Hein Tunnissen |
Zomertijd
Het was nogal onwerkelijk
toen ik op 29 maart mijn auto te TE parkeerde. Het was iets na half acht, in de
ochtend wel te verstaan. Terwijl ik nog wat spullen van de bijrijdersstoel
plukte, kwam Marcus Aurelius al aanstappen. Op tijd als een Zwitsers uurwerk.
Wij verlieten TE op weg naar Houten en onderweg maakte een lichte spanning zich
van ons meester. Wat zou de SLN-Beurs ons brengen? Uiteindelijk waren we veel
te vroeg in het oude centrum van een slaperig stadje. Geen kop koffie te
krijgen, maar toevallig werkte de RABO-pin wel, zodat wij de buurt heerlijk
konden opschudden met een ratelende flappentap waarmee wij onze bonus
verzilverden. Terugkuierend, ontwaarden wij de Polio van Fokko die dampte als
een paard. Watskebeurt? Erik was die avond met sokken en lange onderbroek te
bedde gegaan zodat hij zich versliep. Gelukkig heeft Fokko een paar vuisten
waarmee je wel een beuk op de voordeur kunt geven, zodat ons truckertje
geschrokken uit de bedstee viel. Zomertijd vergeten!!
Gevieren togen wij naar
het halletje waar een rode oude Britse telefooncel dienst doet als vitrine voor
nogal kitscherig vormgegeven dikke engeltjes. Daartegenover de toiletgroep,
waar veelvuldig gebruik van werd gemaakt, waaruit ik afleidde dat de meeste
wachtenden al een lange rit achter de kiezen hadden. Juist voordat de
tentoonstellingsdeuren opengingen en wij naar binnen konden drommen, ging in
Maleisië de F1 van start. Dit was mij in jaren niet gebeurd: willens en wetens
een wedstrijd missen!
Afijn, wij betaalden een
paar klinkende eurootjes en overzagen de zaal. Achterin, over de volle breedte
de stand van Klaas Bos, min of meer vóór hem die kwajongens uit de
Flevopolders, nog wat buitenlanders langs de rand en dan nog wat los strooigoed
en wat wandelhandel in de vorm van onderdelen en restanten van total loss.
Vooral veel autootjes, heel veel autootjes, ontzettend veel autootjes. Erik en
Fokko waren wij meteen kwijt, Marcus en ik verloren elkaar na de eerste bocht
ook uit het oog. Ik liep langs zes meter Scalextric, want dat beliefde ik niet.
Viel prompt in handen van een of andere SCX-sjacheraar en daarop besloot ik dat
dit niet de methode was. De bar was open en ik bestelde een prima kopje koffie.
Na 250 km vervelen achter de CC ging dat er wel in.
Door een beetje afstand
te nemen zag ik een stuk beter wat er gaande was. Daaropvolgend sloeg ik mijn
kansen erg laag in, namelijk het vinden van een Avant Slot, Renault Alpine A310
Gitanes. Eerlijk gezegd dacht ik meteen: Dit wordt helemaal niks! Maar ik zag
wel erg leuke hebbedingetjes. Onbetaalbaar natuurlijk, maar historisch
gesproken kleine wondertjes. Daarvoor moest je vooral bij de Britten zijn,
althans aan hun tongval te horen. Stokoude slot cars met een techniek die aan
T-Fords doet denken met houten wielen en keiharde banden. Ook prachtige Mini’s.
Niet die van BMW uit World of Tanks, maar de echte met de Union Jack op het dak
of een kleine imperiaal met twee reservewieltjes. Ach, hoe leuk!
Naarmate de ochtend
vorderde, werd het drukker. Ik schuifelde voorbij een aardige verkoper, sprak
hem vrolijk toe en zag dat hij er geen fuck van begreep. Ah, Duitser? Ah, Pool?
Nee, hij was Zweed. Maar hij sprak engels. Terwijl ik mij verontschuldigde, zag
ik vanuit een ooghoek, in een hoekje, op een wankele schap la voiture
superieure staan. Drie liter motor, zes cilinders en dat alles gevat in een weergaloos
ontwerp. Ik had het niet voor mogelijk gehouden, maar het was de ervaring die
je hebt als je de vrouw van je dromen ziet. Was het leven tot dan vrij zinloos
en onnozel; daarna ontplofte het tot één groot geluksgevoel. Voilà, là-bas, le
Renault Alpine A310 Gitanes formidable!
Houten, Des Bois, je
t’aime! (Wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten