zondag 28 december 2014

Gleuf

Hein Tunnissen



Gleuf
Een slotracebaan kent verschillende gedaanten. Een minister bijvoorbeeld, die nooit ergens tijd voor heeft en ook in het weekend ‘de stukken’ (jaja!) moet lezen, zal hooguit het niveau van tapijtracer bereiken, namelijk het moment waarop hij door de knieën gaat “om óók es wat te doen met die kinderen!” Dit natuurlijk na een ultimatum van zijn vrouw: “Dan wacht het land maar even!” Terecht natuurlijk, maar dit terzijde.
Andere vormen zijn de illustere plastic en houten banen op tafels en schragen. De laatsten zijn in zekere zin ook van kunststof omdat zij veelal gemaakt worden van een substantie die niet spontaan in de natuur voorkomt; medium-density fibreboard ofwel MDF. Dat spul wordt vooral veel gebruikt voor extreem afwijkende banen zoals de slotracebanen zonder gleuf. Maar is het dan wel een slotracebaan? Ja en nee! Eén variant bijvoorbeeld maakt gebruik van een in de plaat ingebrachte onzichtbare geleider die door de auto als een servicehond wordt gevolgd. Een ander systeem stoelt op magnetisme en dat komt in wezen op hetzelfde neer. Altijd leuk als je je over de baan buigt terwijl je vergat je horloge af te doen. Ach, hoe vliegt de tijd!
Uit de manhaftige pogingen om van de slot car een echte auto zonder geleider te maken zou je de conclusie kunnen trekken dat slotcarracen met gleuf eigenlijk een doodsaaie aangelegenheid is. Dat is een verkeerde conclusie die voorkomt uit het niet trekken van de enige juiste conclusie: de gleuf maakt het leuk. Toen in de jaren zestig-zeventig van de vorige eeuw het gleufracen opkwam, sprak iedereen over ‘de racebaan’. Meestal een achtje, in het meest gunstige geval een wat wijdere baan die in de woonkamer rond de eettafel kon worden gelegd. Jaren later, toen de hobbyracer vrijwel was doodgebloed, vond de zieltogende industrie bij wijze van stuiptrekking het digitale racen uit, waarmee het racen van weleer meteen werd omgedoopt naar ‘analoog racen’. Ach ja, je moet wat!
Maar dat digitale gedoe bleek niet de gedroomde graal. Het was te duur, te ingewikkeld, het werkte niet of het werkte niet zoals gedacht. Eigenlijk bleek dankzij dit digitale gedoe dat het oude analoge gedoe het allerleukste was. Zelf heb ik een stokoude Fleischmannbaan die ik wat heb opgevrolijkt met een heuse pitstraat. Net als bij de treinen van Märklin (of Fleischmann natuurlijk) stuurt een elektrische wissel de auto de pitstraat in. Daar aangekomen valt de stroom weg, totdat de auto is ‘bijgetankt’. Hoe realistisch, roept u nu verrast. Pas op, want het wordt nog veel erger. Dankzij elektronische tijdwaarneming met drie cijfers achter de komma, weet de software precies hoeveel brandstof mijn auto heeft verbruikt. Een wedstrijd start altijd met 100 liter in de tank. Geef je heel zenuwachtig gas, dan is het zo gebeurd met de koopman. Rijd je daarentegen weloverwogen en zuinig, dan kom je veel verder zonder noodgedwongen naar binnen te worden gestuurd. Hoe meer je moet tanken, hoe langer je moet wachten.
Leve de elektronica, leve de computer, leve die ingenieuze software die het gleufrijden extra realistisch maakt. Is dat zo? Welnee! Het was leuk om Ebay af te speuren voor onderdelen. En het was leerzaam om aan een Phidget te knutselen en was minstens zo leuk om mijn stokoude Fleischmannbaan een gadget te geven die nooit de fabriek verlaten heeft. Ik gebruik die pitstraat nu vooral om een auto te parkeren als ik met een ander karretje aan de slag wil. Racebaan!? Het woord zegt alles. De rest is flauwekul.

zondag 21 december 2014

Origasmus



Hein Tunnissen

Origasmus
Wie kent ‘m nog? De sherrykuur! Het zal in die tijd geweest zijn, dat ook de workshop in Amsterdam-Zuid zijn intrede deed. ’s Ochtends ging mevrouw riant aan sherry om af te vallen, ‘s middags ladderzat naar de workshop voor enige geestelijke lenigheid en de rest van de dag klaarliggen voor mannie. Kaarsje, kaasje, sigaretje, gezellie! Het was nog juist voor de grote yogagekte en je kon de dames dan ook nog helemaal gelukkig maken met een middagje origami.
Bert Visser, volgens mijn vrouw met stip de lelijkste man van Groningen, heeft die origamitechniek voortreffelijk op de hak genomen, waaruit blijkt dat neerzien op de hoofdstad vanuit de provincie een goede zaak is. Hoewel ik moet toegeven dat de Groningse vrouwen bij het horen van het woord origamie steevast orgasme verstaan. Origamie is echter heel iets anders: het is knip- en vouwkunst met papier naar Japans voorbeeld. En wat Visser daarmee toen op het podium liet zien; we lagen werkelijk flauw van het lachen! Nog steeds eigenlijk.
Typisch een vorm van televisie die onze staatssecretaris afwijst omdat een paar vrolijke uurtjes achter de buis uit den boze zijn. Toen ik het huis verliet om naar Amazingslotcarbaanracingclub te TE te gaan, begon er net weer een staaltje afzeik-TV zonder weerga. Ik moet Dekker dus gelijk geven: ‘Ga toch slotracen!’ Maar in het clubhuis aangekomen begin ik te twijfelen aan dit advies. Op de lange tafel stonden brandende kaarsjes en het licht boven de baan was enigszins gedempt. Het kaasje zag ik nog net niet, maar de rest van Wat-is-het-hier-gezellig-in-Oud-Zuid hing als een dikke walm boven de prachtig gepoetste viersporenracebaan van onze club. Markus kwam op me af en had iets te vertellen: “Kijk, een auto van papier!” Ik rook geen drank en hij kwam nu ook niet meteen over als een Britse snuiver van witte heroïne. Hij toonde mij vol trots een Renault Alpine A310 V6 (classic car!) van papier op een chassis van Slot-It. “Zelf gemaakt, in een kwartiertje!”, sprak hij vol trots.
In een hoek van ons clublokaal staat de onverstoorbare Stig en ik liep direct naar ‘m toe: “Visser kom maar tevoorschijn, lelijkerd!” Niets bewoog. Markus verhaalde ondertussen over de Italiaanse site van een club waarvan de leden alleen nog maar met papieren auto’s rijden. Ze hebben een database vol modellen en die kun je downloaden, uitprinten en in elkaar fröbelen. Een soort van origami, maar dan voor mannen.
Om nu de waarde van deze innovatie te kunnen begrijpen, moet ik hier natuurkunde ophoesten. Een bord om van te eten blijft vooral op tafel staan vanwege zijn lage zwaartepunt. Met een slotcar is het niet anders: het zwaartepunt kan het beste zo laag mogelijk liggen. Er zijn allerlei technieken om dat te bereiken en die allemaal zijn toegestaan, mits de grondspeling minimaal 1 mm bedraagt. Voorafgaand aan races van enige importantie (Frank Slot, Classic Cup) wordt dat ook streng gecontroleerd. Door nu de kap van papier te maken komt het zwaartepunt automatisch tientallen millimeters lager te liggen, waardoor de wegligging extreem verbetert. Het is alsof je zonder kap rijdt, iets wat in wedstrijden terecht verboden is.
Nadat wij dit allemaal hadden doorgesproken, besloten wij tot een ouderwetse workshop, te houden in januari 2015. Kosten per persoon €1.500 euro ex BTW, maar inclusief een voordracht in het Italiaans van één van de Italiaanse papierslotracecarclubleden, een paar vel fotoprintpapier, Italiaanse hapjes en een paar flessen Chianti ter verbetering van de knipvaardigheid. Want ook dat is weer zo aardig van slotracen: gewoon drinken tijdens het rijden. Kom daar maar eens om in de 1:1-wereld. Wij noemen die workshop ter voorkoming van verwarring Origasmus en als u dat thuis wat snel uitspreekt zal uw vrouw u die dag op handen dragen. Slotracen, de enige sport die huwelijken redt!

zondag 14 december 2014

Taal en sport

Hein Tunnissen


Taal en sport
Je kunt er natuurlijk om gniffelen, maar wij vinden het racen met slotcars een echte sport. Zozeer zelfs dat wij onderscheid maken tussen de begrippen uit de Nederlandse taal die u zeker kent: ‘aan kop’ en ‘op kop’. Vroeger toen ik nog jong was of in ieder geval zo oogde, hoorde ik een man eens zeggen ‘Als je helemaal niks kunt, dan kun je nog altijd schilder worden’ en daar moest wel een kern van waarheid inzitten want hij bezat een schildersbedrijf. De nodige jaren later zat ik bij Het Parool in Amsterdam aan de burelen en daar gold het sociale vangnet: ‘Geeft niks, je kunt nog altijd sportjournalist worden!’ Dat werd vrolijk luidop gezegd in het bijzijn van sportjournalisten, die dan maar een beetje dom begonnen te lachen. Inmiddels weet ik dat het waar is.
Neem een race en een verslaggever. Geheid dat je binnen 3 minuten krijgt te horen welke Snuggle nu weer op kop ligt, terwijl je ondertussen (This is TV, man!) kunt zien dat het ventje vrolijk verder fietst. Ze hebben het nooit begrepen, die jongens. In de slotracerij is het verschil tussen aan kop en op kop van essentieel belang. Dat moge duidelijk zijn. Wij van Amazingslotcarracing te TE hopen natuurlijk stiekem dat wij nog eens zo beroemd worden dat RTV Noord een spannende reportage komt maken als wij op zondagmiddag om exact 1400 uur de lichten doven voor een zinderende race. Komt er zo’n sportjournalist die we eerst moeten leren dat de snelste auto van dat moment aan kop ligt en dat die loser in de Solexbocht met zijn auto op kop  ligt. Het is dus een sport, want er is sprake van jargon dat je moet begrijpen en je moet zelfs een klein beetje hersens hebben om er verslag van te kunnen doen.
Secundo, behalve wat taalgevoel, is het ook nodig dat je je kunt concentreren, dat je je niet van de wijs laat brengen door die tikkende klok en dat een halve ronde achterstand helemaal geen punt is als de snelste auto van de baan uit de bocht vliegt en zieltogend op kop blijft liggen. Terts, je hebt doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen nodig. Zie dat kleine ventje van ons, Raymon de Senna. Die heeft toch maar mooi de 24-uurs van Zuidwending gewonnen en op de vraag hoe hij ‘m dat heeft gelapt, sprak hij glimlachend ‘ik had goeie benen’, iets wat een sportjournalist natuurlijk niet begrijpt, maar iedere slotracer wel. Hard rijden is één ding, 24 uur blijven staan zonder te wankelen is iets anders. Alles komt dus voor in onze sport: schouderblessures, hamstring kapot, rugtrauma en geestelijk er helemaal doorheen zitten.
Dat is hele andere koek dan een partijtje kickboksen, bijvoorbeeld. Je krijgt gewoon een paar  jetsers op je muil, je gaat liggen, de bel gaat en je mag weer naar huis. Dat kun je moeilijk een sport noemen. Bij tennis, waar begrijpelijkerwijs steeds minder belangstelling voor is, zie je in feite hetzelfde. Als tennisser weet je namelijk precies waar de bal vandaan komt: van gene zijde van het net. Sta je een beetje te suffen, mis je de bal en hopla, setpoint! Je krijgt al te horen dat je verloren hebt, nog voordat je verloren hebt! In de slotracerij is dat heel anders. Na het rijden van vier heats weet je pas dat gewonnen hebt als je ook gewonnen hebt. Aan kop of op kop, het is een wereld van verschil! Leer dat nu eens, jongens!

zondag 7 december 2014

Spionage

Hein Tunnissen



Spionage

Wij van Amazingslotcarracing te TE rijden met 14 volt onze rondjes. Wij vinden dat een lekker pittig stroompje waarmee je lekker kunt accelereren. Toegegeven, het gaat er weleens wild aan toe, zodat je zou kunnen denken aanwezig te zijn bij een modelbouwvliegtuigclub, maar dat gebeurt slechts zelden. En dan is altijd sprake van een ongelukje. Zoals die keer dat ik mijn bandjes wilde slijpen op baan vier waarop wat verderop wat peperdure bolides geparkeerd stonden. Die gingen er dus als een dolle van door toen ik vol gas gaf om de achterbanden van mijn auto op een stukje schuurpapier te drukken.
Of die andere keer, toen die twee Groningse knapen uit Delfzijl die zijn overgelopen naar Friesland, kwamen spioneren voor die club in Drachten. Die gingen nota bene meteen zelf aan de knoppen zitten om de spanning terug te voeren naar accuniveau. Die waren zich helemaal suf geschrokken van hun eigen autootjes. Zo hard gingen die ineen! Nee, dat kon echt niet, jammerden zij!
Ik was daar wel wat verbaasd over. Als ik ergens anders ben ga ik ook niet meteen aan de knoppen van mevrouw zitten als mij dat noodzakelijk toeschijnt. Daarbij: het is gewoon een kwestie van wennen. Neem nu (dit schrijf ik voor mijn goede vriend Henkjan Stulp) zo’n prachtige FORD Lotus van Fleischmann. In zijn wonderlijke eenvoud, maar met oogstrelende belijning en duidelijk zichtbaar kleppendeksel van de roemruchte V8 in het achteronder, is deze cabrio wel de Trabant onder de racewagens. Je kunt het knijpertje rustig helemaal induwen en vastzetten: hij knort lekker onverstoorbaar zijn rondjes. Hij weet niet eens wat de-slotten is! Op een dag begon me dat zo verschrikkelijk te irriteren, dat ik met een zwieper de trafo in één keer opentrok naar 18,6 volt. Wat er gebeurde was fenomenaal! Het gekke ding scheurde als een bezetene in het rond en haalde op het rechte eind snelheden waar Heinrich Joseph Wilhelm Fleischmann slechts van gedroomd kan hebben.
Nu ken ik iemand die van zo’n oude T-Ford een moderne showcar heeft gemaakt door er een motormount van NSR in uit te zagen en daarin weer een 25K-motor van Slot-It te proppen, de ultrageharde RVS-as van NSR te lageren in a-centrische bushings van Slot-it, de neus uit te rusten met de sportschoen van Ninco, de bedrading te vervangen door 2,8 mm2 Litze van Klaas Bos en er tegen circa 100 euro onvervalste kosten een lekker karretje te maken dat op 12 volt best aardig meekomt. Een beetje jankend; dat dan weer wel.
Ach ja, je moet wat als je de hele avond rondjes rijdt. Wij van Amazingslotcarracing reden onlangs op 14 Volt tegen de klok in. En kijk, dan begint het pas echt pittig te worden. Met het hele circuit in je hoofd denk je: bocht naar links, maar dan gaat ie naar rechts. Alsof je in Engeland bent, maar dan toch weer anders. Look Left! Bengs!  Voor mij was het extra lastig want mijn Slot-It regelaar bleek nogal bevattelijk voor dat omdraaien van plus en min en weigerde dus subiet iedere vorm van medewerking. Moest ik dus terug naar de bloody Parma-regelaar van de club waar niks mis mee is, maar die qua karakter toch heel anders is dan mijn eigen drieknopper waaraan ik normaal gesproken mag draaien. Maar toen ik weer thuis was wist ik dat mijn wraak zoet zou zijn: volgende keer rijden we weer normaal, maar dan wel achteruit! In wat ik dan maar de “Daf-klasse” noem. Ik ben al aan het oefenen en het gaat best goed, al zeg ik het zelf, hoewel dat achteruit driften niet eenvoudig is!

zondag 30 november 2014

Magnetisme

Hein Tunnissen


Magnetisme
Enkele jaren geleden was ik in Nieuwe Pekela bij een verzameljunkie. Normale mensen kunnen zich zoiets niet voorstellen: kisten en grote verhuisdozen vol met slotcars. Honderden, misschien wel duizenden. ‘t Grappige is dat deze man ook echte auto’s verzamelt van een beroemd Italiaans merk. U denkt nu aan Fiat of Ferrari, aan Lamborghini of Maserati, Lancia of Autobianchi. Nee, Alfa Romeo! Hij verkeert daarmee in goed gezelschap want de CEO van onze slotraceclub, Marcus Aurelius Goetz, heeft ook een niet te temmen liefde voor die roestbakken. Hij had zelfs ooit zo’n Alfasud (1972-1983), waarvan werd gezegd dat je ‘m kon horen roesten. Hoe dan ook, ik landde met mijn auto op het erf van een ietwat vervallen Groningse boerderij en daar stond hij al in de deuropening. Op zijn verzoek had ik op de oprit eenmaal geclaxonneerd, want dat scheelt een bel bij de achterdeur.
De schuur helemaal vol met knisperende en mummelende Alfa’s, het huis helemaal vol met slotcars. ’s Mans woonkamer lijkt het meest op Intertoys for Old Boys en als je dan door een steenkoud gangetje schuifelt, kom je in een kamer die helemaal nokvol dozen staat. Ik dacht dat dit het restant van een verhuizing was, maar het bleek het magazijn. Geen model ooit gebouwd, of het is daar te vinden. Ook nog een enorme hoeveelheid baanstukken, waarmee je vlot een zesbaans clubbaan van pakweg 50 meter kunt bouwen. Ga ik nog ooit doen, denkt de eigenaar en wij schuifelden terug naar de woonkamer. Daar, tussen de torenhoge vitrines met slotcars, een oud dressoir helemaal volgepakt met slotcars, dozen met slotcars onder de crapauds en de laatste aanwinsten blinkend in het gelid in het zonnetje op het lage salontafeltje, dronken wij een kopje koffie en vertelde hij over Klaas Bos die hem zijn overdreven magnetisme had verweten. Zoveel magneetkracht is gekkenwerk had de goeroe gezegd en daar moest mijn gastheer zo hard om lachen dat hij alsnog een bijna fatale hoestbui kreeg.
Met Marcus, Tineke en Raymond (spreek uit: Raymon) was ik in Drachten. Wie wil daar nou zijn, vraagt u zich af? Correct! Maar wij waren daar in De Bunker, een onheilspellende ondergrondse betonnen kist met een knoerthard laag plafond onder onwaarschijnlijk lelijke hoogbouw, waar in weerwil van deze H. Potter-feiten een leuke slotraceclub is gevestigd. Aardige mannen die de gasten verwelkomden met honderd wegwijzerbordjes: Hierheen, Rechtdoor, Linksaf, Hiero, Je bent er bijna, Om de hoek, Ga hier rechts, etc. SRC De Bunker organiseerde die dag een soort Classic Race, naar een idee van Frank Slot. Mij viel meteen op dat de 4-sporen Fleischmannbaan glom als ZOAB en ook dat die net zo zwart was. Voor mij werk aan de winkel was, want mijn baan is dof zwart en oogt daarmee dus bijzonder sleets.
Nu heeft De Bunker onlangs het magnetisme afgeschaft. Dat was een nogal tricky besluit, zo begrepen wij van het bestuur. Gelukkig knallen de auto’s sindsdien niet direct tegen het beton, omdat het circuit bewerkt is met een mengsel van wasbenzine (1 liter) op één flesje Parmaplaksel dat je (wanhopig?) op je achterbanden kunt smeren voor meer grip. De baan zelf insmeren is een hersenspinsel van Dikke Leo. Tot onze verbijstering was het vroeger én magnetisme én Parmaplak. Wij, houten baanracers uit Drenthe, stonden daar raar van te kijken en wij gaan dit idee niet adopteren. Rijkswaterstaat smeert ook geen Bisonkit op de A10! Wel zal ik het idee overbrengen als mogelijk bruikbaar voor onze slotracecarjunk uit Pekela. Kan hij zijn baan aan het plafond hangen. Daar is nog wel ruimte.