Hein Tunnissen |
Pech
De mooiste momenten van een slotcar-wedstrijd zijn de
situaties waarin twee of drie coureurs gelijk op gaan. Dat gaat natuurlijk
nooit helemaal precies, want je ziet dan bijvoorbeeld dat de coureur die in een
bocht wat laat liggen, dat verlies op het rechte eind weer goed maakt. Of door
net na de bocht net iets sneller te accelereren, waardoor de twee bolides bijna
naast elkaar voortdenderen. Soms gaat dat zo hard en zo mooi gelijk op, dat het
net lijkt op een onzichtbare hand de auto’s voortduwt. De kenner van het
slotcarracen weet nu dat de eigenlijke strijd zich niet meer op de baan
afspeelt, maar in de hoofden van de beide coureurs. Wie heeft de zenuwen het
beste onder controle? Wie durft die bocht het scherpst aan te snijden; wie
heeft de gevoeligste wijsvinger?
Je weet het niet! Iedereen houdt de adem in, want het
onvermijdelijke moment lijkt al daar te zijn als één van beide coureurs (Is het
overmoed? Is het zelfoverschatting? Speelt een technisch mankement hem parten?)
het slot uitvliegt en zijn bolide nog even compleet en in al zijn schoonheid
over de baan ziet vliegen totdat het keiharde wegdek het kevlar uiteen laat
spatten. De volmaakte crash met levensechte buitelingen als realistische
toegift.
Sinds wij Groep C-wedstrijden rijden zien wij dit soort
lollige tafereeltjes om de haverklap. Het is inderdaad een klasse apart, die
wat ouderwetse bolides. Tijdens zo’n wedstrijd kan er van alles gebeuren. Meegemaakt:
motor geeft halverwege de race compleet de geest. Eigen ogen gezien: band loopt
van de velg en de woedende coureur rijdt uit nijd nog zeker drie ronden door
alsof er niks aan de hand is. De Exorcist: op de meest vreemde plekken springt
de bolide een tikje omhoog en uit het slot om met de geleider net naast het
slot te blijven staan. Toppunt van verbazing: Auto wint tweede heat en kan zes
minuten later in de derde heat geen deuk in een pakje boter slaan.
Het resultaat is dat wij, ondanks de spanning die echt te
snijden is, soms moeten glimlachen om die dolle taferelen. Maar je zit wel in
de wedstrijd en het is dus echt oliedom om dan achterom te kijken om te zien
hoe het afloopt. Een ander hoogst merkwaardig fenomeen is dat er allemaal
verschillende auto’s aan de start komen, iets wat je begrijpelijkerwijs bij een
Moslerwedstrijd niet hebt. Alphons rijdt bijvoorbeeld in een Porsche 962 die
hij in de kleur van de lingerie van zijn vrouw heeft gespoten. Een of andere
zeer onbestemde kleur roze die mij helemaal van mijn à propos brengt. Ik rijd
daarom die wedstrijden altijd met een zonnebril op. John Anonymus rijdt ook in
een soortgelijke Porsche maar dan met wat uitdrukkingen van Blaupunkt er op.
Hij kan lezen en schrijven met die kar en omdat hij er niet echt een band mee
heeft is het voor hem de dood of de gladiolen. Markus die net als ik een Toyota
87C heeft rijdt om hem moverende redenen ook met een of andere Porsche, maar
dan in de lievelingskleur van mijn vrouw. Ik negeer hem daarom, totdat het niet
meer kan.
Zo was er een gedenkwaardige heat. Die begon met een valse
start van Alphons en Paul. Opmerkelijk want Paul is een slowstarter die meestal
eerst de snelle jongens laat vertrekken. Hoe dan ook, na circa drie ronden lag
het hele veld weer bijelkaar en toen gebeurde het. Markus en ik schoven full
speed door de bocht pal voor de tunnel, waarbij ik de binnenbocht had.
Vermoedelijk had ik daarom iets harder ingeremd, waardoor ik - logisch is
logisch – ook weer iets sneller op het gas kon. Daarbij geholpen door mijn
razendsnelle Slot.It Oxygen SCP-controller, zodat ik de auto even zag driften
voordat de banden weer hun volle grip hadden. Maar toen was het al te laat.
Toen was het al gebeurd! Mijn linkerachterspatbord tikte net even tegen het
portier van Markus’ bolide die daarop tollend de tunnel invloog. Wij allen
hoorden een enorme Zwitserse vloek waar wij wel een beetje van schrokken. Onze
coureur (er waren die avond geen baancommissarissen - dom genoeg hadden wij én
Joshua én Mike die avond vrijgegeven) liep zo vlug mogelijk om de baan, maar van
raceauto’s op volle snelheid valt natuurlijk niet te winnen. Juist toen hij
zijn auto wilde oppakken (hij kon er net bij) spoot Paul met zijn bolide vol op
de achterkant die daardoor wegkaatste als een biljartbal. Opnieuw klonk die
bijzondere kreet uit de Alpen! Zo vlug als het ging liep onze held weer een
stukje verder en weer zag hij het veld aan komen stormen. Ditmaal was het
Alphons die de klap uitdeelde.
We hebben het die avond helemaal uitgepraat. De schade was
te overzien, te meer wij geen verplichtingen kennen ten aanzien van spoilers,
sleepogen en -haken, brandblusser naast de bijrijdersstoel of intacte
koplampglazen. Kortom, Markus had gewoon pech. Eén heat later scheurde hij met
Alphons over de finish. Hij verloor met éénduizendste seconde verschil. Gewoon
pech dus.