zaterdag 30 april 2016

Papier Hier!

Hein Tunnissen
Papier Hier!
Hij liet het ons een beetje besmuikt zien, onze Marcus Aurelius, een Slot-It bolide met een body van papier. Wij trachten toen beleefd te blijven glimlachen, maar wat later (en van de schrik bekomen) moesten wij inderdaad volmondig toegeven dat hij het kapje prachtig in elkaar had geknutseld. En dat was ook echt zo, mocht u hier aan durven twijfelen! Marcus deed het idee ergens in Italië op waar een slotcarclub bestaat die alleen maar met papieren kapjes rondtoert en de tekeningen voor de liefhebbers gratis en voor niks publiceert. Of het ook echt voor niks is, weten we natuurlijk niet met zekerheid, want misschien bent u ook wel overgestapt naar de wereld van papierfröbelfreaks.
Mij deed het nog het meest denken aan Bert Visscher, de Groningse cabaretier die zo ongekend komisch is. Zo heeft hij een parodie op Origami, de Japanse papiervouwkunst waarmee hij niet alleen de Japanse keizer tegen de knieën schopte, maar ook hordes quasi intellectuele vrouwen die vergelijkbare idiote trendy bezigheden (bonsai snoeien, panfluit spelen, knutselen met Sri Lanka-wol) hebben om zich qua welzijn beter bij te voelen. Ongelooflijk schattig & snoezig natuurlijk, maar onlangs ontdekte ik bij toeval dat dit hele papieren gedoe in Noordwest-Europa vrijwel is uitgestorven, behalve in Zwitserland! En daar komt onze CEO vandaan! Omdat ik er nog wel wat meer over wilde weten, surfte ik verder en zag toen dat het gerenommeerde magazine Slotcar Illustrated er heel veel aandacht aan heeft besteed, zodat ik ruiterlijk moet bekennen dat een papieren slotcar toch meer body heeft dan op het eerste gezicht lijkt.
Hoe kom ik hier op? Laatst, tijdens een leuke clubavond, kreeg ik een Mosler onder ogen waarbij de vorige eigenaar een stuk uit het chassis had gezaagd. Of geknipt; je weet maar nooit. Ik vond dat een opmerkelijke stap omdat er toch nog hele hordes slotcarracers zijn die eerst aan verzwaren denken met stukjes lood alvorens een stuk uit het chassis te zagen, vooropgesteld dat het geen Fleischmann Lotus is. Lood om te verzwaren of lood om te balanceren. Daarbij denk ik dan dat je het zwaartepunt eerder omlaag brengt door een deel van het kapje weg te knippen, dan door een gat in het chassis te zagen. Zo hebben wij een paar niet te hanteren auto’s in onze club die als de brandweer gaan als je de kap maar in de pit laat liggen.
Enfin, dankzij de immer oplettende & alerte redacteuren van Slotcar Illustrated belandde ik in no time op sites waar ik a) nog nooit was geweest en waarvan ik b) het bestaan niet had vermoed. Er zijn dus hele volksstammen slotcarracers die hele avonden aan de keukentafel zitten te knipselen en te vouwen om een kapje voor hun Slot-It chassis te maken. Eigenlijk net zo waanzinnig als die huisvrouwen die proberen met naald en draad een geestelijk hoogtepunt bij elkaar te naaien. Maar ook ditmaal moet ik toegeven dat de resultaten ongekend fraai zijn. Natuurlijk zie je meteen dat het papier is, maar dankzij de kleuren en de livery herken je onmiddellijk de John Player Special, gemaakt door Kamino Ama. Formule 1 racewagens zijn enorm in trek en ook hier geldt dat de getekende ontwerpen gewoon voor de pik op internet staan.
Nu overkomt me dat de laatste tijd wel vaker dat ik echt vol bewondering kan kijken hoe anderen van alles in elkaar prutsen. Ik wijs even op het Souterrain met een slotcarbaan die zijn weerga qua detail in Nederland niet heeft. Nu kan ik niet helemaal beoordelen van welke materiaal de scenery is gemaakt, maar het zou me verbazen als het papier zou zijn. Een regenpijp van papier? Het kan ongetwijfeld, maar ik zou eerder aan een stift van een ballpoint denken als ik zo iets zou moeten knutselen. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dit: waar halen ze de tijd vandaan, waar halen ze het geduld vandaan? Als ik aan mijn eigen dagelijkse besognes denk, kost het me niet veel moeite om lichtjaren te calculeren en dat neem ik voor het gemak de helft van de precisie voor lief. Regenpijpen! Die hebben ze in Italië of Zuid-Spanje niet eens! Laat staan dat ze weten wat regen is!
Afijn, mooi is het wel, maar ik laat het graag aan anderen over. Ik wil wel gaan proberen om een kapje voor mijn Audi R18 TDI te knutselen. Niet omdat dit leuk is, maar omdat die verdomde Audi van NSR zo godsgruwelijk irritant met zijn staart slingert. Gaat het zwaartepunt omlaag, dan gaat mijn humeur omhoog!  https://paulsf1.wordpress.com/category/audi-r18-tdi/ Hoewel? Dat staat nog te bezien!

zaterdag 23 april 2016

Madurodam

Hein Tunnissen
Madurodam
Vrijwel ieder product heeft zijn Achillespees. Het verhaal is bekend. Achilles’ moeder dompelde het ventje onder in de Styx om hem onkwetsbaar te maken, maar omdat ze hen niet wilde laten verzuipen, hield ze het menneke vast aan zijn hieltjes. En daar bleek hij dus later heel kwetsbaar. Enfin, wij hebben er een mooie uitdrukking aan over gehouden en we hoefden er niets eens voor naar Troje. Slotcars hebben dus ook een Achillespees en dat zijn die rottige schroefjes waarmee het geheel bij elkaar wordt gehouden. Een deel van die ellende kunnen we trouwens meteen vastknopen aan Europa dat nog steeds geen kans heeft gezien de fabrikanten van onze sportscars dwingend op te dragen de boel ten minste een beetje te normaliseren qua schroefjesmaatvoering.
Het is mij vroeger wel eens gebeurd. Op mijn rug liggend in de machinekamer van een schip zocht ik naar een steeksleutel en die vond ik wat rond trappend, met mijn voet. Maar niet de juiste. Tegen de tijd dat ik dat door had, waren mijn vingers ontveld, had ik mijn kop gestoten en zat die moer nog steeds onwrikbaar vast. Ik praat hier over een bak van een dynamo op de hoofdmotor, fabricaat Rolls Royce. Engels dus en dan doe je helemaal niks met de metrische maat 27. Bij de slotcars gaat het om inbus (Innensechskantschraube Bauer und Schaurte) ofwel de ‘Innensechskantschraube', een geweldig mooi Scrabblewoord dat je op zijn beurt weer kunt vertalen met de binnenzeskantschroef. Moet je es proberen zo’n binnenzeskantschroef und-so- weiter in een Slot-It kroontandwiel los te krijgen na een half jaartje kachelen. Dat gaat niet lukken, omdat óf er van de binnenzeskant niks meer overblijft, óf omdat het inbussleuteltje na een halve slag rond is geworden. Grip nul!
Het is mij al verschillende malen overkomen en verschillende keren had ik het geluk dat het vermaledijde boutje nog net iets boven het tandwiel uitstak zodat ik hem met een scherp kniptangetje dat ik daar speciaal voor heb gekocht, te grazen kon nemen. Het is een techniek die lichte woede vereist, waarbij gezegd moet worden dat je meestal maar één kans hebt om het kreng uit te moorden.
In principe is de Innensechskantschraube Bauer und Schaurte een prachtig systeem, maar het gereedschap moet strak passen. Anders heb je subiet doffe ellende. In de grote autowereld ken ik zo een fabrikant die de variant van de Innensechskantschraube Bauer und Schaurte op zo’n gruwelijke schaal toepast dat er maar één oplossing is: een kist Torx-bits kopen. Die fabrikant is Renault, maar dat had u al geraden. Wat mij nu opvalt, is dat de schroeven van mijn auto heel blijven en dat die Torx-bitjes het na pakweg 30 jaar nog steeds prima doen. Kijk, het kan dus wel!
Normaliseren, dat is toch niet te veel gevraagd? Eén belangrijk ding hebben we zelf al gedaan zonder tussenkomst van de EU. Zie de banaanstekker die het heeft afgelegd tegen de XLR-connector en dat mag best gezien worden als de grote eensgezindheid binnen de branche, want die XLR dwingt tot één aansluitsysteem. Persoonlijk kan het mij geen zak schelen of we de Duitse elektrieke weg volgen, dan wel kiezen voor de Amerikaanse manier van bedraden en ik denk dat dit voor de meeste van ons wel geldt. Want wat je niet wilt is een doorgebrande regelaar of een auto die ongecontroleerd fullspeed over de baan schiet op het moment van inklikken.
Als ik tegenwoordig een nieuwe NSR-bolide koop, vervang ik meteen de wieltjes, de tandwielen en de montagebouten van de carrosserie door idem dito van Slot-It. Het doet even pijn, maar zo goed zijn die aluwieltjes van NSR nou ook weer niet en je voorkomt er een hoop gepruts mee. Het is natuurlijk wel zo dat je dan ook zo dapper moet zijn om je fijngereedschap van Slot It niet meer aan je buurman uit te lenen die het meteen vernielt op die helse schroefjes in zijn FLy of Carrera! Anders ben je even later drie keer de aap.
Misschien moeten we daarom die normalisatie (anders gaat dat nog jaren duren!) gewoon af gaan dwingen in Brussel. Iedereen die tegenwoordig wat te mekkeren heeft gaat toch naar Brussel om zijn lullige standje te verdedigen? Ik zie het al helemaal voor me: zes rijen slotcars in ganzenpas over de A16 richting Antwerpen. Overal zwaailichten, overal journalisten en ’s avonds de opstand van Madurodam op het Journaal. Fantastisch!

zaterdag 16 april 2016

Beschuitbus

Hein Tunnissen
Beschuitbus
Mijn zoon groeit voorspoedig op en mijn vrouw laat geen kans onbenut om op te merken dat hij al een echte kerel wordt, waarbij zij zeer tegen zijn zin op allerlei details wijst waar hij zeker aan tafel niks over wil horen. Ik begrijp dat zij onderhand in hem meer de Adonis ziet die ik ooit voor haar was. An sich kan mij dat niet zoveel schelen, maar nu het zo hard met ons ventje gaat - en daar heeft mijn vrouw wel gelijk in - moet ik vaststellen dat ik gruwelijk heb gefaald als het om het slotcarracen gaat. Het handelt hier om twee uiterst pijnlijke pijnpuntjes voor mijn generatie.
Om te beginnen kunnen die jongelui van tegenwoordig zich nooit langer op iets concentreren dan twee à drie minuten. Want dan kijken ze weer op hun telefoontje en vliegen ze prompt de bocht uit. Met een:  “Hé pap, hij is kapot!” gaan ze dan weer iets anders doen. Het tweede pijnpuntje is dat ze onnoemelijk goed zijn, terwijl ze godbetert nooit en te nimmer oefenen zoals wij. Staan ze gewoon een beetje relekst aan die peperdure regelaar te trekken alsof het staafmixer is en rijden alle ronderecords zonder enige kennis van zaken of überhaupt enig begrip van de kunst van het slotcarracen aan flarden. Gelukkig is het een kwestie van hooguit vier rondjes, want dan moeten ze weer op hun telefoontje kijken of een appje versturen.
Ik vind dat wel een rouwrand om mijn leven. Toen ons ventje nog in de wieg lag (“Je moet wel tegen hem praten!”, aldus mijn vrouw) heb ik hem onomwonden duidelijk gemaakt dat het simpele feit van kunnen staan, betekende dat hij zou toetreden tot het illustere gezelschap van slotracers in onze familie, als daar zijn mijn broer en ik. Mijn broer hoopte bij zijn zoon natuurlijk op precies hetzelfde maar hij zwichtte in een moment van zwakte voor de suggestie van zijn vrouw die begon te wauwelen over een elektrische trein. Hoe stom kun je zijn! Mijn broer vergoelijkte dat later op feestjes steevast door te verkondigen dat zij niet eens wist dat er slotcars bestonden. Dat wilde ik wel geloven, want haar ouders gingen uiteindelijk vlak voor hun pensioen per charter naar Egypte om daar het rijbewijs alsnog te scoren. Je moest dan in de woestijn twee olievaten ronden, waarna het biljet werd uitgereikt.
Zat ik natuurlijk wel met het probleem dat na mijn broer ook ík een nakomeling had die geen enkele feeling voor de sport heeft. Niet voor de techniek, de kunst van het slotcarracen zelf, of voor het onderhoud of zelfs maar het warme gevoel met iets bezig te zijn waar de mensheid nog lang niet alle antwoorden op heeft. De ontdekking van de hemel, want zo mag je de vaststelling van de zwaartekrachtgolven onlangs toch wel noemen, is nog niks vergeleken met de ongrijpbare dwarskrachten die in het bochtenwerk optreden bij een op volle snelheid rijdende slotcar. Veel wetenschappers denken dat dit antwoord wel nooit gevonden zal worden, maar ik ben er van overtuigd dat de huidige generatie slotcarracers zal ontdekken en vooral wetenschappelijk zal vaststellen waarom een slotcar de ene keer wel uit de bocht vliegt en een andere keer niet.
Het is een gekmakend probleem en we staan onder zware tijdsdruk. Laatst zag ik een film met Nicolas Cage en Rose Byrne, die trouwens ook al behoorlijk wat wraktrekjes heeft, waarin een beschuitbus met tekeningen van schoolkinderen worden begraven voor over 50 jaar!  Zwiep, sprong in de tijd en de bus wordt opgegraven, makkelijk zat. Te flauw om over te praten die plot, maar het bracht mij op het idee om hier in de tuin een kevlar koker met wat Carrera-handleidingen, een paar facturen van Klaas Bos, een doosje met slepers en een leuke slotcar van Fly te doen en die dan een beetje plechtig te begraven. Voor over 50 jaar. Ik denk namelijk dat we zullen gaan meemaken dat het slotcarracen een generatie gaat overslaan. Hier in de tuin heb ik een prima plek voor dat graf gevonden en dan heb ik toch nog iets betekend voor de sport, zij het op de valreep!

zondag 10 april 2016

Jan Lammers

Hein Tunnissen
Jan Lammers
In SlotCar-Today, een Nieuwsbrief van Scalextric, vond ik een interview met Rafael Alonso, de CEO van Spirit (3 werknemers). Volgens Alonso (in Spanje heet iedereen zo) is Spirit niet geliquideerd en evenmin is de fabriekspoort voorgoed gesloten. Men heeft gewoon twee jaar flink uit de neus zitten eten, maar de verwachting is dat in juli het bedrijf weer alive and kickin’ is. Volgt een ingewikkeld verhaal over de relatie tussen Avant Slot, Spirit Slot en de dubieuze rol die Alonso daarbij heeft gespeeld, chief nose-eater. Niks van te begrijpen, kan zo de prullenbak in dat artikel.
Maar het toeval wil dat ik in de kist zo’n leuke Spirit heb en wel een Renault 5 Turbo in de Marlboro-kleuren (sigarettenmerk, wie kent het nog?) en die in het echt eigendom was van het Renault Dealerteam. Voor de echte liefhebbers onder u: de chauffeur was indertijd niemand minder dan Jan Lammers, in mijn ogen een echte coureur want hij reed altijd en overal te hard. Daarbij, en dat maakt hem echt innemend, hij is verbazingwekkend intelligent, ongelooflijk humoristisch en zeldzaam optimistisch. Hoe ik dat weet? Omdat hij niet huilend wegrent bij Rob Kamphues tijdens de F1-races. Kamphues maakt van alles een reünie, waarbij je de gasten voortdurend ziet denken: ‘Allemachtig, hoe kom ik hier weg?’
Met de Renault 5 Turbo van Spirit kun je na wat oefening rijden zoals Lammers dat deed. Effe omgooien, wieltje optrekken, uit het slot springen en een meter verderop er weer vrolijk in, flink overhangen in de bochten en adembenemend hard op het lange eind. Het grappige is nu dat het merendeel van de slotracers nogal dommig blijft hangen in de standaard hutspot van Ferrari, Porsche of Mosler. Er zijn dagen dat ik er ook last van heb. Dan rijdt ik zelfs met de grootste hufterbak die ik ken, de Audi. En dat is opzienbarend want die Spirit is technisch veel interessanter. Al was het alleen maar vanwege de onwaarschijnlijk royale hoeveelheid afstelmogelijkheden. Al was het alleen maar omdat het kapje precies zoals in het echt kan overhellen, al was het alleen maar omdat de geleider ofwel het schoentje aan een verend armpje is bevestigd. En hoe!
De R5Turbo slotcar is uitgerust met een eigen fabricaat middenmotor, Spirit SX 03 die is gefundeerd op een uiterst beweeglijke motormount die op zijn beurt ook weer af te stellen is. Van strak naar uiterst soepel, van ultra laag naar heel hoog alsof het hele ding uit zijn veren springt. Ik rijd meestal in de lage stand, hoewel dat een fors risico inhoudt omdat de kans bestaat dat één van de achterbandjes in zijn wielkastje aanloopt. En dat is funest. Het dak van mijn autootje toont dan ook talloze krasjes van het omkukelen.
In mijn echte leven heeft de Renault 5 weliswaar een belangrijke, maar korte rol gespeeld. Ik begon met een GTX, daarna volgde om een vrouw te imponeren, een TSE. Net toen ik die wilde vervangen had Renault Benelux in Amstelveen een speciale uitvoering van de R5Turbo, waarvoor ik een afspraak maakte. Klokslag 13.00 uur was ik bij de dealer en zag de auto nog net voor een proefrit wegrijden. Renault Benelux Amstelveen is later zelf over de kop gegaan en ik heb het bericht met plezier gepubliceerd. Soms zijn journalisten net mensen.
In Groningen reed ik met mijn vrouw door Mussel. En daar stond hij, de echte, het rallywonderkind van Renault. Breed als een klerenkast, snel als de duivel. “Koop m toch!”, zei mijn vrouw jolig, maar ik twijfelde. Toen ik de volgende dag nog eens ging kijken was ie gadsamme verkocht. Maar eigenlijk was ik een beetje blij. Iedere 5.000 kilometer olie verversen is niet echt leuk. Daarbij lag achter de voorbank zoveel motor en turbopijperij dat zelfs onze hond niet meer mee kon.
Mijn slotcar Renault 5 Turbo kocht ik in Houten bij een alleraardigste Zweed. Driemaal is scheepsrecht en ik kocht ‘m eigenlijk vooral als een hommage aan Jan Lammers. Nooit ergens te beroerd voor en altijd in voor een gebbetje. Pijnlijk is natuurlijk wel dat Renault Benelux Amstelveen deel uitmaakte van dat ‘Renault Dealer Team’ waardoor ik voortdurend word herinnerd aan dat debacle met hun snotcar! Wat is het leven is soms ongelooflijk hard!

zondag 3 april 2016

Jack the Gripper

Hein Tunnissen
Jack the Gripper
Ze zijn op internet wel te vinden, die discussies of de grip van slotcars beter wordt door het gebruik van lampenolie of juist door toepassing van de fietspoetsolie. Voor lampenolie ga je naar de Boerenbond of de HEMA, voor fietspoetsolie van de Fa Kroon naar Blokker of de wielrenspeciaalzaak. Volgens sommigen moet je die fietspoetsolie absoluut vermijden omdat het ongelooflijk vieze zooi is, maar vergelijkbare klachten hoor je ook over lampenolie. In de wedstrijdsport echter, telt het resultaat en de rest is dus gezeur.
De wetenschappelijke vraag is of die twee oplossingen de grens vormen van de theoretische mogelijkheden of dat er nog andere middelen zijn die door de beoefenaars van de sport doelbewust opgezocht moeten worden met een volharding die vergelijkbaar is met de navorsingen van madame Marie Curie of Louis Pasteur. Eindeloos zoeken en ondertussen de hoofdschuddende buren gewoon negeren. Wie durft dat in de slotcarwereld? Weinigen. Men rijdt op schuim omdat Klaas Bos dat zegt. Men rijdt op lampenolie omdat Klaas zegt dat dit goedkoper is. Maar ik ontdekte door oplettend te zijn dat de namaak-Becel van Lidl weliswaar niet tegen hart- en vaatziekten helpt, maar wel een zeer acceptabele grip op Ninco-banen oplevert, waarbij in de wintermaanden soms het gel-verschijnsel optreedt. Wat wil zeggen dat de olie geleert tot een ietwat vreemde substantie en dat die massa zich nog alleen met nagellakremover laat verwijderen. Nogal omslachtig dus.
Maar dat geeft niks, want het is een eerlijke poging om verder te komen. Dat kun je niet zeggen van die randfiguren die beweren dat lampenolie maar een paar rondjes beklijft, zodat je halverwege de wedstrijd eigenlijk moet stoppen om bij te smeren. Mijn instelling zegt dan: Zoek een oplossing! Vind verdorie een mengsel dat in plaats van vijf rondjes zeker 20 ronden zijn werk doet. Voor niks gaat de zon op. Drugs, doping en dopes zijn het resultaat van hardnekkig zoeken om beter te vinden dan er is. Het zou zo maar zo kunnen zijn dat de nachtcrème van je vrouw het ultieme middel is om de versnellingsbak van de slotcar te smeren. Als je het niet probeert, dan weet je het ook niet. Maar ik hoor nooit over dat soort dapper geëxperimenteer.
Behalve dan natuurlijk binnen de muren van ons clubhuis, Amazingslotcarracing te TE. Veel laten wij niet glippen uit concurrentieoverwegingen en ook hebben wij de ongeschreven wet dat er niet wordt gelekt. Zelfs niet naar concullega's! Van de andere kant laten we ook wel eens wat lopen om de sukkelaars onder ons weer wat bij te trekken. Zo is collega Fokko echt een spijkerharde doorzetter die niks en niemand ontziet. Hij bestond het om in Dordrecht bij PKRacing binnen te stappen. Het is in onze ogen een wat vreemde hobbyzaak voor figuren die iets doen met RC. Op YouTube zijn wel illegale filmpjes te vinden waarin ze snoeven over snelheden rond de 150 km per uur. Toe maar!
Maar incognito ("Ik ben Carter") informeerde hij omzichtig naar banden en voegde daar ook nog de terloopse vraag aan toe of die rubbertjes dan wel een beetje grip hebben. Of dat het meer van die tapijtkachelaartjes zijn waar je om begrijpelijke, huiselijke redenen niks op kunt smeren? Voor dat hij het goed en wel door had, stond er een potje TC-2, alias Jack The Gripper op de toonbank. Het blijkt dus dat die zendgemachtigden over een heel arsenaal bijzondere smeermiddelen beschikken waarvan er zelfs sommige zo godsgruwelijke stinken, dat wij subiet het reglement hebben aangepast.
Maar ik dwaal af. Het is magisch. Het is zelfs onbegrijpelijk. Het laat geen sporen na, je krijgt geen vieze vingers, de baan blijft schoon en de slijtage van de banden neemt zienderogen af. Het rijden met één soort banden (de theoretische leerweg van de eerlijkheid) is in één klap achterhaald. Rubber, schuim, sillies of polyurethaan: alles kan met en door elkaar en niemand heeft last van elkaar. Ik zou dit een innovatie willen noemen. Sterker nog: het is het beste dat een slotcarracer kan overkomen. Na, in voorkomende gevallen, van het vinden van een nieuwe pitpoes. Moeten wel eerlijk blijven tuurlijk!