dinsdag 2 oktober 2018

Wetenschap

Hein Tunnissen

Wetenschap
Slotcarracers heb je in veel soorten en maten, ook met een zeer uiteenlopende belangstelling voor de verschillende facetten van de sport. Je hebt de ralleyrijders, de racers, de liefhebbers van Amerikaanse bakken, dragracing, klassiekers of open wheel-fanaten. Vergeet ik gemakshalve de groep van digitale adepten of de hybride rijders, de bezetenen van techniek of de ietwat verstrooide wetenschappers, waartoe ik Markus Goetz en mijzelf reken. Nu zijn er nog wel een paar die continue de ‘Waarom?’-vraag stellen, maar dit is wel een minderheid vergeleken met de andere categorieën.
Neem de grip-kwestie. Alweer jaren geleden verbaasden Markus en ik ons over het merkwaardige verschijnsel dat een racebaan de ene avond veel grip kan hebben en een andere absoluut niet. Of dat het verschijnsel grip pas na tien uur ’s avonds ineens de kop opsteekt, om na één uur ’s nachts werkelijk fenomenale proporties aan te nemen. Toen wij de zaak nog niet wetenschappelijk benaderden, lachten wij om dit verschijnsel en profiteerden daar zonder enige gêne volop van. We hadden in die tijd ook geen last van betweters of zwamneuzen die dat natuurlijk konden verklaren op basis van hun kennis, opgedaan in de vierde klas van de lagere school. Niet gehinderd worden door kennis is voor spreker een zegen, maar voor zij die net iets meer kaas hebben gegeten een regelrechte gruwel. Ik stipuleer nog maar even: Markus Goetz en ik.
Het werd dus tijd voor onderzoek, de basis van wetenschap nadat de waarom-vraag is gesteld. Wij legden temperatuur bi/bu, vochtigheid, weersgesteldheid en luchtdruk (spoiler!) vast in grafiekjes, maar de conclusie bleek niet te trekken. Zoals vaak, speelde ook hier het noodlot (noem het toeval) ons in de kaart. Op een avond reed ik, zonderling als ik ben, op één baan met siliconenbandjes die ik een beetje neurotisch erg regelmatig ontdeed van vastgekleefd baanvuil. Omdat we met zijn tweetjes waren, Markus en ik, was er ook niemand boos op het feit dat ik met die bandjes reed en ook steeds op dezelfde track. Ik vind dat ik dit moet melden om te voorkomen dat ik straks door de slotcarracewereld  wordt weggezet als een achterlijke asociale zool, bij voorkeur zonder dat iemand vraagt: Waarom?.
Welnu, naarmate avond vorderde merkte ik dat de grip beter werd en ik minder hoefde te tapen. Min of meer gelijktijdig kwamen er nog wat losse leden binnen dwarrelen en toen onze bezetting onderhand maximaal was (4-5), ging ik naar huis. Gewoon bedtijd. Logisch ging iemand anders op de vrijgekomen track rijden en die ervoer een enorme grip. Om kort te gaan: die nacht werd het baanrecord gereden op de door mij met siliconenbanden gereinigde track. Zonder enige twijfel de beste grip ooit en daarmee bedoel ik dat bijvoorbeeld de Solexbocht bijna met vol gas genomen kon worden, waardoor de tijden scherp naar beneden doken. Wij lachten: “Dat komt natuurlijk door die olie uit die siliconenbandjes van Hein!”. Wij dachten: “Wat een zeldzaam geouwehoer over die siliconenbandjes!”
Anyway, terug naar de wetenschap. Dat begon met een analyse van wat er precies was gebeurd en dat bracht Markus ertoe een gerenommeerde fabrikant van slotracebanen te vragen: Welke baan heeft de beste grip? Het antwoord kwam per kerende post. Omdat er op ons forum onlangs iemand weer wat begon te roepen, schreef ik een antwoord op de vraag ‘Waarom?’
‘De glanzende motorkap van een auto ziet er onder een microscoop min of meer uit als tandenschuim. Veel putjes, veel bultjes. Met polijsten en was krijg je hoogglans: de putjes worden opgevuld, de bultjes afgeslepen. Een goed gepoetste slotracebaan is qua oppervlak te vergelijken met een goed gepoetste en gewaxte motorkap. In theorie is de baan helemaal vlak vergelijkbaar met een spiegel. Het deel van de band dat de baan raakt, wordt hierdoor niet groter, maar de hoeveelheid bandoppervlak dat de baan raakt neemt wel toe. Dit kunnen we vertalen. Een normale band heeft sleuven en kanaaltjes voor de afvoer van regenwater. De hoeveelheid bandoppervlak dat het wegdek raakt, neemt daardoor af. Dat verlies wordt genomen omdat de veiligheid bij regen toeneemt. De beste band bij droog weer is daarom de slick: de maximale hoeveelheid bandoppervlak van het deel van de band dat het wegdek raakt, heeft contact met het wegdek.
Rubber slotcarbandjes worden geslepen om oneffenheden weg te halen en aldus het raakoppervlak te vergroten. Dat lukt redelijk goed, maar dit effect is veel beter bij siliconenbanden die van zichzelf een goed gesloten oppervlak hebben. Daarbij is de band zacht, waardoor de aansluiting met de baan meteen goed is. Schuimbanden worden geslepen om het oppervlak gelijkmatiger te maken, het oppervlak wordt vergroot door de 'holtes' op te vullen met olie of een olieachtige substantie. Ik denk dat cohesie hier een rol speelt. Door met een geslepen schuimband op een spiegelglad oppervlak te rijden krijg je een maximaal contactoppervlak en dus de meeste grip.
Als een baan meer grip heeft of krijgt door rubbersporen, dan betekent dit dat het rubber de baan polijst ofwel de putjes en de bultjes opvult. Glas of plexiglas zijn spiegelglad en bieden daarom een maximaal oppervlak (grip) aan de band.’
Roept u maar!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten