Hein Tunnissen |
Toeval
In de wedstrijd leer je spelenderwijs (huh?) dat winnen uiteindelijk
niet om snelheid draait. Je moet natuurlijk wel een beetje opschieten nadat de
lichten zijn uitgegaan, maar ‘haastige spoed, is zelden goed!’, doet hier zeker
opgeld. Daarom is het wel grappig allerlei dappere tuningsverhalen door te
spitten op de vraag wat de auteur cq bedenker van al dat slims nu eigenlijk wil
bereiken. Het antwoord is: snelheid. De weg daarnaartoe is hobbelig en vraagt
om ontzettend veel doorzettingsvermogen. Bijvoorbeeld het polijsten van die
verschrikkelijke bushings met behulp van secondenlijm en tandpasta (Zie
YouTube) of het egaliseren & polijsten van plestic velgen en chassis, waar
op de gekste plekken nog fabricagebobbeltjes opzitten die uw bolide degraderen
tot een niet vooruit te branden, maar wel springende geit. Met een scherp mesje,
een Dremel en een stukje schuurpapier kun je zo een avond helemaal weg knutselen.
De winst? Ik schat die uiteindelijk op minder dan 0,01 procent.
Ooit kocht ik de snelheidsmeter van Tamiya. Een grappig
instrument dat na inschakeling en na een tiental seconden op een klein display
de snelheid van het voertuig op de rollenbank weergeeft. Of die correct is,
weet ik natuurlijk ook niet, maar je kunt wel voor en na tunen zien wat je hebt
bereikt. Of niet! Mijn Moslers rijden volgens Tamiya zeker 48 km/u en er is
zelfs eentje bij die vlot doorkachelt naar 52 km/u, waarbij eenmaal op
temperatuur en na wat flink rondrazen op mijn Fleischmannbaan die snelheid nog
eens met twee kilometer stijgt. Doet een beetje denken aan mijn auto die in
Bottrop de sporen krijgt en dan 150 km verderop bij de afslag Stadskanaal
inderdaad 248 km/u rijdt. Een aanloop die je een beetje kunt vergelijken met
het lange rechte eind van de Carrerabaan van SRC Eindhoven en daar zijn er maar
heel weinig van. Kortom, testen met koude motor en je krijgt een idee van wat je
autootje vermag.
Sinds wij van Amazingslotcarracing te TE fanatiek
wedstrijden rijden, weten wij als geen ander dat de-slotten funest is, als je
aspiraties hebt om op het schavot te geraken en dat betrouwbaarheid in alle opzichten
je het verst brengt. Bij mij duurde het even voordat het kwartje viel, want in
de jaren vóór het wedstrijdvirus was alles erop gericht nog sneller te gaan dan
de clubavond daarvoor. Smeren, slijpen, polijsten, gefrunnik met tandwielen,
nagellak op de voorbanden of nog liever: helemaal geen voorbanden, en
gewichtsvermindering waar maar mogelijk. Vloog je er dan een keer met een
fraaie bocht uit, dan was dat lachen, met name omdat je blijk gaf van de drift
om tot het gaatje te gaan. Goed zo!
Waardeloze tactiek! Ik heb iets beter bedacht. Uitgaande van
een Mosler, koop je er nog een standaard chassis bij, motormount naar smaak en
een standaard setje assen, lagers en banden. Bezuinig niet op de schoen: koop
de geleider die qua diepte maximaal bij de baan past. Plak juist achter en een
beetje onder de vooras een flink stuk lood. Akkoord, wat experimenteren is op
zijn plaats, maar doe vooral niet te zuinig. Is er nu een wedstrijd, schroef
dan dit chassis onder de kap. Wil je lekker rauschen met je vrinden en een
beetje indruk maken op de wijven, pak dan die andere!
Simpel en succes verzekerd!
Je kunt het geluk verder nog een handje helpen door je afstelling van de
controller. Bij de ene gaat dat beter dan bij de andere, maar kies ergens een
stand tussen progressief-dynamisch en conservatief-parlementair. Kort door de
bocht ergens tussen linksom en rechtsom. Sinds ik mijn controller wat meer in
de ouwelullenstand heb gezet, verlopen de wedstrijden een stuk slechter voor
mijn maten. Gewoon festina lente, haast je langzaam.
Een andere methode om een wedstrijd te winnen of de snelste
auto te bouwen van de club, is de kwestie van geluk. Je rommelt wat in de oude
onderdelen, en na enig volhardend geknutsel staat er een bijna nieuwe auto dan
wel een mooi gereviseerd exemplaar. Zet die eens op de Tamiya en als je dan dat
geluk hebt, staat er ineens een kei snel autootje op de rollenbank te bonken.
Is mij meerdere malen overkomen. Mijn BMW Mclaren F1 GTR, dus een volslagen
doorsnee slotcar waarmee je zelfs een boswandeling kunt gaan maken, rijdt best
aardig als je de kinderen thuislaat. Maar mijn vrouw raakt er niet opgewonden
van! Omdat ik niks beter te doen had, prutste ik maar es wat. Nieuwe bushings,
andere motor, nieuw EVO 6 motormount met bijpassende tandwieltjes, nieuwe
assen, lichtmetalen velgen met schuimbanden van ScaleAuto, lichtsetje van
Slot.It, zerogrips vóór van NSR en maar meteen een nieuw setje spiegels. Rijden
als een kogel. Maar waarom? Geen idee. Toeval waarschijnlijk.