Hein Tunnissen |
Vangrails
In de tijd van de zure regen (in Polen stierven hele bossen
uit, heremetijd!) werkte ik in Den Haag en op een dag zat ik in een vergadering
waar die regen ter sprake kwam. Als ik me goed herinner, was iedereen er een
beetje stil van. Alsof de klimaatproblematiek als een donderwolk (met zure
regen) boven onze vergadertafel hing. Even verderop hoorden wij een zestal
secretaressen schateren van het lachen; die hadden kennelijk geen weet van deze
milieukwestie en anders kon het hen blijkbaar geen bal schelen. Eén onzer
opperde, out of the blue, de mogelijkheid dat die zure regen weleens de
vangrails in Nederland zou kunnen aantasten en dat dan het aflekkende
regenwater de grond zou vervuilen met zink (Zn – 30)! Onze voorzitter barstte
daarop uit in een homerisch gelach en vroeg de verschrikte man in kwestie of
hij vroeger als kleine jongen wellicht een scheikundedoos had gehad? Dat bleek
niet het geval. Collega had de mogelijkheid slechts geopperd omdat TNO de zaak
aan het doorrekenen was, op jaarbasis welteverstaan. En het zag er niet goed
uit. Nu lachte niemand meer, want met zijn achten waren wij eigenlijk wel
verantwoordelijk voor het milieu in Nederland, althans zo voelden wij dat.
Met het naar de bodem afdruipende zink bleek het
uiteindelijk dik mee te vallen en opgelucht smeten wij allen het vuistdikke TNO-rapport
in de sarcofaaglade van onze bureaus. Maar
omdat ik als journalist nooit iets echt weggooi, diepte ik het weer op toen het
moment van ‘vangrails langs de racebaan plaatsen’ was aangebroken. Wat wist ik
eigenlijk van vangrails? De angst van iedere motorrijder, de redder van de
automobilist. En dat ze verzinkt zijn. Slechts een paar mu, maar toch! Als
slotcarracer moet je van veel markten thuis zijn!
Nu heeft de firma Fleischmann bij leven veel goede dingen
gedaan, zoals het fabriceren van vangrails die bijzonder goed lijken op de
exemplaren langs de Autobahn. Eerst waren die van te hard plastic, en dus braken
ze om de haverklap af. Daarbij leken ze verdacht veel op Oostenrijkse koeienhekjes.
Dus men kwam met rollen vangrail van zacht en soepel plastic. Van dat oprollen
kreeg ik bijkans zelfmoordneigingen, om eerlijk te zijn. Had je het ene
uiteinde vastgezet, dan vloog dat weer los als je het andere uiteinde probeerde
vast te prutsen. Daarbij leek de rol in de verste verte niet op die mooie en duurzaam
verzinkte vangrail uit de BRD. Later begreep ik dat juist het
Fleischmann-achtje met chicane bijzonder veel baat bij die zelfontspannende
vangrail had. Hoe dan ook, ik besloot om de vangrails grondig te verbeteren.
Allereerst benaderde ik de heer M. Pool met de vraag of bij hem wellicht
vangrails de aanbieding van de week vormden. Dat was meteen het geval.
Nauwelijks een dag later kreeg ik een pakket vangrails dat
zeer zorgvuldig in allerlei plastic zakken was verpakt, die op hun beurt weer
helemaal waren omwikkeld met de meest gemeen plakkende tape die je maar kunt
voorstellen. Maar met een Stanley tapijtmes bleek het klusje toch nog binnen
een kwartiertje geklaard. Bedankt Martin! Zorgzaam als je bent! Om te kunnen
komen tot deze pakketkunst waren alle stukjes strak opgerold en dat bleek een
voorkeurshouding van het materiaal. Ik schatte meteen in dat het onmogelijk was
om die vangrails effectief te spuiten met een spuitbus zilverkleurige verf van
Action. Wat te doen? Ik wachtte tot mijn vrouw voor enige boodschappen het pand
had verlaten, greep toen haar grote spaghettipan en liet die voor driekwart vol
met water stromen.
Ik wist meteen dat ik twee, misschien wel drie vliegen in
één klap zou slaan, want het kinderspeelgoed van weleer zat nog helemaal vol
met aangekoekte vliegenstront, kleverige snoekjes, stukjes uitgehoeste lolly en
wat WD40-sporen. De stukken die daar naar roken, kwamen kennelijk van mijn
eigen oude baan. Dat spul fungeert namelijk een beetje als mijn handtekening;
ik spuit het overal op. En vrijwel altijd met succes.
Afijn, het zag eruit als een lekkere pan spaghetti en toen
het water eenmaal aan de kook was, gingen alle slierten er net als echte
spaghetti eens lekker relaxt bijliggen. Een beetje wraakzuchtig liet ik het
water nog vijf minuten flink doorkoken, maar strikt noodzakelijk was dat
niet. Met de pan onder de arm rende ik
naar de schuur waar ik een oud steigerdeel op bokjes had klaar staan waarop ik
de slierten mooi kon uitleggen. Strak en recht. Na afkoeling had ik bijna twaalf
meter snaarstrakke schone Duitse vangrails. Afkoelen en spuiten maar! Jaja, het
Souterrain kan nog wel iets van mij leren!