Hein Tunnissen |
Spijkertje
In het leven van een slotcarracer leven een paar vragen die
in feite dat leven domineren: Waarom rijdt een slotcar goed en wat moet ik doen
om mijn slotcar beter te laten rijden? Een goed verstaander begrijpt hieruit meteen
dat goed en beter natuurlijk synoniem zijn met hard en harder, maar ook linken
aan wegligging en rijgedrag. Een stuiterkont is niet bepaald een wenselijk
type, terwijl ook een staartglijder niet echt op applaus hoeft te rekenen. Nu
geef ik even een voorbeeld van hoe secuur iemand te werk moet gaan om de status
‘goed’ te bereiken. Het uitgangspunt is een nagelnieuwe slotcar: Verwijder de
banden en kijk de velgjes na op plestic spikkels die soms achterblijven.
Verwijder die. Verwijder ook de motormount en kijk die ook na op van die
spikkels. Hetzelfde doen we met het chassis.
Ik bedoel: als zo’n ding van tachtig euro al niet rijdt
vanwege een paar achtergebleven plestic hutseflutjes, wat is dit dan in
godsnaam voor een sport? Zwijg ik nog maar over de controle van de assen (Zijn
ze recht?), het vastlijmen van de lagers met hotmelt, het nauwkeurig afstellen
van de tandwielen en de achteras en het onmiddellijk vervangen van de
geleideschoen die af fabriek echt recht de prullenbak in kan, inclusief de slepers
die minstens zo waardeloos zijn. Opgeteld is dit de standaard donderpreek op
internet om uw slotcar ‘goed’ te laten rijden.
Wij, de professionals van Amazingslotcarracing te TE,
hanteren de eenvoudige vuistregel ‘een stille kar is een goeie kar’, hetgeen
meestal wel waar is. Heb je bijvoorbeeld een leuke Ninco, dat blijkt dat ding
op de baan een klereherrie te maken dat je moet vrezen dat ieder moment de
tandwielen door het dak naar buiten zullen komen. Maar dat valt mee. Slechts
een enkele keer vliegt zo’n product in de hens, maar in de vitrine is dat voor
zover wij weten nog nooit gebeurd.
Een dingetje dat veel meer onze aandacht zou moeten hebben
dan dat braampjes-gedoe is het gegeven binnenwiel versus buitenwiel. Het
laatste draait of moet sneller draaien dan het binnenwiel om wringen te
voorkomen. Zo is het in het echt, zo is het op onze baan. Aannemelijk is nu dat
naarmate de grip beter is, het fenomeen zich des te ernstiger zal voor doen. Op
internet hebben wij vaak gelezen over de zero-grip banden voor, maar als dat
een oplossing is, dan is het de vraag hoe het achterop gaat, waar wij alles,
maar dan ook werkelijk alles doen om de band met de baan te doen verkleven.
Max-grip bij voorkeur.
Bij grote auto’s draaien de aangedreven voorwielen onafhankelijk
van elkaar. Als het buitenwiel sneller wil draaien, ga je gang! Bij aangedreven
achterwielen zag je vroeger altijd een differentieel, een mechaniekje om dat
mogelijk te maken. Er waren zelfs slotcars die dat hadden, maar zij die zich
deze techniek nog weten te herinneren, weten ook dat de tandwieltjes in het
bolletje oneindig kwetsbaar waren. Geen oplossing dus. Wij te TE gingen echter
niet bij de pakken neerzitten en vroegen een expert zijn visie te geven op
onafhankelijk draaiende voorwielen, juist omdat het probleem zich daar nog
ernstiger lijkt voor te doen.
Zo kon het gebeuren dat wij allen gezellig rond de tafel
zaten met koffie, koek, koekjes, muffins, cup cakes, speculaas, donuts, marshmallows
en een flinke bak M&M’s voor een echte & gezellige workshop. Nodig een
holle as dia drie millimeter (Krikke), secondelijm van Pattex, één
wattenstaafje van Kruidvat, WD40 (Action) of een of andere niet geparfumeerde
olie (Aldi) en een paar kleine spijkertjes (C. van der Meulen’s IJzerhandel,
Amsterdam) met zo’n mooi koppie. Sommige spijkerkoppen hebben een leuk profiel
dat soms zelfs een beetje doet denken aan de wielmoer van zo’n oude groene MG.
Heel geschikt dus, meteen een pond kopen!
Na de inleiding zaten wij even later allemaal een eigen auto
van de vooras te ontdoen, waarbij onze docent kritisch toekeek of wij geen
materiaal verspilden. Wat ogenschijnlijk nutteloos lijkt, kan later nog altijd
van pas komen. Dus voorzichtig zijn met weggooien! Wij waren in onze nopjes: de investering die
wij hadden gedaan voor deze cursus bracht zijn geld wel op! Nadien zaagden wij
allemaal een voorasje op maat, waarbij wij heel goed op moesten letten het asje
niet te knakken of allerlei braampjes naar binnen te duwen. Om te voorkomen dat
de secondelijm alles aan alles plakt, moet er met het wattenstaafje royaal WD40
of olie opgebracht worden waar geen lijm mag komen. Vergeet de naaf niet!
Vergeet de lager niet! Nadat het eerste wiel is bevestigd, kan het tweede erop worden
geschoven. Is het tweede spijkertje eenmaal in het asje gelijmd dat zit de boel
mooi vast. De wieltjes draaien nu onafhankelijk. Waar wij ooit met 14 seconden
begonnen, rijden wij nu tegen de zes aan. Mooi met een Hollands Spijkertje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten