zaterdag 14 januari 2017

Ouwe Meuk

Hein Tunnissen
Ouwe Meuk
Het was zaterdagmiddag en een of andere afspraak die wij hadden, ging om een of andere reden plotsklaps niet door. Dus tijd over! Niks te doen! Hoera! Wat een luxe! Mijn vrouw en ik stapten ginnegappend in de auto en besloten een rondje rond te rommelen. Bij de eerste vintagehal (brocante, antiek, tweede ronde, oude zooi) stonk het dermate muf naar zwarte schimmel dat we feestelijk bedankten. Bij de tweede outlet voor afgedankte spulletjes was het niet veel beter, maar het rook er wel een stuk frisser. Ik zocht nog even naar een design bureaulamp, maar de meesten waren elektrocutie-klaar. Wat dan ‘Getest’, betekent laat zich raden! Op weg naar de derde rommelmarkt wisten we al dat we qua vrijetijdsbesteding een verkeerde keuze hadden gemaakt, maar er was toch nog een klein voorvalletje dat die slome zaterdagmiddag wel weer erg leuk maakte. Gelijktijdig ook wat triest stemde.
Kijk, het zit namelijk zo. Hier in het noorden probeert iedereen het hoofd boven water te houden door het (vermeende) succes van een ander één op één te kopiëren. Zo stikt het hier in de woonwijken van de gediplomeerde en ISO-gecertificeerde teennagelknipperijen en even zo vrolijk rochelt het hier van de duurzame houtzagerijen en de tweedehands goederenmarkten. Zeg maar indoorkofferbakverkoop van de firma Ouwe Meuk. Hier alleen al in het dorp hebben we er zes, verdeeld over twaalf hallen en in de regio zijn er opgeteld al gauw enige tientallen. Ze zijn onveranderlijk chaotisch, zompig en onwaarschijnlijk duur. Tja, antiek is nu eenmaal duur hè?
Wat dan wel weer grappig is, want in heel veel gevallen zijn Action, Marskramer, de Blokker en HEMA stukken goedkoper en beter. Daarbij stinkt het er niet zo. Maar niet zo leuk natuurlijk. Zo trof ik bij het verlaten van de derde sjoek op de grond een flink uitgescheurde kartonnen doos met wat rechte baanstukken, twee auto’s, twee knijpertjes en vooral veel bochten aan. Van het merk Polistil en daarom zal nu wel menig oud jongenshart sneller gaan kloppen. Toen ik een baanstuk oppakte, boog het meteen 90 graden door, dus kennelijk had het zijn beste tijd gehad. De beide autootjes waren van een onbestemd merk, mogelijk Ferrari, maar ik sluit niet uit dat het Ford Anglia’s waren zonder dakje.
Kennelijk was vader Jos ooit op een van de autootjes gaan staan, want de beide asjes zaten volledige krom in hun lagertjes geklemd en toen ik goed keek zag ik ook dat de bandjes een beetje dwars uitstaken zoals je vroeger wel zag als de Turkse familie met de Mercedes Benz 200D (koelkast & wasmachine op de imperiaal) de straat uit reed op weg naar Ankara. Het andere autootje was er zo mogelijk nog erger aan toe. Je hoefde niet gestudeerd te hebben om meteen te zien dat er een naaldhak dwars door de motorkap was gegaan, waarna die vermoedelijk met nogal wat geweld was teruggetrokken. Ik stelde me meteen een huiskamer voor waar een jongetje met betraand gezicht naar zijn autootje zat te kijken, terwijl zijn moeder met overslaande stem kijft: “Ruim je rommel dan toch ook op! Ik had wel dood kunnen zijn!” Waarna de vader de andere auto een ferme schop geeft zodat de bolide tegen de hete kolenkachel smakt. Als ik ‘m goed bekijk, zie ik dat het voorspatbord inderdaad flink gesmolten is. Krijst die moeder weer: “Waarom doe je dat nou?”, zonder te willen begrijpen dat hij haar alleen maar wilde helpen.
Enfin, in de zestiger jaren, de glorietijd van de slotcar, gingen ouders nog niet zo liefdevol met hun kroost om. De essentie van zo’n doos was dan ook vooral dat het speelgoed de kinderen zelf voor een paar uur opruimde, zodat de ouders zich even ter ruste konden leggen. (…) Zo’n doos trof ik nu dus aan. Vermoedelijk vijftig jaar oud en later onverwacht opgedoken van onder een stapel oude koffers, de afgedankte kinderwagen en nog wat oude skai keukenstoelen met de waarde van brandhout. De vraagprijs was 45 euro. Zegge: vijfenveertig euro, waarmee maar weer eens bewezen is dat antiek zijn waarde behoudt. Ook dat sommigen de waarde niet kennen, want ik zag op Marktplaats een Polistilbaan compleet, in de originele doos, twee leuke autootjes, trafo, zelfs de piepschuim binnendoos nog heel. Onvoorstelbaar. Iemand bood tien euro vijftig, wat vrij logisch is want je moet van MP altijd ietsje meer bieden dan de vraagprijs. Keurig dus!
Mooie prijs, lijkt mij, voor die oude meuk! Voor de verzamelaar, voor de liefhebber, zegt de verkoper slim! Correct, want het rijdt voor geen meter! Het is antiek!



1 opmerking:

  1. Die vuilnisverkopers hebben we hier ook, en als er bijvoorbeeld Marklin op een product staat denken ze de hoofdprijs te kunnen vragen. Maar daar tuinen we niet in! Polistil dat zegt me eigenlijk niks, dan moet het toch gewoon rommel zijn? Kijk Fleischmann en Marklin, die hadden vroeger de mooiste racebanen, dat kon je hier op het dorp gewoon bij Het Speelgoedhuis kopen. Of bij meneer Bakker in Wormerveer. Maar Polistil? Daar vallen de gaten vast vanzelf in!

    BeantwoordenVerwijderen