zondag 29 november 2015

Breinstudie

Hein Tunnissen
Breinstudie
Slotcarracen is psychologie. Sinds deze breinstudie zwaar onder druk staat wegens de tomeloze onzin die studenten uit het hoofd (dáár begint het al) moeten leren, kan ik dat wel zeggen zonder meteen iedereen tegen me in het harnas te jagen. Een laboratorium-onderzoekje dat ik zelf uitvoerde om ooit nog eens te promoveren, bracht de stelling ‘Slotcarracen is psychologie’ onverbiddelijk aan het licht. U kunt deze proeve ook zelf uitvoeren. Ik gebruikte er een Live Timing Box van Slot-It voor, maar het kan ook zonder. Met die LTB namelijk kan ik de data van een rit met een bepaalde slotcar gemakkelijk op de PC opslaan en later analyseren. Anders is het natuurlijk geen wetenschap, nog afgezien dat je wat stuf moet hebben voor de voetnoten en verwijzingen!
Na vele ritten en enige tientallen avonden studie, vanzelfsprekend in de vrije tijd, kwam ik tot de conclusie dat de beste auto niet altijd de beste is. U vindt dit vreemd en zelfs een tikje idioot? Helaas, niet alles is zo logisch als het lijkt en al zeker niet in de warrige wereld van de psychologie. Voor het gemak gaan we even uit van een auto-voorraad van 20 stuks. Op een avond op de club gaat u een stukje rijden en u ziet dat uw kompanen er flink op los scheuren. Automatisch neemt u uit uw kist de auto waarmee u het prettigste (lees: het hardst) rijdt. Maar als u de meuk niet kunt bijbenen, is uw beste auto vanaf dat moment niet meer uw beste auto. U neemt schielijk een andere uit de racekist.
Laten we nu even aannemen dat die tweede auto het stukken beter doet en daarmee wordt nummer twee als vanzelf nummer één. Aan het eind van de avond bent uw geweldig tevreden en vooral over u zelf, zodanig dat u een week later meteen weer met die auto begint. “Oh, oh, oh, wat is dit toch een fijne auto! Hij wordt ook steeds beter, lijkt het wel!” Dus, de fijnste auto is de beste auto en de beste auto wordt almaar beter omdat u ‘m beter in de vingers krijgt. Met andere woorden: de kwaliteit van de auto zit vooral tussen de oren en veel minder tussen de lagers. Het is ook behoorlijk menselijk om dan ook steeds meteen die beste auto te pakken.  Maar daarvoor hoef je natuurlijk geen psychologie te hebben gestudeerd; u wist dit ook!
Het aardige van het menselijke brein is echter dat wij bepaalde dingen niet willen zien. Ik ontdekte bijvoorbeeld dankzij de LTB dat een auto die ik helemaal niet zo fijn vind rijden, veel beter rijdt dan mijn fijnste auto en in drie van de vier sectoren van mijn racebaan veel harder rijdt dan mijn beste auto die ik dus eigenlijk het fijnste vind om te rijden. Uit de analyse van de cijfers (Telemetry by Slot.It) bleek ten overvloede ook nog dat mijn niet zo fijne auto veel beter (lees: later) remde dan de auto waarvan ik dacht dat het mijn fijnste auto was, maar die uiteindelijk dus helemaal niet zo fijn bleek te zijn. Dat is toch raar? Je wordt door je eigen brein gewoon in het ootje genomen. Of moet ik zeggen in het autootje genomen?
Gelukkig werkt het ook de andere kant op, want als het even niet gaat en er is een andere auto voor handen die het plotsklaps ook heel goed blijkt te doen, dan vergeet het brein op slag de capaciteiten van de fijnste auto, die daardoor geluidloos & roemloos naar de bodem van racekist wegzakt. Anders dan met een opgebroken relatie overleeft het brein dit verlies moeiteloos.
Dat brengt mij tot de volgende stelling voor mijn proefschrift:  Slotcarracen lijkt niet wat het is!

zaterdag 21 november 2015

Hulpstukjes

Hein Tunnissen
Hulpstukjes

Eén van de lastigste keuzes die een fanatieke slotcarracer bij leven moet maken is die van de regelaar ofwel de controller. Er zitten zoveel haken en ogen aan, dat heel vaak pas in de praktijk blijkt of je de juiste keuze hebt gemaakt. In jouw ogen dus. Want wat de één fijn vindt, is voor de ander een gruwel. Tis net seks! Zo rijdt Marcus Aurelius met een regelaar van DS en hij is helemaal in zijn nopjes met dat ding. Van de andere kant heeft Fokko zijn ACD Pro op Marktplaats gezet. Kennelijk niet helemaal tevreden of moet ik zeggen: helemaal niet tevreden?!
We beginnen natuurlijk allemaal met een duimduwertje en van lieverlede stappen we dan over op de pistoolgreep met trekhaak. Zeg maar van Fleischmann naar Parma en dan met een flinke zwaai naar een echte controller van pakweg 100 euro (of nog veel meer) en dan heb je eigenlijk nog maar een aardige middenmoter. Zoals ik. Ik kocht een haardroger, een zogenaamde feun van Slot-It. Een regiment knoppen en een dikke handleiding die je, Slot-It beweert het keer op keer, echt door moet lezen wil je überhaupt kunnen begrijpen wat het ding kan. Of niet!
In de tijd dat ik ‘m heb, heb ik flink wat geoefend en ik durf wel te zeggen dat ik mijn SCP-1 aardig in de vingers heb, hoewel je daarmee voorzichtig moet zijn want het gebeurt toch nogal eens dat ik al rijdende aan de knopjes pruts en dat gaat geheid mis. Of je mist een bocht (ai, ai, ai) zonder te remmen of je draait de verkeerde kant op. Ook beng! Het verneukeratieve van die feun is dat hij constant met de volle spanning werkt. Ondertussen zitten er wel mooi gadgets op zoals de remknop. Baf, stilstand! Of de truc van de ghostrider, waarmee je een auto lekker kunt laten inlopen en jij jezelf vol. Met bier of Fanta naar verkiezing.
En wat nog veel mooier is, je kunt er nog leuke dingetjes bijkopen die speciaal voor die regelaar zijn gemaakt. Zoals de lifetimerbox die je aan de regelaar kunt klikken. Met behulp van een oortje hóór je de rijtijden, die je ook kunt vastleggen in een bestand. Makkelijk voor later! Ook kun je een MP3-speler aansluiten zodat je naar je favoriete muziek kunt luisteren. Leuk bedacht van die Italianen, maar of je het ook echt nodig hebt? Dacht het niet!
Zo lag ik op een zondagochtend in bed, wakker wegens veel te grote hitte want mijn vrouw had die middag het winterdekbed over de sponde gesmeten en de temperatuur van de buitenlucht was er wat mij betreft nog niet helemaal naar. Dus las ik op de tablet de krant en dartelde ik wat over Marktplaats. Stomtoevallig trof ik daar de advertentie van JW van Capelleveen, hoogleraar slotcarracen, die kennelijk uit gekeken was op de hulpstukjes voor de SCP-1. Ik bedacht mij geen seconde en tikte een briefje. Een paar uur later, de hoogleraar is blijkbaar ook matineus, hadden wij een dealtje.
In afwachting van het pakje haalde ik de manual alvast binnen en naar goed gebruik kreeg ik een digitaal pak papier van 78 A-viertjes, met de voetgebeden, grappen en de grollen om toch vooral die manuale te lezen. Die grapjes zijn alleen al een reden om de tekst te consumeren. Echt ingewikkeld is het trouwens niet.
Na een paar uurtjes lezen, vóór en achteruit bladeren wist ik het wel. En had ik ook mijn stelling voor deze week te pakken: ‘Het succes van iedere regelaar is gering als het handboek ongelezen blijft.’ Goedbeschouwd kan ik eigenlijk ook wel hoogleraar worden!

zondag 15 november 2015

Audi

Hein Tunnissen
Audi

Sinds het gelazer in Wolfsburg met chocoladeletters in de kranten staat (11.000.000 auto’s terug) loopt het bij ons ook niet meer zo lekker. Rookten en ronkten wij er vroeger lekker op los, nu hebben we steeds het gevoel dat er wat mis is met het autootje. Van de andere kant zit daar ook een voordeeltje aan, want het is nu vrij eenvoudig om de fabrikant de schuld te geven. Ik bedoel: slotcarracers zijn soms net mensen die het niet leuk vinden keer op keer uit het bochtje te vliegen. Het menselijke aspect is dat zij naar een oorzaak zoeken die buiten hun eigen ikje valt. “Kan ik niks aan doen; is de software zeker!”
Bij mijn Audi’s R18 TDI (ook van dat sjoemelconcern), merk ik bijvoorbeeld een sterk stijgend olieverbruik. Een andere manier van om de tuin te leiden. De zuigers van de motoren die in de R18 zijn geplaatst, blijken daar maar wat rond te zwabberen omdat de olieschrapende zuigerveer veel te smal is. Derhalve weinig weerstand, weinig benzine, gunstige testwaarden. In de USA zijn ze des duivels, maar hier doet Pon of de neus bloedt. De oplossing is revisie met nieuwe overmaatzuigers en een veel grotere olieschraapveer en dan is het ineens een heel andere motor. Wat kalmer, wat bedaagder, wat minder agressief en wat duurder in gebruik. Beetje Skoda, zeg maar!
Het grappige is dat ik onder druk van de communis opinio ben gaan sleutelen om tot een oplossing te komen. Dat is nogal nodig, want wij hebben sinds het gelazer bij VW begon voortdurend last van doorrijders, dat wil zeggen dat onze bolides juist voor de bocht besluiten niet te gehoorzamen en dus gewoon strak rechtdoor rijden. Met alle gevolgen van dien. Ik merkte het op, Fokko had er in hoge mate last van (zelfs met zijn peperdure F1-bolide die als gevolg daarvan werkelijk neuzen vrat) en ook Markus. En die riep zelfs steeds: “Heej!”, waarbij hij dapper zijn Duitse Zwitserleven-accent probeerde de verbloemen. Wat overigens niet nodig is want sinds wij in de couranten lezen dat Blatter in de lawinebaan van de Zwitserse justitie staat, kunnen wij weer alles van hem hebben. Daarbij klinkt zijn ‘Heej’ vooral als ‘Hei-di’ wat onze plattelands racebaan toch net wat berglandschap geeft. Hoe dan ook, de doorrijders zijn zeer waarschijnlijk te wijten aan olie op de baan van die gemanipuleerde motoren uit de Heimat.
Eerst dachten wij dat dit niet kon omdat vrijwel al onze auto’s in Italië zijn geassembleerd, maar sinds wij weten dat in heel Europa de software wordt gekieteld ten faveure van de cijfers weten wij wel beter. In mijn Audi 18 TDI die nu nog op de brug staat voor de noodzakelijke preparatie heb ik alvast een lichtmetalen Renault-motor met turbo gelegd en dat scheelt een stuk. Dat besluit heeft zelfs twee voordelen. Het eerste is vooral een imago-kwestie, omdat echte mannen nu eenmaal ongestaafd en ongefundeerd aannemen dat een Audi-motor verdammt noch mal, beter is dan Mein Gott ein Fransoos. Het andere voordeel is dat Renault vanuit die underdogpositie werkt en dan ben je altijd net even iets scherper dan de gedoodverfde winnaar. Tikje minder bier, tikje meer testosteron, weet mijn vrouw.
Met mijn lawaaibak heb ik korte metten gemaakt door een Italiaanse versnellingsbak te monteren in AW-verzet en dat geeft een fluitend resultaat. Natuurlijk heb ik ‘m nog niet getest, maar op de rollenbank logen de cijfers er niet om. De tijden van weleer zullen herleven. Ik rijd al 40 jaar Renault, dat automerk dat heel slim wachtte tot de Britse rechter het team Lotus failliet verklaarde. Waarom? Dat drukt de prijs! Had zelfs een ANP-journalist kunnen  bedenken! Nog mooier: Redbull en Toro Rosso hebben in Parijs de deur hard dicht geslagen, maar ze vergaten dat zij nog geen andere leverancier hadden. Jammer dan! Ik voorspel dat wij van Amazingslotcarracing in 2016 met de Super F1 24-klasse aan de slag gaan. Met Italiaanse, Spaanse of Franse motoren. Komt dat zien!

zondag 8 november 2015

BMW Mclaren F1 GTR

Hein Tunnissen
BMW Mclaren F1 GTR

Ik heb mijn club, Amazingslotcarracing te TE voorgesteld om, in navolging van alle scholieren waar dan ook ter wereld, een Whatsapp-clubje te maken voor het broodnodige delen. Zo wilde ik laatst delen dat ik niet zou komen, maar die boodschap kwam niet door. Grote ongerustheid en Markus bedacht dat er wel iets ontzettend heel ernstigs gebeurd zou moeten als Hein niet zou komen opdagen. Correct, mijn vrouw was jarig! Gelukkig allemaal goed afgelopen en niet al te veel borden en glazen gesneuveld, want ik vind het persoonlijk nogal sneu om te doen of we hier in Griekenland zijn. Dan wel in Russia!
Enfin, ‘n week later even over het gedoe geklepmeijerd zoals mannen dat doen, ongeduldig om aan het echte werk te beginnen: Hij is er, dus wat moeten we zeggen? Om de boel maar meteen wat op te vrolijken zette ik een Ninco op de baan die met luid geraas de Solexbocht in dook. Het commentaar was nauwelijks verstaanbaar, maar toch wel enigszins geprikkeld gaf ik al snel baan drie vrij en ging met auto én regelaar terug naar de pits. Vooral het meenemen van de regelaar had een duidelijk signaal moeten zijn, maar de heren waren nog zo in de ban van hun gemopper op Ninco (met natuurlijk nog een beetje Witmarsumfrustratie) dat zij dat niet opmerkten.
Ruim een half uurtje later was ik terug en zette ik mijn BMW Mclaren F1 GTR in baan vier. Met een Mosler-AW-gezoem en dus bijna onhoorbaar schoot de BMW uit de startblokken, remde voorbeeldig voor de tunnel, ging haaks het hoekje om, klapte door de paperclip, schoof beheerst door de verste bocht van het circuit om vervolgens de terugweg te beginnen in een dusdanig moordend tempo dat ik er zelf ook versteld van stond. En dat alles met kinderlijk gemak. De Solexbocht bijna full speed, de tocht over het rechte eind langs de tribune met bijna adembenemende snelheid. Zou de coureur kans zien tijdig te remmen? Heel even het opflitsen van de remlichten en weg was hij alweer.
Markus trok vanachter de jurytafel van de weeromstuit veel te hard aan zijn digitale sigaret, terwijl hij probeerde te volgen wat er op de baan gebeurde. Hij besloot dat er wat flinkere maatregelen nodig waren, want was dit een zinsbegoocheling of raakte zijn brein de weg kwijt door deze Ninco? Ik gniffelde om mijn knutselsucces omdat ik het geluid van de BMW toch al gauw met zo’n 95 dB(A) had teruggebracht. “Hij heeft van de Ninco een Slot-it gemaakt,” riep onze chef enthousiast. De andere coureurs konden er maar ternauwernood enig plezier aan beleven, want de BMW had hen nu al op drie ronden gezet en wat nog veel erger was: het had er alle schijn van dat de auto nog maar met zijn opwarmrondjes bezig was. Kijk, daar heb je het al! Banden schoonmaken en een beetje olie druppelen! Kortstondig doorslaande wielen en meteen bij de eerste bocht ter hoogte van het circuitcafé en de hondenkennels, had de bolide de zaak alweer onder controle en ging het zo mogelijk nog harder. Wat gedraai aan de knopjes van die dekselse regelaar en de bochten nadien werden genomen met een volmaakt beheersbare drift, zodat de voet nauwelijks van het gas hoefde.
Ninco, het is natuurlijk kinderspul voor echte mannen. Plestic tandwieltjes, wat JeeWee van Capelleveen ook moge beweren. Natuurlijk, dat geven wij ook wel toe, de Pro Race-versie was inderdaad een stuk sneller dan die rammelende straatversie, maar het was en bleef kinderwerk. Helaas, voor deze gelijkhebbers heb ik ook zo mijn hobby’s en dat is dus racen met een slotcar die dat ogenschijnlijk niet kan. Ik vind de Ninco’s leuk vanwege de kapjes en hun bijzondere rijstijl. De Clio’s en de Meganes zijn vanwege hun vorm heel bijzonder om te rijden. Het zijn geen racewagens, maar wat een hoop plezier met die stuiterende rallywagens! Ondertussen sleutel ik dan wat. Kwestie van volhouden en opnieuw beginnen. Het geheim van mijn BMW verklap ik niet, maar één ding staat vast: de muziek is er nog lang niet uit. Op mijn werkbank thuis is de volgende operatie al gestart. Nog een paar nachtjes slapen en dan is het al weer vrijdag. Vvvvvrooeoeoemmmmm, Nincoday!

zondag 1 november 2015

Archimedes

Hein Tunnissen
Archimedes

Nadat de fanatieke Mosler-coureurs onder ons weer eens flink op hun lazer hadden gekregen van een of ander lullig modelletje in de 24-klasse, begon ik mij serieus af te vragen hoe dat mogelijk is. Serieus wil in dit geval zeggen: doorknagen tot er een bevredigend antwoord is. Ik vond het, net als Archimedes, in bad. Het punt is natuurlijk, uitzonderingen daargelaten, dat klein helemaal niet minder hoeft te zijn dan groot. Een shetlander bijvoorbeeld, is relatief veel sterker dan een paard en in verhouding zelfs nog sneller als het op een echte spurt aan komt. Ook zijn er tal van insecten te vinden die prestaties leveren die menig groot beest het schaamrood op de kaken jagen. Neem de kever die een mestbal naar zijn nest duwt. Reusachtige prestatie!
Om ergens te komen begon ik af te strepen: het interieurtje met het coureurtje en de brandblusser naast zijn stoel; twee, de stickers op de carrosserie; drie, de verlichting voor en/of achter; vier, de vorm van de auto. Bij dit laatste puntje heb ik wel even getwijfeld, want er bestaat natuurlijk ook nog zoiets als aerodynamica, maar we moeten aannemen dat een grotere auto relatief net zoveel weerstand ondervindt als een kleiner model. Of de inspanningen van de fabrikant in de windtunnel daarbij op schaal nog terug te vinden zijn, laat ik in het midden. Ik denk niet dat hier een kwestie van doorslaggevende aard ligt.
Komende we bij de wat meer interessante zaken zoals lagers, assen, pinions en kroonwielen of tandwielen al naar gelang de setting. Zeker, hier zijn verschillen, maar opnieuw de vraag of een holle as de doorslag kan geven als het om topsnelheid gaat, zodanig dat de Mosler volledig van de sokken wordt gereden door die bullebak uit de 24-klasse. Dacht het niet. Alzo de altijd delicate kwestie van de motoren en de kracht die zij kunnen leveren. Wordt hier het verschil gemaakt? Zeer zeker als er stringente klassevoorschriften zijn, maar dat was niet aan het handje! Integendeel! Op die bewuste avond reed met ik met een Mosler met 30K in het vooronder en die auto kan prima uit de voeten zowel qua acceleratie als qua topsnelheid en remmen. Het loeder dat mij desondanks van de sokken reed had een motortje van nog geen 25K. Dus wat te zeuren?
Blijft derhalve uiteindelijk de bodemplaat over. Het chassis, de ruggengraat, de basis, het uitgangspunt. En inderdaad, dat onderdeel maakt het verschil. Hoe ik dat weet? Ik zat zoals Archimedes in bad en omdat mijn tenen al schoon waren, borstelde ik met de nagelborstel het chassis van mijn Mosler schoon dat in de loop van de afgelopen maanden nogal vies was geworden door olie, vet en stofdeeltjes. Want wij hebben nog geen klimacontrol te TE, waarbij de lucht voortdurend wordt gefilterd. Sommige clubs zijn wat dat betreft verder en zij hopen daarmee te bereiken dat hun bandjes langer schoon blijven. Een innovatief idee, maar ons lijkt het onzin. In de Veenkoloniën is de lucht gewoon schoon!
Hoe dan ook, glad geworden van alle zeep, glipte het chassis uit mijn hand en plonsde in de badkuip. Het dreef! Weliswaar niet lang, maar ik zag duidelijk verschil met het chassis van Plafit dat ik later bewust in het water kieperde: zonk meteen als een baksteen. Omdat er voor plestic slotcars nauwelijks een metalen chassis te koop is, zocht ik naar een alternatief. Voor mijn Audi RT18 van NSR kocht ik vervolgens een wit chassis, het hardste (lees: het stijfste) dat NSR maakt en inderdaad het wonder voltrok zich: de auto vloog plotsklaps over de baan.
De conclusie moet dus zijn dat op een houten baan het chassis van metaal moet zijn en als dat niet voor handen is van het hardste plestic dat je maar kunt krijgen. Anders moet het chassis versterkt en gestabiliseerd worden met aluminium strips die als ribben vast gelijmd de gewenste & noodzakelijke stijfheid opleveren. Mijn vrouw, die ook in bad zat, knikte instemmend toen ik haar mijn bevindingen voorlegde.