Hein Tunnissen |
Serieus
Tijdmeting bij slotcarracing wordt vaak verward met het
tellen van ronden. Als je hoort: ‘De tijdmeting werkt niet!’, gaat het vrijwel
altijd om het systeem dat de rondjes telt. De eigenlijke tijdmeting is namelijk
een afgeleide van die rondenteller. De computer of wat dan ook, zet de
chronometer aan op het moment dat de auto’s voor de eerste maal over de
sensoren van de rondenteller schieten. Worden die sensoren voor de tweede maal
gepasseerd, dan noteert de software één ronde met de daarbij behorende tijd.
Simpel!
Het kan natuurlijk ook anders. Bijvoorbeeld door de
tijdmeting meteen in te schakelen als de lichten uit zijn. In dat geval loopt
de klok dus onafhankelijk van het moment waarop de auto’s de sensoren passeren.
Voor dat systeem is ook wat te zeggen, want het is aldus vrij eenvoudig te
bepalen of een auto een valse start maakt: de sensor wordt gepasseerd voordat
de lichten uit zijn. De twee systemen tegenover elkaar doen een beetje denken
aan de baby die één jaar wordt. Wij zeggen één jaar na de geboorte, maar er
zijn ook hele volksstammen die zich dan vertwijfeld afvragen waar die 9 maanden
zwangerschap zijn gebleven! Velen zien dit tweede systeem als het meest zuivere
als het bijvoorbeeld gaat om het bepalen van baanrecords.
Ik heb met mijn baan voor het eerste systeem gekozen.
Waarom? Omdat je dan gemakkelijk kunt trainen in het rijden van snelle rondjes:
als de je startlijn passeert, begint een nieuwe ronde. Een evident nadeel is
dat de snelste starter het systeem in gang zet. Of niet! In 2005, maar ook in
2008 dreigden F1-coureurs in staking te gaan. Dat betekent gewoon niet rijden
na het startschot. Ja, en dan kun je als FIA hoog en laag springen; er gebeurt
gewoon niks! Gelukkig zijn dit soort belachelijke praktijken bij het slotcarracen
nog nooit vertoond! En dat is maar goed ook. Wel zouden de coureurs van de
kleine autootjes eens wat vaker met elkaar van gedachten moeten wisselen over
wat wenselijk is. Er zijn tal van onderwerpen die voor discussie vatbaar zijn.
Let wel, ik pleit hier niet voor een overkoepelend orgaan
dat gaat beslissen wat wij zouden moeten doen op, rond en vooral onder de baan.
In tegendeel, maar het zou toch niet zo gek zijn om voor een bepaald systeem te
kiezen en dat in te voeren als standaard. Hoe kom ik hier op? Om de simpele
reden dat ik mijn baan twee uitrustingsniveaus geef: analoog en digitaal. In
een paar gevallen kunnen onderdelen samengaan (ook analoog kan met een lege
tank te kampen krijgen), maar in veel situaties moeten voorzieningen dubbel uitgevoerd
worden. En dan begint al bij de rondenteller. Worden er nu F1-races gereden,
dan vraagt de werkelijkheid om een opwarmronde. De hele meute auto’s blijft
keurig in de juiste volgorde rijden en start na die ronde als de lichten
uitgaan. Wil je dit nabootsen, dan zullen de auto’s vóór de sensoren opgesteld
moeten worden, anders gaat ronde één wel heel erg lang duren!
Om die opwarmronde desgewenst te kunnen rijden, heb ik de
startlijn vrijwel aan het begin van het rechte eind gemaakt. Dat geeft de mogelijkheid
om de auto’s in slagorde vóór de SF-lijn op te stellen, want daar zitten dus die
sensoren. Als de auto’s hun opwarmrondje hebben beëindigd, volgt meteen de
eerste realistische boobytrap, namelijk het op de juiste plaats stoppen. En dat
valt niet mee, kun je bij ons bijna bij iedere wedstrijd zien. Waarbij ik het
moedwillig vingertje breken maar even buiten beschouwing laat. Langzaam rijden
met een slotcar is om den drommel niet eenvoudig en ik weet nog dat ik mij
enorm verkneukelde toen ik in Best zag hoe daar de opwarmronde werd gereden,
waarbij iedere coureur nadrukkelijk werd bevolen voldoende afstand te houden.
Lachen!
Digitaal is een ander verhaal omdat de opwarmronde
geprogrammeerd kan worden door eenvoudig aan te vinken dat de eerste ronde de
opwarmronde is. Simple comme bonjour! Maar hoe het ook zij, de boel moet wel
feilloos werken en ook het aanbrengen van de sensoren moet met de nodige
precisie gebeuren. Exact op één lijn heeft mijn voorkeur. Ik kreeg dat voor
elkaar met mijn laserwaterpasje. Het instrumentje is eigenlijk bedoeld voor het
afzetten van een lijn op een muur, maar komt ook uitstekend van pas om de
SF-lijn haarscherp te bepalen. Die had ik na wat passen en meten fijn te
pakken. Bij de start is die precisie niet echt van belang; bij de finish des te
meer. Als de tijdmeting op een duizendste van een seconde nauwkeurig is, dan
moet je dus het verschil tussen twee auto’s kunnen bepalen. De eerste neus is
winnaar, de tweede de eerste van de verliezers. Ook als ze exact met een haarafwijking
naast elkaar finishen. Tja, je neemt je sport serieus of niet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten