zaterdag 28 januari 2017

Pech

Hein Tunnissen
Pech
De mooiste momenten van een slotcar-wedstrijd zijn de situaties waarin twee of drie coureurs gelijk op gaan. Dat gaat natuurlijk nooit helemaal precies, want je ziet dan bijvoorbeeld dat de coureur die in een bocht wat laat liggen, dat verlies op het rechte eind weer goed maakt. Of door net na de bocht net iets sneller te accelereren, waardoor de twee bolides bijna naast elkaar voortdenderen. Soms gaat dat zo hard en zo mooi gelijk op, dat het net lijkt op een onzichtbare hand de auto’s voortduwt. De kenner van het slotcarracen weet nu dat de eigenlijke strijd zich niet meer op de baan afspeelt, maar in de hoofden van de beide coureurs. Wie heeft de zenuwen het beste onder controle? Wie durft die bocht het scherpst aan te snijden; wie heeft de gevoeligste wijsvinger?
Je weet het niet! Iedereen houdt de adem in, want het onvermijdelijke moment lijkt al daar te zijn als één van beide coureurs (Is het overmoed? Is het zelfoverschatting? Speelt een technisch mankement hem parten?) het slot uitvliegt en zijn bolide nog even compleet en in al zijn schoonheid over de baan ziet vliegen totdat het keiharde wegdek het kevlar uiteen laat spatten. De volmaakte crash met levensechte buitelingen als realistische toegift.
Sinds wij Groep C-wedstrijden rijden zien wij dit soort lollige tafereeltjes om de haverklap. Het is inderdaad een klasse apart, die wat ouderwetse bolides. Tijdens zo’n wedstrijd kan er van alles gebeuren. Meegemaakt: motor geeft halverwege de race compleet de geest. Eigen ogen gezien: band loopt van de velg en de woedende coureur rijdt uit nijd nog zeker drie ronden door alsof er niks aan de hand is. De Exorcist: op de meest vreemde plekken springt de bolide een tikje omhoog en uit het slot om met de geleider net naast het slot te blijven staan. Toppunt van verbazing: Auto wint tweede heat en kan zes minuten later in de derde heat geen deuk in een pakje boter slaan.
Het resultaat is dat wij, ondanks de spanning die echt te snijden is, soms moeten glimlachen om die dolle taferelen. Maar je zit wel in de wedstrijd en het is dus echt oliedom om dan achterom te kijken om te zien hoe het afloopt. Een ander hoogst merkwaardig fenomeen is dat er allemaal verschillende auto’s aan de start komen, iets wat je begrijpelijkerwijs bij een Moslerwedstrijd niet hebt. Alphons rijdt bijvoorbeeld in een Porsche 962 die hij in de kleur van de lingerie van zijn vrouw heeft gespoten. Een of andere zeer onbestemde kleur roze die mij helemaal van mijn à propos brengt. Ik rijd daarom die wedstrijden altijd met een zonnebril op. John Anonymus rijdt ook in een soortgelijke Porsche maar dan met wat uitdrukkingen van Blaupunkt er op. Hij kan lezen en schrijven met die kar en omdat hij er niet echt een band mee heeft is het voor hem de dood of de gladiolen. Markus die net als ik een Toyota 87C heeft rijdt om hem moverende redenen ook met een of andere Porsche, maar dan in de lievelingskleur van mijn vrouw. Ik negeer hem daarom, totdat het niet meer kan.
Zo was er een gedenkwaardige heat. Die begon met een valse start van Alphons en Paul. Opmerkelijk want Paul is een slowstarter die meestal eerst de snelle jongens laat vertrekken. Hoe dan ook, na circa drie ronden lag het hele veld weer bijelkaar en toen gebeurde het. Markus en ik schoven full speed door de bocht pal voor de tunnel, waarbij ik de binnenbocht had. Vermoedelijk had ik daarom iets harder ingeremd, waardoor ik - logisch is logisch – ook weer iets sneller op het gas kon. Daarbij geholpen door mijn razendsnelle Slot.It Oxygen SCP-controller, zodat ik de auto even zag driften voordat de banden weer hun volle grip hadden. Maar toen was het al te laat. Toen was het al gebeurd! Mijn linkerachterspatbord tikte net even tegen het portier van Markus’ bolide die daarop tollend de tunnel invloog. Wij allen hoorden een enorme Zwitserse vloek waar wij wel een beetje van schrokken. Onze coureur (er waren die avond geen baancommissarissen - dom genoeg hadden wij én Joshua én Mike die avond vrijgegeven) liep zo vlug mogelijk om de baan, maar van raceauto’s op volle snelheid valt natuurlijk niet te winnen. Juist toen hij zijn auto wilde oppakken (hij kon er net bij) spoot Paul met zijn bolide vol op de achterkant die daardoor wegkaatste als een biljartbal. Opnieuw klonk die bijzondere kreet uit de Alpen! Zo vlug als het ging liep onze held weer een stukje verder en weer zag hij het veld aan komen stormen. Ditmaal was het Alphons die de klap uitdeelde.

We hebben het die avond helemaal uitgepraat. De schade was te overzien, te meer wij geen verplichtingen kennen ten aanzien van spoilers, sleepogen en -haken, brandblusser naast de bijrijdersstoel of intacte koplampglazen. Kortom, Markus had gewoon pech. Eén heat later scheurde hij met Alphons over de finish. Hij verloor met éénduizendste seconde verschil. Gewoon pech dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten