zondag 11 februari 2018

Kano

Hein Tunnissen

Kano
Ik heb een wat oudere vriend (Dat klinkt ook raar!) die nogal fanatiek is met roeien. Niet zo’n oude stalen sloep, maar van die schepies die je bijvoorbeeld bij The Head of The River ziet, de klassieke roeiwedstrijd van Ouderkerk a/d Amstel naar Amsterdam. En hiermee verklap ik een nieuwtje want wellicht is dit jaar (17 en 18 maart) de finish voor het eerst in Amsterdam! Kijk es aan! Hoe dan ook, die oudere vriend van mij vindt dat geroei erg leuk en op een dag, toen ik eens attent naar zijn hobby wilde informeren, versprak ik mij door te zeggen: “Hoe is het met de kano?”
Om de dodelijke kracht van deze ontzettend stomme opmerking weer te geven, moet u zich even afvragen wat er door u heen zou gaan als iemand bij u informeert of de treintjes nog wel netjes langs het perronnetje wil blijven staan, terwijl u overtuigd slotcarracer bent. Dan is zo’n vraag niet fijn! Treinen is van een heel andere orde van grootte dan slotcars. Ik hoef dit niet toe te lichten en volsta met een simpele verwijzing naar het programma ‘Rail Away’ van de EO. Drie tot vier keer per week zo’n suf treintje op primetime! Kan niet missen dus!
Enige tijd geleden kwam mijn vrouw, die denkt dat ik alles kan, triomfantelijk met een grote doos binnen die zij met een bijzonder tevreden glimlach op tafel zette. Ik had direct gealarmeerd moet zijn door haar opmerking ‘Daar zeg ik zo meteen iets meer over!’, maar gek genoeg bleef ik gewoon met onze kinderen kletsen over koetjes en kalfjes, hetgeen een scherpe vertaling is van een hoop gezeik over hun eigen elektrische sportwagen voor de Shell Eco Marathon op Ubbo Emmius in Staka. Toen wij dat min of meer afgerond hadden, kwam zij inderdaad terug om de inhoud te onthullen. Het bleek een trein! Rail toch gauw away!, wat moet ik daar mee? Repareren, sprak zij fijntjes, want hij doet het niet. Ik wist meteen dat zij dus elders de keiharde toezegging had gedaan dat die hoop roest weer rijdend retourtje zou komen en dus zuchtte ik diep. Liefde is soms een beproeving.
Een paar dagen later (er was niemand thuis) gooide ik die hele doos ondersteboven op het laminaat in de kinderkamer (!) en begon met de moed der wanhoop die rails aan elkaar te plakken. Uiteindelijk werd het een soort ovaal met twee wissels die toegang gaven tot een soort extra halve omloop. Op dat zijspoor voor simpele zielen kun je dus bijvoorbeeld een deeltje van de trein achterlaten.
Ik zag veel roest en veel rammelende contacten onderling. De locomotief kraakte, maar knapte zienderogen op toen ik er een halve bus WD40 in leeg had gespoten. Met een blokje van Fleischmann -für Gleis- kraste ik de oxidatie zo goed mogelijk weg, wat toch nog een heidens karwei was. Niet lang daarna reed het treintje vrolijk in het rond. Eén van de wissels bleek definitief kapot, gelet op de hoeveelheid veertjes en afgebroken onderdelen in de doos. Maar dat mocht de pret niet drukken. Door rond te tuffen op halfgas leek het sprekend op Rail Away en het zou me eigenlijk niks verbazen als die depressieve kijkers van de EO in feite naar een modelspoorbaan zitten te kijken waar ze een wisselend decor achter houden.
Na tien of elf rondjes testen begon ik een beetje duizelig te worden en ik besloot uit mijn slotcarlab een chronometer te halen zodat ik eens een rondetijd kon klokken. Met een gehalveerde trein, want ik wist van mijn vriend HJ te MM dat lange treinen in bochten snel ontsporen, wat ook alweer zo’n dom dingetje is. Nee, dan Alphons P.! Die bewees dat een caravan achter een slotcar de wegligging van de laatste opmerkelijk verbetert. Bij treinen doen wagons dat kennelijk niet, zodat je terecht echt grote vraagtekens achter deze uitvinding mag zetten. Hoe dan ook, ik zette de locomotief met kolentender en twee rijtuigen van Wagon Lits op de baan en bepaalde het start-finish punt. Eerst met rijdende start. Ik liet die hoeveelheid schroot goed op gang komen en drukte op het juiste moment de knop in. Na exact 7,2 seconden denderde de boel over de finish. Niet echt indrukwekkend als je bedenkt dat een beetje slotcar 48 meter in die tijd af kan leggen (staande start - kwalificatietijd).
Tegen de tijd dat mijn vrouw thuiskwam, had ik de hele zooi weer in de doos opgeborgen en het bleek nog verrekte lastig te zijn om die wagons weer op de juiste manier in het piepschuim te persen zodat het er ook nog een beetje uitzag. Het werkt weer, zei ik ongeïnteresseerd. “Fijn schat, ik had al gezegd dat je het wel voor elkaar zou boksen. Ik zei: Hein maakt die trein weer piekfijn!”
Het was toen dat ik een enorme hekel aan mijn voornaam kreeg. Dan nog liever Jan!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten