol het beste. Het meest kostenefficiënt, ze genereren het beste contact en de verbinding met de draad is in alle gevallen sterk en betrouwbaar. De slijtvastheid is enorm en ze nemen weinig vuil op. Daarnaast zijn deze slepers vriendelijk voor zowel Litze, kopertape als de metalen strips van de plestic banen. Eigenlijk heb je er na montage geen omkijken meer naar!
Ho, ho! Ik zeg niet dat het zo is! Moge dat duidelijk zijn? Het gaat om de vraag en waarom die eens gesteld zou moeten worden. Als slotcarracers naar beter streven, zo niet het beste voor ogen hebben, dan is het handig de inserts te laten voor wat ze zijn en te beginnen bij het punt waar het meteen pijn doet. Tijdens veel wedstrijden wordt tussentijds aan de slepers geprutst. Er is bijvoorbeeld een soort HEMA-kwaliteit die de neiging heeft om te klappen, zodat de slepertjes in kwestie als een soort gewei naar voren steken. Het kan niet anders of sommige lezertjes hebben dit wel eens ervaren.
In deze jubileumblog wil ik een lans breken voor de feiten. Vroeger, toen ik nog nieuwsgierig was naar alles, was ik lid van een clubje jongens dat modelbouw vliegtuigen bouwde. Het begon met een clubhuis. Op een zondag reed ik met een clubgenoot een beetje zenuwachtig richting de Udenseweg om bij een huis aan te bellen. Een man deed open en wij vroegen hem maar meteen of wij zijn  leegstaande garage in het dorp mochten betrekken als clubhuis. Dat mocht en hij pakte de sleutel van het rekje. Veel plezier, jongens! We kregen gadsamme niet eens een kopje koffie, realiseerden we ons toen we weer naar huis fietsten. Hoe dan ook: in het clubhuis werden vliegtuigen gebouwd op basis van wetmatigheid. Een toestel dat het niet deed, werd keihard op de pijnbank gelegd en nagemeten. Dit is het balanspunt en jouw balans ligt dáár! (Zes millimeter verderop!) Of: je hebt een spanwijdte van 1,60 meter en een gewicht van 1950 gram. Dat kan natuurlijk niet!
Omdat ik toen al argwanender was dan de duivel, bouwde ik ooit een miniatuur vliegtuigje volgens de wetmatigheden van onze club. De spanwijdte was maximaal 12 centimeter, denk ik. Het hele bouwproces duurde zowat anderhalf uur en meteen daarna gooide ik ‘m de lucht in. De rest van de avond cirkelde hij mooi rond op de thermiek van de gaskachel. Pas in de lente stortte hij neer.
Ik vind het dieptreurig  dat slotcarracers geen kernwaarden hebben, waaraan een goede slotcar moet voldoen. Ik laat spoilers, spiegels, inserts en brandblussers maar buiten beschouwing. De moraal van dit verhaal is dus dat de lezertjes nog niet van mij af zijn!  Nog heel veel te doen!  
  


zondag 14 oktober 2018

Biertje

Hein Tunnissen

Biertje
Omdat ik thuis een spannend, maar erg leuk karweitje had, kon ik die avond niet naar onze club. Dat kon natuurlijk wel, maar ik wilde mijn karweitje afmaken. De voorbereidingen had ik de dagen daarvoor getroffen en nu kwam het aan op starten (Zou er iets gebeuren?) en bij goede afloop daarna ‘op het inregelen’. Ik wist dat ik daar onmogelijk bij weg kon lopen. Daarom liet ik Marcus Aurelius, onze CEO, weten dat ik de eerste wedstrijd in ieder geval verstek zou laten gaan. Omdat wij elkaar goed kennen en wij op een soortgelijke wijze een klap van de molen hebben gehad, wist onze chef onmiddellijk dat ik die avond niet zou verschijnen. Dat was helemaal juist en de avond was voor mij een enorm succes. Met veel data, flikkerende ledjes, uitlezen van meters en het aanbrengen van minuscule veranderingen die het succes alleen maar groter maakten.
Enfin, belangrijk is dat allemaal niet. Wel dat er die clubavond over van alles en nog wat werd geouwehoerd, maar voor vooral over een nieuw te bouwen baan voor tractor pulling. Eerlijk waar: ik schrok me kapot! Ik dacht ‘Je bent even niet in de buurt en ze gaan meteen de gekste dingen doen die boeren!’ Nu weet ik niet of u ooit in Onstwedde bent geweest of in de Mussel, maar daar doen ze dus aan tractor pulling. Het komt erop neer dat ze op één zaterdag drie hectare grasland, waar je normaal gesproken geen poot in mag zetten zonder een riek in je kont te krijgen, volledig aan gort rijden met zelfgebouwde trekkers die vooral heel veel zwarte rook uitstoten en dus CO rondsproeien alsof het snoepgoed is.
Omdat mijn vrouw en ik wensten te integreren, gingen wij desondanks naar het tractor pulling terrein in Onstwedde. Rond tien uur ’s ochtends zat iedereen aan de traditionele houten picknick bankstellen bier te drinken en dreuge wurst mit kruutnaogel te knagen. Tegen elf uur moest de eerste een plas. Omdat de banken op een bijzonder intelligente wijze aan de tafelpoten zijn vastgemaakt, moest iedereen naast hem ook opstaan om de plasser de nodige ruimte te geven om zijn voeten over de bank te hijsen. Dit tafereel herhaalde zich nadien elke twee à drie minuten en ik begon toen het idee te krijgen dat mijn vrouw het integreren verre van zich wierp.
Omdat ondertussen enkele trekkerpiloten alvast wat aan het oefenen waren in het rook uitbraken, zei mijn zoon: Als dit alles is, kunnen we beter naar huis gaan. Hij was toen erg in de ban van Lego Technics®, dus begrijpelijk vonden wij dat wel. We kochten een troost-ijsje en vonden een bankje langs de honderd meter lange sleepbaan. Afgezien van af en toe een ontploffende trekker, gebeurde er geen ruk en daarom gingen wij gezwind naar huis.
Maar dit nu, dreigde de nieuwe core business van onze leuke slotcarraceclub te worden. Een circa vijf meter smalle lange baan, als een soort ruggengraat verankerd in een vijf meter lange tafel. Tijdens het taart eten zou die baan natuurlijk afgedekt worden door een afneembaar blad, omdat anders de trekkers zich een baan zouden moeten worstelen door klodders slagroom, uitgespuugde nootjes, afgevallen cakeklonten en vermoedelijk nog meer stukken gekonfijte appel. En godbewaarme, naarmate de week vorderde, nam de euforie over de nieuwe trekker pullingbaan alleen maar toe.
Het was niet gemakkelijk om niet een paar snerende opmerkingen te maken over het enthousiasme dat als twee druppels water leek op wat wij in Onstwedde hadden mogen aanschouwen. Tristan Hoijtink vroeg zich af of voor deze baan ook echt zand zou worden gebruikt of iets van meel omdat het minder weegt en gemakkelijker schoon gemaakt kan worden. Antwoord: Nee, Groninger klei! Kets: Valt me tegen, dacht eerder aan veen. Kets: Veen droogt te snel uit, wordt een speciaal soort zand. Kets: Oké! 😊😊
Of dit alles nog niet genoeg was, was er die week ook nog een enorm gekrakeel over geschikte rallyauto’s. Iemand opperde iets over een Fly en die schijnt een PB gehad te hebben om wel even serieus te blijven. Wat is een rallyauto? Dat is een auto met twee poppetjes erin. Eentje om te sturen (Slot-car!) en de ander om kaart te lezen (Slot-car!) Dat gezeur over die rallyauto’s ging bijna 24/7 door en dat maakte dat ik de vraag stelde of het de bedoeling was om over twee dagen een race met rallyauto’s te gaan rijden. De onderliggende grom was: Had niet iemand dit op het Forum even kunnen aankondigen, zodat de niet-aanwezigen iets meer tijd hadden om in hun kist te zoeken naar een auto met a) twee poppetjes en b) inserts. Aha, die aanval trof doel. Ik geloof dat het Job Renken en Erik Hoijtink waren die onmiddellijk de poppetjes, de brandblusser, de binnen- en buitenspiegels, de verplichte extra koplampen, spoiler en inserts wegstreepten. Ook de banden waren vrij. Over de motor werd door Job nog wel gezegd dat die toch wel enigszins moest passen onder het gebruikte lexan-interieurtje. Kortom, regels zoals je bij tractor pulling verwacht. Biertje, dan maar?


zondag 7 oktober 2018

Poloshirt

Hein Tunnissen

Poloshirt
Het klassieke beeld: een rijtje slotcarracers actief aan de baan. Wat opvalt is dat ze hun eigen houding en gedrag hebben. Ikzelf heb ontdekt dat ik liever een beetje apart van dat rijtje sta. Dat kan ik sinds ik mijn SCP van Slot.It draadloos heb gemaakt. Soms sta ik zelfs op een hele andere plek dan door de ontwerper van de baan bedacht. Maar er zijn bijvoorbeeld ook slotcarracers die heel dicht bij de baan blijven omdat zij een heel kort pielesnoertje hebben. En je hebt de leuners. Die hebben wij zeker een stuk of vijf. Ze hangen over de baan, steunend op de ellebogen. Een andere categorie is de verzameling wijdbeens-typen. Die planten hun voeten zeker een halve meter uit elkaar, waarbij ze de indruk wekken dat hun voeten zuignappen zijn. De uitbuikers zijn over het algemeen de luitjes met rugklachten die een houding zoeken om het één in evenwicht met het ander te brengen.
Met die groep heb ik geen medelijden. Als slotcarracen een sport is, dan is het natuurlijk flauwekul te denken dat je met één keer per week met wat rondjes rijden kampioen kunt worden. Nee, natuurlijk niet! Je moet de sportzaal in! Trainen, gewichtheffen, cardio, buikspieren sixpacken, rug soepel maken en rechten! Je kunt natuurlijk niet volstaan met de buik over de broekriem hangen en dan er maar het beste van hopen.
Natuurlijk vind ik dit eigenlijk geen issue, omdat ik vind dat iedereen zelf moet weten hoe hij voor vuilniszak speelt, maar het viel mijn vrouw wel op. Ze zei: “Godsamme klere, het is wel een stelletje uitgezakte hobbezakken in afgewassen T-shirts hè? Ze zei er nog net niet achteraan ‘die vrienden van jou!’ Dat was dus het signaal voor iets wat ik ooit als beginnend journalist leerde ‘waarnemen en beschrijven’. Zie hierboven. Aangezien ik mij deze techniek in een recordtijd eigen heb gemaakt door vooral naar knappe vrouwen te kijken, kan ik inmiddels eigenlijk alles tot in detail beschrijven wat ik zie en het zal niemand verbazen dat ik hierdoor dingen zie, waar anderen vermoedelijk helemaal niet opletten. Neem de voeten. De Nederlandse cineast Bert Haanstra maakte ooit de fenomenale film ‘Bij de beesten af!’ en daarvoor ging hij onder andere met zijn camera plat op het strand liggen om voorbij wandelende voeten en kuiten te filmen. Allemachtig, wat een horrorfilm!
Nu wil ik niet zeggen dat ik dit gruwelbeeld iedere vrijdagavond ook zie, maar het is wel weinig elegant. Of laat ik het anders formuleren: vrouwen raken er niet echt opgewonden van, mijn vrouw in het bijzonder dus. Is dat erg? Nee! Is dat een signaal? Welzeker!
Voordat u helemaal ontploft van ingehouden verontwaardiging, speel ik even handlanger van de duivel. Ik ben een toevallige surfer die op internet wat las over slotcarracen, de club en de leuke clubavonden in het bijzonder. Ergens knettert er wat in mijn hersens, ik denk aan mijn kleine jongens-jeugd en denk: Dat was fun, hoe zou dat nu zijn? Daarom besluit ik te gaan kijken. Ik stap het clublokaal binnen en de eerste minuten zie ik eigenlijk helemaal niks. Ja, er is een baan en daar vliegen wat gekleurde muizen overheen. Daar staat een rijtje ongeschoren mannen in zwabberbroeken, korte broeken, hemd uit de broeken, tattoos en weinig trouwringen. Gefocust, dat wel. Nadat ik wat gewend ben geraakt, kopje koffie heb gedronken, wordt het beeld wat duidelijker. Het zijn vooral hele aardige mannen, die allemaal hun eigen verhaal hebben. Leuk, gastvrij, open en bereid om je helemaal in te wijden in de grote kunst van het slotracen. Jammer, dat het er niet uitziet!
Nu ben ik niet de enige die dat zo ziet. Ik herinner me een Classic Cup-wedstrijd waar leden van Slotracing Almere aan meededen, allemaal in een clubshirt. En er zijn meer clubs die voor die richting hebben gekozen. En dat is om de drommel helemaal niet gek! In feite heeft iedere sport zijn eigen kledinglijn en dat maakt de boel een stuk aangenamer om naar te kijken. Er zijn zelfs sporten (paardrijden dressuur) waar hele strikte eisen aan de kleding worden gesteld. Dat gold vroeger ook voor tennis (wit), maar die richting is losgelaten sinds de opkomst van de kleurentelevisie.
Op internet zijn nog wel foto’s te vinden de kleding van KST, Keistad Slotracing Team, maar die aanduiding gaat een beetje verloren in het sponsorgeweld dat ook nog op het T-shirt is gedrukt. Nee, dan zijn die donkerblauwe poloshirts van SRA een stuk gedistingeerder. Maar dat is een persoonlijke opvatting. Geen T-shirts dus, maar polo’s. Voor als je jezelf en je sport serieus neemt, want kleren maken de man, heren!
Laat dat laatste maar weg, hoor ik mijn vrouw roepen!  



dinsdag 2 oktober 2018

Wetenschap

Hein Tunnissen

Wetenschap
Slotcarracers heb je in veel soorten en maten, ook met een zeer uiteenlopende belangstelling voor de verschillende facetten van de sport. Je hebt de ralleyrijders, de racers, de liefhebbers van Amerikaanse bakken, dragracing, klassiekers of open wheel-fanaten. Vergeet ik gemakshalve de groep van digitale adepten of de hybride rijders, de bezetenen van techniek of de ietwat verstrooide wetenschappers, waartoe ik Markus Goetz en mijzelf reken. Nu zijn er nog wel een paar die continue de ‘Waarom?’-vraag stellen, maar dit is wel een minderheid vergeleken met de andere categorieën.
Neem de grip-kwestie. Alweer jaren geleden verbaasden Markus en ik ons over het merkwaardige verschijnsel dat een racebaan de ene avond veel grip kan hebben en een andere absoluut niet. Of dat het verschijnsel grip pas na tien uur ’s avonds ineens de kop opsteekt, om na één uur ’s nachts werkelijk fenomenale proporties aan te nemen. Toen wij de zaak nog niet wetenschappelijk benaderden, lachten wij om dit verschijnsel en profiteerden daar zonder enige gêne volop van. We hadden in die tijd ook geen last van betweters of zwamneuzen die dat natuurlijk konden verklaren op basis van hun kennis, opgedaan in de vierde klas van de lagere school. Niet gehinderd worden door kennis is voor spreker een zegen, maar voor zij die net iets meer kaas hebben gegeten een regelrechte gruwel. Ik stipuleer nog maar even: Markus Goetz en ik.
Het werd dus tijd voor onderzoek, de basis van wetenschap nadat de waarom-vraag is gesteld. Wij legden temperatuur bi/bu, vochtigheid, weersgesteldheid en luchtdruk (spoiler!) vast in grafiekjes, maar de conclusie bleek niet te trekken. Zoals vaak, speelde ook hier het noodlot (noem het toeval) ons in de kaart. Op een avond reed ik, zonderling als ik ben, op één baan met siliconenbandjes die ik een beetje neurotisch erg regelmatig ontdeed van vastgekleefd baanvuil. Omdat we met zijn tweetjes waren, Markus en ik, was er ook niemand boos op het feit dat ik met die bandjes reed en ook steeds op dezelfde track. Ik vind dat ik dit moet melden om te voorkomen dat ik straks door de slotcarracewereld  wordt weggezet als een achterlijke asociale zool, bij voorkeur zonder dat iemand vraagt: Waarom?.
Welnu, naarmate avond vorderde merkte ik dat de grip beter werd en ik minder hoefde te tapen. Min of meer gelijktijdig kwamen er nog wat losse leden binnen dwarrelen en toen onze bezetting onderhand maximaal was (4-5), ging ik naar huis. Gewoon bedtijd. Logisch ging iemand anders op de vrijgekomen track rijden en die ervoer een enorme grip. Om kort te gaan: die nacht werd het baanrecord gereden op de door mij met siliconenbanden gereinigde track. Zonder enige twijfel de beste grip ooit en daarmee bedoel ik dat bijvoorbeeld de Solexbocht bijna met vol gas genomen kon worden, waardoor de tijden scherp naar beneden doken. Wij lachten: “Dat komt natuurlijk door die olie uit die siliconenbandjes van Hein!”. Wij dachten: “Wat een zeldzaam geouwehoer over die siliconenbandjes!”
Anyway, terug naar de wetenschap. Dat begon met een analyse van wat er precies was gebeurd en dat bracht Markus ertoe een gerenommeerde fabrikant van slotracebanen te vragen: Welke baan heeft de beste grip? Het antwoord kwam per kerende post. Omdat er op ons forum onlangs iemand weer wat begon te roepen, schreef ik een antwoord op de vraag ‘Waarom?’
‘De glanzende motorkap van een auto ziet er onder een microscoop min of meer uit als tandenschuim. Veel putjes, veel bultjes. Met polijsten en was krijg je hoogglans: de putjes worden opgevuld, de bultjes afgeslepen. Een goed gepoetste slotracebaan is qua oppervlak te vergelijken met een goed gepoetste en gewaxte motorkap. In theorie is de baan helemaal vlak vergelijkbaar met een spiegel. Het deel van de band dat de baan raakt, wordt hierdoor niet groter, maar de hoeveelheid bandoppervlak dat de baan raakt neemt wel toe. Dit kunnen we vertalen. Een normale band heeft sleuven en kanaaltjes voor de afvoer van regenwater. De hoeveelheid bandoppervlak dat het wegdek raakt, neemt daardoor af. Dat verlies wordt genomen omdat de veiligheid bij regen toeneemt. De beste band bij droog weer is daarom de slick: de maximale hoeveelheid bandoppervlak van het deel van de band dat het wegdek raakt, heeft contact met het wegdek.
Rubber slotcarbandjes worden geslepen om oneffenheden weg te halen en aldus het raakoppervlak te vergroten. Dat lukt redelijk goed, maar dit effect is veel beter bij siliconenbanden die van zichzelf een goed gesloten oppervlak hebben. Daarbij is de band zacht, waardoor de aansluiting met de baan meteen goed is. Schuimbanden worden geslepen om het oppervlak gelijkmatiger te maken, het oppervlak wordt vergroot door de 'holtes' op te vullen met olie of een olieachtige substantie. Ik denk dat cohesie hier een rol speelt. Door met een geslepen schuimband op een spiegelglad oppervlak te rijden krijg je een maximaal contactoppervlak en dus de meeste grip.
Als een baan meer grip heeft of krijgt door rubbersporen, dan betekent dit dat het rubber de baan polijst ofwel de putjes en de bultjes opvult. Glas of plexiglas zijn spiegelglad en bieden daarom een maximaal oppervlak (grip) aan de band.’
Roept u maar!


maandag 24 september 2018

Inserts

Hein Tunnissen

Inserts
Onze club, die hard op weg is één van de grootste clubs van Nederland te worden, beleeft een ommezwaai. Het komt door onze nieuwe Carrera Slotracebaan, beter bekend als de oude baan van Tom uut Zwanenburg, dan wel de Nordschleife, voorheen standplaats Amsterdam Noord. Die baan biedt de mogelijkheid om heel hard te rijden en om wedstrijden met 24-ers te houden. Dat komt denk ik vooral door de ruime bochten waardoor het niet echt veel moeite kost om elkaar te laten leven. Er zijn ook wel circuits waarbij dat beslist veel minder het geval is. Nu is hard rijden wel echt een dingetje van onze club. Zodoende wordt er steeds naar mogelijkheden gezocht om de lat nog hoger te leggen. De laatste stap binnen dit proces zijn de 24-ers van BRM en dan vooral de bolides met een alu-chassis die out of the box echt gruwelijk hard rijden. Alles wat je er nadien nog aan prutst, maakt het alleen maar erger. Lees sneller.
Een tweede bijzonder ding van onze club is het individuele incasseringsvermogen. Ik geloof niet dat hier een behoorlijke engelse term voor bestaat, maar het komt erop neer dat je als coureur niet meteen begint te huilen of te schreeuwen dan wel te vloeken als je auto een gruwelijke beuk te verwerken krijgt. En dat gebeurt met zes 24-ers in wedstrijdverband. Natuurlijk is onze baan voorzien van een paniekknop in de vorm van een aan/uitschakelaar van de HEMA, maar de praktijk wijst uit dat de reactie van de scheids vrijwel altijd als mosterd na de maaltijd komt. Niettemin troosten wij ons met de gedachte dat daarmee erger wordt voorkomen, hetgeen ook vaak het geval is.
Nu lijkt het er echter op dat dit racen, rijden om te zien wie de snelste is, zijn langste tijd heeft gehad. Wij hebben al de eerste auto’s op de baan gezien die af fabriek zijn voorzien van modder- en vuilstrepen, quasi schades en andere sporen die duiden op een verhitte strijd in de wedstrijd. Markus Goetz werd door Tom Peters op dit fenomeen gewezen, die aangaf dat dit een nieuwe ontwikkeling is die een hele andere kant op gaat dan het kip-zonder-kop-om-het hardst-rondjes-rijden. Daarmee komen ook wedstrijden in beeld waarbij het uiterlijk van de auto en de manier waarop hij is gebouwd minstens zo belangrijk zijn als de eerste plaats. Voorwaar erg grappig!
Binnen onze club heeft dat uiterlijk vertoon een enorme boost gekregen door Job Renken. Deze herintreder heeft na jaren stilstand de draad weer opgepakt en nadat hij ons enige maanden duidelijk had gemaakt dat hij de knijptechniek nog niet was verleerd, begon hij ons door te zagen over mooie kapjes, veel stickers, metalliek (Gronings, bedoeld is ‘metallic’, red.) en hoogglanzende vernis. Tot onze verbijstering bleek hij een ware tovenaar met zwart en oranje en nog voordat hij naar adem hadden kunnen happen stond er ineens een aantal auto’s in Jägermeister-outfit op de baan, waarvan wij nauwelijks konden geloven dat die niet rechtstreeks uit een of andere Italiaanse fabriek waren gerold. Totdat Job ons wees op hele kleine minuscule foutjes, bijvoorbeeld een klein oranje spikkeltje dat per ongeluk op de zwart gespoten tankdop was gekomen. Ja, nu je het zegt, heel erg jammer!
Het airbrush-virus greep om zich heen. Jobs buurman Nick liet zich zelfs fotograferen toen hij zijn Mosler in Marlboro-kleuren had gespoten, waarbij hij een beetje sip keek omdat het helrode van dit sigaretten-imago een beetje doorgespikkeld (‘nevel gelekt’) was op het maagdelijke wit. Nu is het natuurlijk al een enorme vondst om zo’n volstrekt uit de tijd zijnde gewoonte als roken in te zetten voor een prachtige slotcar, maar het onderstreept natuurlijk wel dat slotcarracen een cultuurhistorische bezigheid is die levend gehouden moet worden. Voor mij airbrushte Job een Mosler-kapje van NSR en de kap van een Zonda (Bedankt JeeWee van Capelleveen voor het delen van deze tip!) van MB-Slot. Beide auto’s in metallic blauw met oranje en zwarte en zilverkleurige accenten. Het gruwelijke is nu dat deze auto’s bijna te mooi zijn om mee te rijden, maar een standplaats in de vitrine is natuurlijk nog erger. Dus wij roepen naar elkaar dat je schade toch niet ziet, als je maar hard genoeg rijdt.
Hiermee waren wij helemaal gelukkig zoals je eigenlijk alleen maar ziet in een vrolijke jongensclub, maar helaas liep het slecht af! Want begint er een of andere snukkel serieus te wauwelen over inserts. Nou, dat had ie beter niet kunnen doen! Sindsdien wordt er uit nijd alleen maar over wieldoppen geouwehoerd. En waarom? Omdat de originele inserts (wieldoppen) van BRM-wielen niet in de schuimbandjes van Scaleauto passen. De kans is dus groot dat na de wedstrijd alle deelnemers worden gediskwalificeerd! Bedankt hoor, Johan Post!

zondag 16 september 2018

België

Hein Tunnissen

België
Out of the blue kreeg ik een mailtje van de beheerder van Slottrack.BE met de mededeling dat het nieuwe seizoen weer voor de deur stond. Nu krijg ik persoonlijk altijd een beetje de rilkikker van dat ‘nieuwe seizoen’, omdat wij van AST vinden dat het leven te kort is om het op te delen in seizoenen. Wij racen het hele jaar door. Anyway, beheerder schreef te hopen dat het forum aan belangstelling zou winnen, waarbij hij grootmoedig de hand in eigen boezem stak, want druk, druk, druk en andere smoesjes om niks op het forum te schrijven. Ik mag dat wel, want ik vind het a) goed om het eigen falen aan de kaak te stellen en b) dat slotcarracers elkaar veel meer moeten steunen in het vinden van de beste setup. En daar ontbreekt het nogal eens aan. Iedereen doet zijn ding, maar graag in zijn eigen kleine holletje.
Wat je ook vaak ziet is dat er nogal wat gezwetst wordt. U denkt dat ik overdrijf? Ik noem het fenomeen ‘grip’. Over grip wordt zo onnoemelijk veel gekletst, dat het bijna adembenemend is. Ik bedoel hiermee iets beweren zonder bewijs of zonder argumenten. Vaak zelfs zonder enige kennis van zaken. Ooit, ik had nog echt de ballen van verstand van slotcarracen (zie a), was ik met enkele andere leden van onze beginnende club Amazingslotcarracing te TE te gast in Drachten. Wij prutsten daar gezellig wat mee onder het oog van die vooral nors kijkende motorrijders, maar toen wij allemaal riant in de pan waren gehakt, mochten wij dan wel zelf wat afkneuteren op hun racebaan. Heel even had ik het idee dat dit het leukste moment van de dag was, want het gaf mij de gelegenheid om mijn spiksplinternieuwe Mosler te testen. Omdat ik dat gelezen had, had ik die auto voorzien van prachtige helblauwe siliconenbandjes, die ik had overgenomen van Jeroen den Broeder (ex-Best) die ze had gebruikt voor een heuse bandentest.
Toen nu mijn Mosler in één van de bochten zesmaal over de kop sloeg en zieltogend op zijn dak stil bleef liggen, viel er meteen & direct een doodse stilte totdat één van de leden van de motorgang krijste: “WAT IS DAT?!!” Nu moet u weten dat die motorrijders hun Fleischmannbaan van grip hadden voorzien door een zelfbedacht tweewekelijks met de rolkwast op te brengen zwaar vervuilend chemisch middel dat bestaat uit een mengsel van gelijke delen terpentine en roze Parmaplak, dat na een week drogen een plakkerige zwart glimmende laag op de baan achterlaat die iedere vorm van drift onmogelijk maakt. Zeker als het om siliconenbanden gaat. Vandaar dat mijn auto rondtolde als een stalen knikker in een flipperkast. Die dodelijke krijs vergeet ik nooit meer! Nog minder de ervaring dat je als slotcarracer van alles kunt roepen, zonder enige vorm van bewijs of redenering: siliconenbandjes lekken olie en vermoorden alle grip op iedere baan!
Godlof voor de slotcarracers die zeggen: “Ik doe het altijd zo, maar ik heb geen idee of het zin heeft. Maar ik voel me er happy bij!” Zo ken ik iemand die zijn slotcars voorziet van onafhankelijk van elkaar draaiende voorwieltjes. Het is nogal een gepruts om dat voor elkaar te krijgen waarbij het grootste gevaar is dat je met secondelijm de hele voortrein aan elkaar lijmt zodat er op de keper beschouwd helemaal niets meer onafhankelijk van elkaar draait. Enfin, hij heeft daarin een grote mate van kunst bereikt, maar hij zal nooit zeggen dat dit de enige methode is om een slotcar goed door een bocht te trekken. Dat is prijzenswaardig.
Hoe anders is het als het om de grip van de baan gaat. Het gezwam is niet van de lucht en persoonlijk schep ik er altijd veel plezier is door dan quasi nonchalant te vragen: Hoezo, leg eens uit?, waarna meestal meteen blijkt dat spreker de kok heeft horen fluiten omdat hij ook niet weet waar de lepel hangt. Echoput gelul tweeduizend dus en zo lang niemand iets zegt of de wenkbrauwen fronst, kun je van alles ongestraft beweren en mij is inmiddels wel duidelijk geworden dat dit op onwaarschijnlijk grote schaal gebeurt.
Ik citeer de mail van Slottrack: “Tijd om de banen af te stoffen, de borstels te kammen en de bandenspanning te controleren. Na een heel zwak racejaar van mijzelf, amper een paar rondjes en een paar kleine experimenten met de elektronica heb ik zelf héél weinig bijgebracht in de wondere wereld van het slotracen. (…) Maar terug met volle moed inpikken waar ik gestopt ben. Dus verder werken aan mijn racedisplay en nog een paar projecten die momenteel enkel nog maar op papier bestaan. Hopelijk volgen jullie allemaal en gaan we lekker dit forum terug opwaarderen en werken aan een community waarin héél veel informatie uitgewisseld wordt onder de lage landen. En kunnen we elkaar terugvinden op het forum.”

De kern van dit verhaal is dat je iets vertelt en dat aanvult met waarom. Niks meer, niks minder. Om tranen van in je ogen te krijgen, zo mooi deze confessie!





zondag 9 september 2018

Mancave

Hein Tunnissen

Mancave
Heb je als kind het geluk dat je in het ouderlijk huis een eigen kamer hebt, dan is het gevolg dat je ouders om de haverklap roepen: ‘Ga je kamer opruimen!’ Dit is dan het begin van het echte leven dat vooral bestaat uit opruimen en schoonmaken. Denk er maar even rustig over na. Mag je op zeilkamp, dan is het eerste dat je mag doen het dek zwabberen en spoelen. Ga je naar de verkennerij, dan ben je de hele dag bezig met papiertjes van anderen oprapen en de tent uitvegen. En als je dan gaat trouwen, nou, dan breekt de hel helemaal los. Kinderspeelgoed; je blijft als volwassene rondrennen om het weer allemaal te verzamelen om het achter de bank te gooien.
Ik moest hieraan denken toen ik laatst mijn mancave aan het reinigen was. Eigenlijk had ik de ruimte waarin ik mijn slotracebaan heb gebouwd, tot dan nooit zo benoemd, maar het is natuurlijk wel een echte mancave. Een intrinsieke eigenschap van de mancave is namelijk dat de vrouw geen poot uitsteekt naar het stof dat neerdwarrelt of de spinnenpoep die zich in de maand augustus overal heeft afgezet. Dat is opmerkelijk. Ze zegt bijvoorbeeld ook nooit: ‘Zou jij je mancave niet eens een beetje gaan schoonmaken?’, terwijl bij wijze van spreken de vlooien uit die lekkere ouwe bank springen of de dooie vliegen manshoog op de vensterbank liggen opgestapeld. Kortom, dingen die vrouwen over het algemeen omschrijven als ‘vies’ en mannen als ‘het is niet anders’.
Een andere eigenschap van een mancave is ook dat hij bestaat bij de gratie van het ‘Akkoord!’ van de vrouw op het moment dat je aankondigt de zolder, de kelder of de schuur in te pikken. Als man zijnde weet je dan dat één misstap de mancave om zeep zal helpen. Daar staat tegenover dat je in de mancave alles uit kunt vreten wat je maar leuk lijkt omdat zij nóóit onverwacht binnen zal komen stuiteren. Dat is een rustgevend gegeven.
Bij mij speelt dit alles niet omdat mijn mancave geen onderdeel van het huis is, maar een stukje verderop staat. Ik kan dus bijvoorbeeld ’s nachts om twee uur mijn Pioneer VSX 409 RDS (5 eindversterkers! – Prologic) rustig tot het onbetamelijke opendraaien. Dat deed ik laatst en toen flikkerde enige tijd nadien één van mijn speakers uit elkaar. Nou zijn dat natuurlijk niet van die achterlijke ‘Motional Feedback Speakers van Philips’, maar van die zware jongens die ik uit een gereformeerd elektronisch orgel heb gesloopt en waarmee je dus een katholieke kathedraal omver kunt blazen. Omdat het oog ook wat wil heb ik er vier Fleischmann-kombochten omheen gelijmd, waar ik twee Fleischmann Ford Lotussen op vast heb gelijmd. Het ziet er aardig uit, maar door die gruwelijke rif van Pete Townshend, donderde dus een van die trechterkappen omlaag. Niks aan de hand, heb ik weer hersteld, maar dat is een verhaal apart.
Waar het omgaat is dat ik toen ik die speaker weer ophing, met mijn kop in het spinrag verstrikt raakte en dat was het signaal. Poetsen. Meteen bleek ook dat er overal dooie vliegen lagen, gemummificeerde Atalanta’s, spinnenpoep en andere insectenzooi zoals volledig uitgedroogde  Hoornaars met een buitenboord bengelende angel zodat menige vrouw zou denken: Pottertje piep, die is niet slecht bedacht!
Toen ik aan het poetsen sloeg, bleek ook Markus Goetz (praeses ASR) aan de slag te zijn gegaan, hoewel hij zich vooral beperkte tot onze houten slotracebaan. Nu vond ik dat een hele verstandige move, want enige tijd eerder was de baan door de vreemde klimatologische omstandigheden in onze clubmancave zo glad geworden, dat de auto’s als dronken lorren in het rond slierden. Daar kwam bij dat Fokko vakantie had en die had bedacht dat dit een mooie tijd was om even de puntjes op de ie te zetten. Dus hij ging met Dasty en Scotchbrite aan de slag. Typisch zoals mannen dat doen: twee bochtjes van de elf. De rest was voor Markus. Natuurlijk kwam van onze poetsende voorman meteen een foto op Facebook. Waarna zich op ons forum een discussie ontspon over het verschijnsel grip vóór of na poetsen. Over dit fenomeen zal ik nog berichten, maar de schoonmaakwoede greep als een veenbrand om zich heen, want ook Johan (“Nooit schoonmaken, alle grip weg!”) en Hans van de Kleine Autootjes Raceclub Leeuwarden togen met sop aan de slag om hullie baan weer in orde te maken voor het nieuwe seizoen. Ook hier dus stevige bedrijvigheid in de mancave van Hans, want zo moeten wij die Friese club eigenlijk wel zien. Want ook hier merken de gasten nooit op: ‘Moet hier niet eens schoongemaakt worden?’ Idem dito in Tweede Mond, ex aequo bij Circuit Deux Chevaux, my place (mancave).
Geen gezeik aan je kop over schoonmaken en opruimen; ik denk echt dat dit het allerfijnste is van de mancave. Afgezien van een knoert van een versterker van Pioneer, natuurlijk.


zondag 2 september 2018

Museon

Hein Tunnissen

Museon
Om op de schoolvakantie nog een kroon te zetten, togen wij in twee auto’s met pubers op de achterbank naar Den Haag. Eerst naar het Omniversum, daarna naar het naastgelegen Museon, dat een beetje aan het oude Evoluon doet denken. Na enige tijd stond ik voor een vitrine met wat Johan Post ongetwijfeld ‘innovaties’ zou noemen. Een Commodore, een Apple, een Remington Selector, diverse sledestofzuigers en een heuse bandrecorder met witgele knoppen en een vuilgrijze skaibekleding rondom. Ach nostalgie! Ik miste de slotcar en ik heb in de ideeënbus dan ook een kaartje achtergelaten. Wat je in die ruime vitrine ook ziet: alles is òf achterhaald, òf fundamenteel verbeterd. Soms zelfs uit het schap verdwenen. Zo gezien is de keuze om de slotcar niet in die vitrine te plaatsen juist, want door ernstige verdeeldheid onder slotcarracers is innovatie ver te zoeken.
Voor een deel is dat ook te wijten aan de verkopers van slotcars. Die hebben websites met reeksen fotootjes waar een prijs onder staat. That’s it! Ga je bijvoorbeeld ergens iets kopen, dan is er al snel een verkoper die wat over het product vertelt om het je aan te smeren. Op hun websites staan onder die fotootjes nog tabbladen die worden aangeduid met bijvoorbeeld ‘Details’ of ‘Omschrijving’, zodat je enig idee krijgt van wat je koopt. In de slotcarwereld moet je het doen met de aanduiding van de naam van de fabrikant en dus zijn imago. Vooral dat laatste.
Op deze plaats heb ik menigmaal flink gekankerd op het merk Ninco dat ik, maar dat is een persoonlijke opvatting, terecht de grond heb ingeboord en al doende heb weggezet als onnozel kinderspeelgoed. Dankzij mijzelf moet ik hierop terugkomen. Het is minder onnozel dan gedacht. De ommezwaai kwam dankzij Fokko Zoutman die nogal eens nieuwe auto’s koopt, in de klasse 100 tot 350 euro. Gekscherend heb ik weleens geroepen dat zijn racekist waardevoller is dan de VW Golf waar die instaat. Maar dat was een grapje natuurlijk! Hoe dan ook, Fokko gebruikt graag het woord ‘krom’ als het om een slotcar gaat. En omdat ik ergens een leuk verhaaltje las over een slotcar in de oven van moeders de vrouw, toog ik aan de slag. Ik sloopte vier Renault Méganes van het beruchte merk Ninco en klikte de vier chassis met magneten op de bakplaat vast. Oven op tachtig graden en eenmaal op temperatuur, oven uit en bakplaat erin. Nachtje laten afkoelen. En verdomd, zo vlak als de zool van een strijkijzer! En dat kon ik daarvoor niet zeggen!
Twee Méganes kocht ik bij Tinte Ring, eentje bij Tavecbor en de vierde was al in mijn bezit als onderdeel van de bekende rode presentatiekoffer van Ninco voor beginnende slotcarracers. Nu zijn kromme chassis niet het enige punt van Ninco´s, want ze rammelen gruwelijk. Dus je moet het cockpitje opnieuw vastzetten in de kap en ook die tandwielen zeer nauwkeurig bekijken. Of vervangen door een setje van NSR. Het resultaat is een strak en hard rondrazende Ninco, die zo stil is als de beste Slot.it of een wegligging vertoont die in de buurt komt van pannenkoek Mosler.
Nu de feiten! De Ninco´s hebben geen in hoogte verstelbare vooras of een motormount. Laat staan dat je de motor losser of vaster kunt zetten met behulp van veringsetjes à la Slot.It. En de praktijk wijst uit dat het geen moer uitmaakt of je de kap muurvast schroeft of enige bewegingsvrijheid gunt. Een plak lood, min of meer in het midden ergens tussen schoen en de motor is prettig omdat de auto’s nogal hoog zijn. Omdat ik vooral lekker wil rondscheuren, heb ik alle vier de auto’s op siliconenbanden gezet, waar je in theorie twaalf jaar zonder problemen mee rond kunt rijden. De conclusie is dat alle innovaties (Hahahahaha!) van de grote merken ons geen stap verder hebben gebracht. Ninco is het zestiger jaren merk dat anno 2018 nog probleemloos meekomt met de dure jongens, mits je het chassis eerst in de oven schuift. Dat is een bikkelharde eis. Mooie bijkomstigheid is ook dat die schoenzool (door Ninco chassis genoemd) alle ruimte biedt voor de C-chip van Slot.It zodat mijn stenentijdperk Fred Flintstone-auto, super bijdetijds digitaal zijn rondjes rijdt.
Tot besluit van de trip bezochten wij het gemaal De Cruquius. Dat is vlakbij het honk van Slipstream. Gegroet, jongens! Het is een museum dat je een ruimhartige blik gunt op de wereld van James Watt en wat is nu zo frappant? De begeleidende teksten bij machines en onderdelen reppen vooral over verbeteringen, tegenwoordig innovaties genoemd. Ik zag zelfs mijn oude kleine-jongens-stoommachine staan: zelfs die was opmerkelijk verbeterd! Op weg naar huis had ik nog ruim tweehonderd kilometer om na te denken over deze kwestie. Wij slotcarracers staan stil omdat we vooral ‘Mooi kapje’ roepen!
 

zondag 26 augustus 2018

Even serieus

Hein Tunnissen
Even serieus
Een vreemd verschijnsel doet zich voor. Sinds enige tijd zijn de oude vertrouwde merken van slotcars bij de leden van onze club een tikje uit de gratie. Als daar zijn NSR en Slot.It. Ik zal niet beweren dat er niet eentje meer is of dat er niet meer mee wordt gereden, maar nieuw gekocht is twijfelachtig. Het begon min of meer met de komst van zes slotcars, NSU Prinz 1000, van BRM in de schaal 1/24. Ze werden door Marcus Aurelius aangekocht als clubcars (CC). Daarnaast beschikken wij over zes Marcos van Revoslot, voor hetzelfde doel aangekocht. Nu zou je kunnen denken dat zij veel prettiger rijden omdat het CC-s zijn, maar dat bleek niet waar. Het rijgedrag bleek doorslaggevend, hoewel dat in den beginne helemaal niet zo gunstig was. Met als gevolg dat er her en der wat onderdelen op de baan achterbleven. Veel tijd verloren dus voor Marcus Aurelius die aan de slag kon met de secondelijm.
Omdat het natuurlijk gewoon bespottelijk is de hele avond met dezelfde auto (lees: merk) te rijden kwam na de clubwedstrijden al dra een bonte stoet van particuliere auto’s tevoorschijn. Ik zelf introduceerde een Revell Corvette op een Schöller-chassis en niet veel later kwam Marco van Evert met een spiksplinternieuwe Ferrari, merk BRM, en die auto gaat werkelijk als de brandweer dankzij een aluminium chassis. En enige aanpassingen van clubleden, dat moet ook gezegd worden. Maar ik durf er wat onder te verwedden dat juist die Ferrari iedereen onbeschaamd de poeplap deed trekken.
En dat is ontzettend snel gebeurd sinds Marcus Aurelius subdealer is geworden. Je hoeft alleen maar te zeggen wat je wilt en het wordt voor je besteld. Dit nu, is een tussenstadium, want het is de bedoeling dat met name de gangbare kleine onderdelen in een soort vitrine komen te liggen zodat je je ze maar hoeft aan te wijzen. “Dat, en dat, en dat!” Tineke pakt het er dan uit, stopt de hele meuk in een nieuw boterhamzakje en wenst je veel succes. Later af te rekenen bij Marcus als hij weet wat het kost. In feite gaat het met een nieuwe auto precies zo, zodat het eigenlijk financieel veel minder pijn doet omdat de aankoop eigenlijk indirect is. Tel daarbij hun onwaarschijnlijke balans, wegligging afstelmogelijkheden en snelheid en je kunt je voorstellen dat Slot.It is afgezakt naar een soort Ninco-niveau. En u kunt zich vast nog wel herinneren dat ik dit merk graag een beetje mocht afzeiken, totdat wij allemaal huilende hoofddealers aan de deur kregen. Over Ninco wordt sindsdien eigenlijk niet meer gesproken. Wat vermoedelijk een veel effectievere manier is om dit kinderspeelgoed om zeep te helpen. Als dat tenminste nog kan, want naar het schijnt zijn de fabriekspoorten al voorgoed gesloten. Ja, ja, de pen is een machtig wapen!
Maar met de komst van het wat duurdere segment, is toch die zunige Ollander boven komen drijven, want steeds vaker moeten wij auto’s bewonderen die door de eigenaar zelf van een fris verfje zijn voorzien. Kortom, het nieuwe rijden behelst een duurder chassis met daarop een white kit die in de avond wordt gespoten, afgeglansd en versierd met al dan niet gekochte of zelfgemaakte decals. In de volksmond (we zijn in het Noorden) ook wel stickers genoemd.
Maar leidt dit ook tot iets? Ik denk van wel. Onze club, ooit begonnen als een kluppie, groeit snel in ledental en ook het niveau van rijden spiraalt gestaag omhoog. Het kan niet anders of dit levert straks wedstrijdrijders op die zich gaan manifesteren op andere banen van andere clubs. Ik vrees dat het niet lang zal duren of er wordt in Almere of in Best gezegd ‘Komen die lui uit Drenthe ook, want in dat geval ben ik weg!’ Begrijpelijk als je op je eigen baan na tien ronden al tegen een ronde achterstand zit aan te kijken of dat je baanrecord tijdens de vrije training al volledig aan flarden wordt gereden. Allicht mag je dan bang zijn dat dit record onbereikbaar wordt als die gekken gaan deelnemen aan de kwalificatie. ‘Even serieus, jongens!’
Het doet een beetje denken aan de Bonzo Dog Doo-Dah Band, een groepje uiterst deskundige, super muzikale, technisch perfect spelende musici, die zoveel gekheid in hun teksten en muziek stopten dat menigeen dacht dat ze werkelijk stapelgek waren. Zo zie ik de leden van onze club eigenlijk ook een beetje. Briljante slotcarracers die dat voortdurend verbergen achter een ongelooflijke dosis humor en gekkigheid. Je zou er tureluurs van worden. KAN HET DAN NOOIT EENS EVEN SERIEUS, JONGENS? “Nee. Want weet je wat, ik denk dat ik maar eens een nieuwe BRM ga kopen! En ik wil een koekie! Ik ook! Ik ook! Ik ook!”
Wat een club, om gek van te worden! Nederland, je bent gewaarschuwd!


zondag 19 augustus 2018

Airborn

Hein Tunnissen
Airborn
Alphons van de Meerendonk, in het leven een hele aimabele man die je niet gemakkelijk kwaad krijgt, was laatst op Amazing Slotracing Clubforum maatschappelijk behoorlijk onaangepast want hij was op zijn Gronings kwaad op DHL. Hij schreef bijvoorbeeld: “Zoals ik hoopte levering dinsdag, en zoals verwacht laat die andere gele organisatie het voor de zoveelste keer afweten. Het is niet de eerste keer via deze lijn dat er enkele dagen vertraging in zit. Vanaf andere locaties gaat het wel goed. Nu ben ik er zo flauw van dat ik een klacht heb ingediend bij DHL.”
Als ik deze scheldkanonnade goed interpreteer, moest het gewraakte pakje uit Swifterbant komen. Voor de wat jongere lezertjes onder u die a) nooit topografie hebben gekregen (bezuiniging op onderwijs) en zich dus b) alleen kunnen voortbewegen met behulp van een TomTom, een kleine toelichting. Dit gat ligt ongeveer zes meter onder de zeespiegel op de bodem van het IJsselmeer, min of meer in het midden van Nederland als we Brabant en Limburg afstoten naar België, wat trouwens ook een goed idee is. Maar dat terzijde. De kwestie is dat zelfs de post niet naar Swifterbant wil, vandaar dat DHL dat tegenstribbelend doet. In het gat echter woont een aardige man die Frank Goyaerts heet, in de wandeling FrankSlot. Omdat hij daar een webshop drijft, moet DHL dus weleens tussen de waterplanten door naar dat merkwaardige plaatsje zwemmen. Kost tijd, helaas pindakaas Van de Meerendonk.
Begrijpelijk is zijn nijdige houding natuurlijk wel, want ongemerkt begin je je toch een beetje af te vragen of je centjes daar niet ergens onvindbaar op de zeebodem terecht zijn gekomen. Ai, ai, ai! Maar het kan veel erger! Veel, veel erger! Zo zeer zelfs dat het lachwekkend wordt. Het overkwam mij en ik moest steeds harder lachen, zo erg was het! Ik bestelde wat in de United States, bij http://race.cincyslots.com/ dat is gevestigd in Cincinnati (Ohio). Het is een dealer van die grote Amerikaanse bakken, die er slotcars bij doet om in leven te blijven. Hij heet Bruce. Mijn pakje kon ik dankzij de digitale inspanningen van USPS vrij gemakkelijk volgen, a) omdat ik heel erg goed in de Amerikaanse topografie ben en b) naar school ben geweest voordat onderwijs synoniem werd met de kunst van knippen en kleuren. Enfin, van Cincinnati ging mijn pakje als een speer naar Indianapolis Airport (!) en ik verwachtte niet anders dat het dan Speedy Gonzalez via New York naar Amsterdam Airport zou gaan. Handenwrijvend mikte ik op drie dagen. At the most!
Nu moet ik vlug vertellen dat het toen februari was en dat ik in juli jarig ben. Ik zeg: dat komt op tijd! U weet nu al: Dat gaat niet gebeuren! Inderdaad, USPS blijkt een DHL tot de zestiende macht in het kwadraat te zijn waarbij alles dat fout kan gaan, fout zal gaan. Dat is dus de eerste Wet van Murphy. Tot mijn niet geringe verbazing ging mijn pakje westwaarts. Nu kan het natuurlijk zo zijn dat zo’n firma, toch een van de grootste verzendbedrijven ter wereld, een computer heeft die op basis van alle aangeboden slotcarpakjes precies berekent welke de route het meest economisch is. Terwijl mijn pakje vrolijk door het Amerikaanse luchtruim dartelde (in mijn onnozelheid had ik de berichtgeving op zesmaal per dag gezet), rekende ik uit dat over de Grote Oceaan naar Wladiwostok, dan wel Tokio richting Moskou, de planning van drie dagen niet gehaald zou worden. Mijn pakje landde in San Francisco en bleef daar ergens haken op de band. Of zoiets. Dagen verstreken, het werden weken. Steeds kreeg ik weer meldingen dat ‘Your item arrived at our USPS facility in SAN FRANCISCO CA NETWORK DISTRIBUTION CENTER on May 26, 2018 at 5:06 pm. The item is currently in transit to the destination.’
Ik moest potdorie mijn postbus op gaan schonen, zo vaak kreeg ik die melding. Maar opschieten ho maar! Misschien had ik dit verhaal eerder aan de grote klok moeten hangen, maar na enige tijd besloot ik USPS een verzoek tot opsporing te sturen. En dat is dan wel weer aardig van die Amerikanen, ze doen dat direct heel serieus. Waarop ik zes keer per dag de melding kreeg dat ze het nog niet hadden gevonden. Maar terwijl de postale recherche nog druk aan het zoeken was, zag ik in mijn andere meldingen dat mijn slotcar weer het luchtruim had gekozen naar Cincinnati (Ohio). Daar aangekomen kreeg ik van Bruce het bericht dat hij opnieuw ging verzenden. De postale recherche van USPS gaf het ondertussen op en bood mij een schadevergoeding aan, mits ik niet zou procederen. Ik dacht laten we eerst maar eens even wachten tot dat vermaledijde pakje er is.
Het ging goed, want USPS besteedde de klus uit aan DHL dat op zijn beurt FedEx inschakelde die op Schiphol met enig vertoon het doosje aan Post.nl overhandigde. Zodoende vond ik het vlak voor mijn verjaardag ’s middags op mijn bureau omdat onze postbode gewoon naar binnen loopt en alles op mijn bureau legt. Bij voorkeur op het toetsenborddddddddddddddddddddddddddddddddd!

zondag 12 augustus 2018

Varilux

Hein Tunnissen

Varilux
Als je een wolf tegenkomt, zoals mij gebeurde, dan heb je een probleem. Zo vlak bij de Duitse grens rennen die beesten gewoon van hot naar her wat gemakkelijk kan sinds de EU dat mogelijk maakte. Vrij verkeer van personen, goederen en wolven. Het probleem is natuurlijk dat die wolf beschermd is en ik niet. Kun je om lachen, maar als dat beest naar je kuiten hapt en je geeft hem een ram voor zijn harses, tien tegen één dat je door Bromsnor wordt ingerekend! Tja! Gelukkig vreten wolven vooral schapen half op en dat is een dingetje dat mij op het juiste been zette! Subsidie!
Kijk, een boer beziet de lucht, het is gruwelijk droog, of gruwelijk nat. Het vriest of het dooit, de zon schijnt niet of tussen de wolken door, maar altijd is er wel een meteorologische reden om subsidie aan te vragen. En nu dus de wolf. De boer moet zich beschermen tegen de beschermde wolf en dat begint dus met subsidie. Zeg je bijvoorbeeld tegen een boer dat hij met zijn spuitmachine zes meter uit de kant van de sloot moeten blijven, dan hoest hij meteen “Subsidie!” En sinds de komst van de wolf is deze agrarische Pavlov weer helemaal opgebloeid.
Slotcarracers daarentegen zijn van die mannetjes die altijd denken dat zij zelf hun broek op moeten houden. Met het onderhoud van hun clublokaal, de energierekening, de aanschaf van nieuw meubilair of zelfs de huur van het clubhuis, dan wel die in gebruik genomen etage van het Parochiehuis in de Kerkstraat. Welnu, een boer moet ontzettend hard lachen als hij zoveel domheid gewaar wordt. Dat flitste door mijn kop toen ik bij Nieuw-Weerdinge die verdomde wolf tegenkwam. Die zak liep er gewoon wat te flierefluiten en ik ben ervan overtuigd dat hij niet veel meer te doen had dan een ommetje maken omdat de wolvin het nest een goeie beurt wilde geven. Terwijl hij juist zin had om haar eens een goeie beurt te geven. Een beetje nijdig was ie dus wel, dat zag ik meteen.
En subiet dacht ik dus: ‘Roest, subsidie!’ Thuisgekomen het fenomeen eens geGoogled en ja hoor, geld zat! Het enige dat je moet doen is een officieel clubje maken door een vereniging op te richten of een stichting. Ik zou het eerste doen omdat het ’t meest praktisch is. Daarna moet de secretaris een officiële oprichtingsvergadering organiseren, waarna de penningmeester van de club het geld op de rekening kan laten bijschrijven. Simple comme bonjour!
Hoe fijn kan het wel niet zijn! Het is bijvoorbeeld algemeen bekend dat wat oudere mannetjes net zoals ik ’s avonds wat meer moeite hebben met accommoderen. Dat is het vermogen van de ogen om zich snel aan te passen aan licht-donker situaties. Die leeftijdgebonden handicap valt gemakkelijk te omzeilen met meer licht en vooral een betere uitlichting van de racebaan. Onze baan bijvoorbeeld wordt sinds deze zomer uitgelicht door één bouwlamp van 1.200 watt en twee of drie staande booglampen van messing die vermoedelijk door de Kringloopwinkel in de vuilnisbak waren gegooid. Het gevolg is dat je het ene moment recht tegen de zon in moet kijken en meteen daarna met al die sterren en schitteringen nog op het netvlies, de schemering in rijdt die zich vooral kenmerkt door rode vlekken en snel geknipper van de ogen door een teveel aan traanvocht dat zich als matglas over het oog verspreidt.
Zo heb je onder ons ook de tobbers met de Varilux brillenglazen. Nou, dan heb je een probleem bij het slotcarracen. Sta je daar bij voortduring met je hoofd te knikken om het scherpste glasdeel te zoeken, mis je net op de barst je auto en dus die bocht! Vriend Evert Pluim maakt van zijn hart geen moordkuil als het om zijn Varilux gaat. Zachtmoedig, nooit een onvertogen woord, maar wel godverdomme die kutbril! Zo ook vriend Marco van Evert die alles en iedereen bij elkaar kankert naar goed Haags gebruik als het om die kleine kloteschroefjes gaat. Waar zit ie dan? Waar dan? Ik zie niks!
Mij kun je een hoop verwijten, maar gelukkig gaat het nog prima met de ogen. Maar ik onderken het probleem wel omdat een oogarts dat mij vertelde. Hij zei dat hij slapend rijk werd van dat leuke gezellige schemerlicht in de Hollandse huizen. Hij, Chinees van geboorte, was niet te beroerd om tegen een vorstelijk honorarium een leuk leesbrilletje van Kruidvat voor te schrijven. Hoe minder licht, hoe minder je ziet. Dat geldt voor iedereen, maar als je ouder wordt is het een graadje erger.
Wat weten we nu? Er is een club, een slotraceclub die voorziet in een maatschappelijke behoefte, maar waarbij zich een oplosbaar probleem aandient dat samenhangt met de uitgeoefende sport. Dientengevolge is subsidie de oplossing voor de kwestie. Dus heren, gebruik je boerenverstand en speel voor geldwolf!
  

zondag 5 augustus 2018

Inserts

Hein Tunnissen

Inserts
Wat kunnen we vaststellen? Na een paar weken rijden, raggen en rossen op de Nordschleife te TE, weten wij als geen ander dan de zesspoors Carrerabaan, vooral een slotcarracebaan is waar je hard kunt rijden. Technisch niet echt lastig. Ook weten wij dat we nog wel een paar jaar vooruit kunnen want uit de data van de computer blijkt zonneklaar dat een rondje niet meer hoeft te kosten dan een seconde of vijf plus nog wat. Zitten de snelste rakkers van onze club in de acht, dan is duidelijk dat wij nog wat te doen hebben voordat wij Tom Peters de oren hebben gewassen. Drie seconden minder is een opgave, laat ik het zo zeggen.
De consequentie van dat harde rijden is schade en je mag blij zijn dat een flinke knalpartij bij wat krassen blijft of een afgebroken spiegeltje. Nu is het wel zo dan de diepe wens om nog harder te gaan bij ons allemaal leeft en gelukkig hebben wij het besef dat die snelheid geen verband houdt met het uiterlijk. Op de Facebook-pagina Slotcar Flohmarkt van Duitse komaf doet dat ongerepte er wel toe. Dat blijkt uit vrijwel iedere advertentie, ook als het om een licht beschadigde auto gaat. Denk aan twee minuscule putjes in een hoekje van het spatbord vlakbij de koplamp. De vergrootglas-app van je telefoon biedt uitkomst als je ze wilt zien. Direct veertig euro goedkoper en de eigenaar put zich uit in diepe verontschuldigingen. Want men wil: ‘Wie Neu!!’
Op onze Nordschleife duurt ‘Wie Neu’ hooguit twee rondjes en als je helemaal geschuffeld bent en je nieuwe auto meteen inzet voor de wedstrijd, dan weet je dat de kornuiten hem wel even in elkaar zullen beuken. Ik heb de faam dat ik iedereen eruit wil tikken. Dat is beslist niet waar, maar ik kom niet naar de clubavond om te klaverjassen (waar ik trouwens een gruwelijke hekel aan heb, aan dat gekaart, laat ik het zo zeggen!). Nee, ik rij op het scherpst van de snede en niks mooiers dan in de bocht inhalen. Beetje drift en vol het gas erop! En dan is een piepklein tikje voldoende om de balans te verstoren. Niet zelden lig ik zelf met een knal tegen de boarding op apegapen, maar dat is natuurlijk het risico dat je moet incalculeren.
Als je ’t één bij het ander optelt, dan kun je concluderen dat de schoonheid van de slotcar alleen belangrijk is bij de aankoopbeslissing. Daarna is het een bijkomstigheid. Daarom trof het me zo dat er bij andere clubs enorm wordt geleuterd over allerlei details, die er bij ons echt niet toe doen. Ik geef een voorbeeld. Iemand zet een auto op de baan. Stikvol met lood, halve interieur weggeslepen, coureurtje verwijderd en nooit meer teruggeplaatst, spoiler ontbreekt (want die valt er toch maar af) en dankzij EVO-6 zo verlaagd dat de bodemplaat hoorbaar over de baan sleept. Bij ons allemaal geen punt! Rijden met dat ding!
Andere clubs gaan zo’n auto eerst keuren. Gaan ze met zo’n douanespiegeltje onder de bodemplaat kijken en ze tillen ‘m op tot ooghoogte om te checken of er a) remschijven zijn gemonteerd en b) inserts zijn gemonteerd. Zit het coureurtje in zijn stoeltje, brandblussertje onder handbereik? Heel belangrijk, laat ik het zo zeggen! Bij ons niks van dat alles en ik vind dat verdomd prettig en ik houd ook van het realisme. Een slotcar is op zijn allerbest een stukje speelgoed en op zijn aller-allerbest een slecht afgietsel van de werkelijkheid. Daarom vind ik het dus reëel, dat er naast de internationale verplichting tot inserts, ook duidelijk zichtbaar moet zijn of de bolide flippers aan het stuur heeft, schakelhandle aan het stuur of juist een zwengel tussen de voorstoelen. Kijk dat zijn details die er toedoen, laat ik het zo zeggen.
Op Marktplaats verkocht een mevrouw het speelgoed van haar ex. Wie was daar? Ik! Zij schreef met onverholen sarcasme: Coureurtje is hoofdje kwijt, zeker te hard door het bochtje gegaan! Even dacht ik dat zij de zus van Robert Doornbos was die ook alleen maar in verkleinwoordjes spreekt, maar dat was niet zo. Auto in kwestie was een Ford Lotus van Fleischmann, waarbij het inderdaad regelmatig voorkwam dat bij een crash de coureur werd onthoofd. (Oplossing: gaat boren, staafje lijmen, op elkaar drukken, klaar). Nu moet ik zeggen dat ik die auto kocht, maar dat is niet waar want toe we allebei uitgelachen waren, kreeg ik ‘m van haar cadeau. Maar wat bleek bij thuiskomst? Het binnenspiegeltje zat er nog in en zoals iedere slotcarcoureur wel weet zijn die slotcars van Fleischman (groen, rood, oranje of blauw) goudgeld waard als dat binnenspiegeltje nog op het raampje zit. Als daar honderdvijftig euro voor neergeteld wordt, dan vraag ik me af wat een auto met vier inserts wel niet opbrengt. Daarom gisteren mijn Mosler voorzien van loden remschijfjes achter inserts. Op de Nordschleife zie je die niet eens, maar wel volstrekt legaal het zwaartepunt omlaag gebracht, laat ik het zo zeggen!     

zondag 29 juli 2018

Uitbuiken

Hein Tunnissen

Uitbuiken
Mijn vrouw heeft helemaal niks met waarzeggerij, de tekens van de dierenriem, yoga, wichelroedes, macrobiotiek of andere rare verzinsels die het leven meer diepgang moeten geven. Daarom ben ik met haar getrouwd. Andere vrouwen in mijn leven hadden die hersenkronkels wel en logischerwijs ben ik daarom uiteindelijk niet me ze getrouwd. Tja, je moet ergens een lijn trekken. Ik schrijf dit op omdat ik juist in een periode verkeer dat ik wat reflecteer op mijn leven. Niet ernstig, ongeveer een maand. Begin juli ben ik jarig, eind juli en dat is dus nu zo ongeveer, Marcus Aurelius, de ceo van Amazingslotcarring te TE. Tussen die twee data is de rest van de club jarig. Ik gooi het maar even op een grote hoop en wellicht is er een dissonant die zijn geboorte in september regelde, maar veruit het grootste deel in juli!
Je zou er bijgelovig van worden. Ik denk dat de hexen van weleer wel een verklaring zouden hebben voor dit bijzonder merkwaardige verschijnsel! Ik bedoel: er is een clubje, deze of gene wordt lid en aan het eind van de rit blijkt dat iedereen in juli jarig is. Weird! Het heeft namelijk enorme consequenties. Ik noem het verjaardagscadeau. Het is gebruikelijk dat je van je vrouw een stuk of tien prachtige auto’s krijgt voor bewezen diensten gedurende het afgelopen jaar en dat je die dan op de club vol trots laat zien. Bij ons is dat echt een vervelend ding, want als je pas halverwege met je tentoonstelling bent, komt er alweer een nieuwe jarige binnen met ook zo’n pakket waardoor je eigenlijk een beetje aan je lot wordt overgelaten. De nieuweling is Kwatta natuurlijk, maar ook hij zal overtroefd worden. Hoe dan ook, dit systeem verklaart waarom Marcus Aurelius als laatste jarig is. En ik als eerste. Door ervaring wijs geworden geeft mijn vrouw mij ook nooit meer dan één auto. Meer heeft echt geen zin.
Ondertussen weten we dus nog niet het fijne van de juli-cyclus. Een tuthola van vroeger die altijd erg goed was in het verklaren van mijn dromen (“Je bent nog niet toe aan jezelf, dat is zonneklaar!”) gooide meteen de hoorn erop. Voor de jonge lezertjes, dit betekent dat zij abrupt het telefoongesprek beëindigde, maar later belde zij terug met de verklaring dat zij had geweten dat ik het was en toen dermate schrok van het feit dat ik het ook echt was, dat zij niet anders kon! Nadat ik haar rustig pratend de kwestie had uitgelegd, verklaarde zij het verschijnsel uit de toevallige stand van de maan tijdens de conceptie en de daaruit voortvloeiende gezamenlijk behoefte aan lachen, bezigzijn met handen en voeten en een voorliefde voor alcoholische dranken. Die toestand met die maan kon ik niet helemaal duiden, maar de rest leek mij zeer passend.
Weer met beide voeten naast de racebaan is er wel een andere kwestie die ik zou willen aanstippen en dat zijn de respectievelijke buiken dankzij de overmatige consumptie van taart. Reken even mee! Je gaat van huis, voldaan door de avondmaaltijd en dan kom je in het clubhuis. De eerste vijf kwartier is het gewoon taartstukken schuiven, een maand lang! Dat ga je zien, neem dat van mij aan. Een enkeling zegt dat het verband houdt met zijn vak (wij beschikken over twee chefs), een ander trommelt voortdurend tevreden op zijn buik en zegt dat het nu eenmaal zijn constitutie is en weer een ander valt ons voortdurend lastig met zijn Strava-fietstochtjes. Foto’s van grote spiegeleieren met spek en de fiets tegen een hekje. Dat hij zijn taartconsumptie niet wegtrapt, is daarmee wel verklaard.
Nu de praktijk. Alphons P., zonder enige twijfel de meest genereuze slotcarracer ooit als het om lekkernijen gaat, heeft een traditie opgebouwd om op zijn verjaardag in juli op oliebollen te trakteren. Vijf maanden later doet hij dat trouwens weer en dat in combinatie met de door hem georganiseerde oliebollenrace, een bijzonder vermakelijk festijn waarbij hijzelf rondrijdt met een VW-bus met oliebol. Omdat het ook hem ditmaal een beetje te gek leek (de hittegolf was aanstaande), deed hij het deze maand af met een enorme appeltaart die was gebakken door zijn vrouw Ciska. Toen die taart zeker voor de helft was weggeschoven, kwam ik binnen met ook een paar appeltaarten om mijn verjaardag te vieren.
Omdat de maand pas net begonnen was, vond Tineke het raadzaam - terecht - eenieder van ons krachtig toe te spreken dat de traktaties beter op elkaar afgestemd moesten worden. Goed gesproken, maar probeer dat maar eens. We hebben de appeltaart van Louis nog niet achter de kiezen of Marcus komt alweer met een paar dozen Apfelstrudel binnen wandelen. Wel keileuk natuurlijk, dat ongeremd taart vreten en met volle mond over nieuwe autootjes lullen! Gelukkig is het bijna augustus, alles weer normaal!


zondag 22 juli 2018

Basispakket

Hein Tunnissen

Basispakket
Op Slotcar Flohmarkt kocht ik bij NSU Bernie twee auto’s op basis van een 32-Plafit chassis. Een Renault 8 Gordini en een Simca 1000 Rally. De Gordini is van wonderbaarlijke schoonheid, de Simca is wat minder. De kleur is niet goed, want de Simca hoort gewoon oranje met zwart te zijn. Toch een leuk oma-duck-autootje. Wat vooral erg grappig is, zie je pas als je met je neus op de auto duikt. De carrosserie is van dik polyester. Eerlijk, ik had nog nooit zoiets gezien. Sindsdien vind ik het een schande dat ik gewoon met die twee museumstukken rondrijd, maar ik doe het toch. Verachtelijk, maar waar!
NSU Bernie evenwel, is een aardige man die zijn werk ’s avonds aan de keukentafel voortzet. Overdag bouwt hij de NSU Prinz 1000 in grote getalen om tot supersportcar, inclusief openstaande motorkap. ’s Avonds doet hij min of meer hetzelfde met slotcars, waarbij het zijn specialiteit is een formaat motor in te bouwen waarbij de achteras nog net niet breekt. Behoorlijk realistisch dus. Enfin, we raakten bevriend op Facebook en ik kon hem vlot volgen met allerlei gekleurde NSU-tjes op allerlei shows en racepartijen tot in alle hoeken en gaten van het grote Duitse Rijk.
Wat ik nu zo grappig vind, is dat Duitsland echt het land is van de dure en vooral ontzettend stevige auto’s, maar daarnaast een voorliefde heeft voor het tegenovergestelde absurde, zoals een NSU Prinz met een achtcilinder 4 liter Mercury motor op de achterbank. Iedereen de grootste lol en op de Autobahn allemaal duimpjes omhoog als zo’n son of a bitch met 205 km/u achter een BMW met groot licht zit te knipperen. Lachen! Het doet mij vooral denken aan de onwaarschijnlijk tolerante houding van Duitsland na de val van de muur, toen een tsunami van Trabantjes over de Autobahn rolde. Met 85 km/u op de linkerbaan en zonder gemopper remden die Duitse BMW’s en Mercedessen van 205 km/u terug naar 80 om gelaten te wachten tot de Trabby na twaalf kilometer rokend en stinkend de rollator op de rechterbaan had ingehaald. Een nog langzamere Trabby dus!
Zo’n situatie is in Nederland ondenkbaar! In de Tweede Kamer zouden vragen worden gesteld (alsof dat wat oplost!), Blokker zou meteen middelvingers met zuignap voor op het dashboard gaan verkopen en de ANWB zou een representatieve steekproef onder 36 leden in de Achterhoek houden en daarover uitgebreid in de Kampioen publiceren. Conclusie: Zeer Gevaarlijk Voor Onze Leden!
Aangezien wij een Zwitserse & lankmoedige praeses hebben, plaatste onze club direct na de vooraankondiging een grote order voor zes NSU 24-mobielen van het merk BRM, te tunen door Fokko. Vanwege de theoretische gelijkwaardigheid op de baan is het namelijk belangrijk dat één persoon dat doet, zodat de onderlinge verschillen zo klein mogelijk zijn. Of blijven!
Enige weken later was het zover. Musselkanaal-Oost was onder een complete berg bandenslijpsel verdwenen, maar de auto’s waren wel ready to race. Iedereen keek er naar uit en toen onze ouwe Tante Bep ook zover was (Er heeft zich een fout voorgedaan en Windows moet opnieuw opgestart worden) brak de hel los. Of eigenlijk niet want de auto’s leken wel bananenschillen op de velgen te hebben. Gelukkig ging het evenmin hard, zodat je lekker door de bocht kon slieren waarbij de auto gewoon lekker op de schoen ging hangen. Een compleet nieuwe tak van sport was geboren en onze marshalls hadden hun handen vol aan het overeind zetten van abrupt omgevallen auto’s.
Desondanks, want helemaal waarheidsgetrouw hebben die NSU’s van BRM een detail dat echt bijzonder realistisch is, namelijk wat schuin uitstaande achterbanden. In werkelijkheid lijkt het een beetje alsof de auto door zijn onderstel zakt vanwege die 12-cilinder van NSU-Bernie, maar dat is dus niet zo. Die schuine stand (negatieve camber) verbetert de aandrijving. Althans, dat zeggen de mannen die er verstand van hebben. BRM heeft dat typische detail in de slotcar meegenomen en het ziet er inderdaad bijzonder grappig uit omdat je het onmiddellijk van de Autobahn herkent. Schuine banden? NSU Prinz!!
Helaas, moet ik zeggen maakt het bij een slotcar geen ene fuck uit. Niet dat dit erg is! Het gaat vooral om de clubfun en die leveren de auto’s in hoge mate. Bijvoorbeeld het gekke verschijnsel dat de auto opspringt, uit het slot schiet, een klein huppeltje maakt en gewoon weer terug in het slot valt om verder te rijden alsof er niks aan de hand is. Nee, behalve dan dat de coureur zo verbijsterd is dat hij bij de eerstvolgende bocht gewoon rechtdoor raast omdat de hersenen nog niet gereset zijn. Hè? Hij was er toch uit? En hij rijdt gewoon door! Hè? Hoe kan dan nou?  Het feit dat sommigen onder ons hierdoor van slag raken, duidt op proactieve vorm van dementia praecox. Onbegrijpelijk dat sommigen over een achterlijke sport spreken! Ik zeg: opnemen in het basispakket!