Hein Tunnissen |
Slotcarracen is psychologie. Sinds deze breinstudie zwaar onder druk staat wegens de tomeloze onzin die studenten uit het hoofd (dáár begint het al) moeten leren, kan ik dat wel zeggen zonder meteen iedereen tegen me in het harnas te jagen. Een laboratorium-onderzoekje dat ik zelf uitvoerde om ooit nog eens te promoveren, bracht de stelling ‘Slotcarracen is psychologie’ onverbiddelijk aan het licht. U kunt deze proeve ook zelf uitvoeren. Ik gebruikte er een Live Timing Box van Slot-It voor, maar het kan ook zonder. Met die LTB namelijk kan ik de data van een rit met een bepaalde slotcar gemakkelijk op de PC opslaan en later analyseren. Anders is het natuurlijk geen wetenschap, nog afgezien dat je wat stuf moet hebben voor de voetnoten en verwijzingen!
Na vele ritten en enige tientallen avonden studie, vanzelfsprekend in de vrije tijd, kwam ik tot de conclusie dat de beste auto niet altijd de beste is. U vindt dit vreemd en zelfs een tikje idioot? Helaas, niet alles is zo logisch als het lijkt en al zeker niet in de warrige wereld van de psychologie. Voor het gemak gaan we even uit van een auto-voorraad van 20 stuks. Op een avond op de club gaat u een stukje rijden en u ziet dat uw kompanen er flink op los scheuren. Automatisch neemt u uit uw kist de auto waarmee u het prettigste (lees: het hardst) rijdt. Maar als u de meuk niet kunt bijbenen, is uw beste auto vanaf dat moment niet meer uw beste auto. U neemt schielijk een andere uit de racekist.
Laten we nu even aannemen dat die tweede auto het stukken beter doet en daarmee wordt nummer twee als vanzelf nummer één. Aan het eind van de avond bent uw geweldig tevreden en vooral over u zelf, zodanig dat u een week later meteen weer met die auto begint. “Oh, oh, oh, wat is dit toch een fijne auto! Hij wordt ook steeds beter, lijkt het wel!” Dus, de fijnste auto is de beste auto en de beste auto wordt almaar beter omdat u ‘m beter in de vingers krijgt. Met andere woorden: de kwaliteit van de auto zit vooral tussen de oren en veel minder tussen de lagers. Het is ook behoorlijk menselijk om dan ook steeds meteen die beste auto te pakken. Maar daarvoor hoef je natuurlijk geen psychologie te hebben gestudeerd; u wist dit ook!
Het aardige van het menselijke brein is echter dat wij bepaalde dingen niet willen zien. Ik ontdekte bijvoorbeeld dankzij de LTB dat een auto die ik helemaal niet zo fijn vind rijden, veel beter rijdt dan mijn fijnste auto en in drie van de vier sectoren van mijn racebaan veel harder rijdt dan mijn beste auto die ik dus eigenlijk het fijnste vind om te rijden. Uit de analyse van de cijfers (Telemetry by Slot.It) bleek ten overvloede ook nog dat mijn niet zo fijne auto veel beter (lees: later) remde dan de auto waarvan ik dacht dat het mijn fijnste auto was, maar die uiteindelijk dus helemaal niet zo fijn bleek te zijn. Dat is toch raar? Je wordt door je eigen brein gewoon in het ootje genomen. Of moet ik zeggen in het autootje genomen?
Gelukkig werkt het ook de andere kant op, want als het even niet gaat en er is een andere auto voor handen die het plotsklaps ook heel goed blijkt te doen, dan vergeet het brein op slag de capaciteiten van de fijnste auto, die daardoor geluidloos & roemloos naar de bodem van racekist wegzakt. Anders dan met een opgebroken relatie overleeft het brein dit verlies moeiteloos.
Dat brengt mij tot de volgende stelling voor mijn proefschrift: Slotcarracen lijkt niet wat het is!