zaterdag 8 april 2017

Gezellie!

Hein Tunnissen
Gezellie!

Alweer enige tijd geleden reden Marcus Aurelius en ik samen naar Best om daar eens op ons gemak naar de prestaties van SRC Eindhoven te kijken. Ik was zo attent geweest een extra kan koffie in een thermosfles over te hevelen, zodat Marcus na Zwolle, meteen nadat wij de scherpe afslag naar de A50 als een goed uitgebalanceerde slotcar hadden genomen, de koffie kon serveren in twee Hellendoorn-warmhoudbekers die gebroederlijk naast elkaar in hun klemmetjes boven het uitklaptafeltje stonden. Frans comfort, merkte Marcus terecht op. Aan mij de eer geen botsing te veroorzaken, want dan zou de airbag de koffie tot ver achter in de auto slingeren. Melk? Nee, alleen suiker!

Omdat wij een flinke stoot geheime plannen ter verbetering van onze slotcarraceclub koesteren, hadden wij geen gebrek aan gespreksstof. Zo memoreerden wij de ooit gedane uitspraak van Klaas Bos die was gebaseerd op de ervaring dat de club uiteenvalt als de 24-ers binnenkomen. “Reken op ruzie!”, kort samengevat. Om dit nu te voorkomen hebben wij in het geheim besloten dat er minstens één baan bij moet komen waarop de analoge olifanten met elkaar de strijd aan kunnen binden. Dat het Marcus menens is, bleek wel uit het feit dat hij de maten daarvoor uit het hoofd kent en dat hij - op uitnodiging daar - in Duitsland de afstand tussen de tracks opmat. Hé, die bleek in Nederland toch wel wat groter te zijn!

Veel meer kan ik er niet over zeggen, maar wel nog dat wij minstens zoveel waarde hechten aan de hele soesa om het slotcarracen heen, als om dat vaak bejubelde wedstrijdelement. Is leuk, maar het is slechts een facet. Terwijl wij zo rustig voort zoefden, waren onze jongens in Delfzijl ook in de Jap gekropen om richting Veendam te toeren. Zij hadden ‘s middags wél een wedstrijd te gaan, waarvan Alphons later verslag deed op zijn blog. Grappig: Zij reden met zessen op een tweesporenbaan, terwijl wij met zijn tweeën op weg waren naar een zessporenbaan.

Te Best was het een gezellige drukte. Echt wel! Nauwelijks binnen of ik stond al vrolijk te kletsen met een Italiaan die de avond tevoren te zien was geweest in Hart van Nederland, waarbij er meewarig medelijden was met zijn polsbrace ten gevolge van het oefenen. Trainen, sukkels! Hij lachte zich de staarten, had hij die journalist even mooi bij de neus! Welnee, joh, niks aan de hand!

De sfeer zat er goed in. Het ontging de mannen van SRC Eindhoven, Paul van den Hurk voorop, wel een beetje want die waren vooral helemaal aan het eind van hun Latijn. Zo kreeg ik te horen - de wedstrijd was al in volle gang - dat zaterdagavond plotsklaps een trafo met een capaciteit van 14 A was doorgebrand en dus totaal onverwacht overleden! Heremetijd! Goede raad was duur en daarom sprong Tamar in de auto om even op en neer naar Amsterdam te kachelen voor een reserve stroomvoorziening. Diep in de nacht, de buitenlandse gasten lagen heerlijk onwetend op één oor te ronken, was het gefikst. Niets kon een mooie wedstrijddag nog ontregelen. Ik noteerde ijverig: Reservetrafo kopen, minstens 20 A.

Nu weet ik natuurlijk niet of u behalve slotcarracer ook voetballiefhebber bent (onwaarschijnlijk is dat wel), maar de hele sfeer was volkomen anders dan in en rond het stadion. Met de verliezers werd net zo hard meegeleefd als met de mogelijke winnaars. Hoewel, we hadden nog vijf uur te gaan en dan moet je wel voorzichtig zijn met victorie kraaien. Wat wij bijvoorbeeld mooi vonden was een start achter de safetycar, waarbij de coureurs de afstand tot hun voorligger goed in de gaten moesten houden. En dat viel om de drommel niet mee. Later was er even sprake van een gevaarlijke toestand (Collision Under investigation) en toen kwam die safetycar virtueel even terug. De spanning werd een stuk verlaagd, zodat iedereen gezellig voort bleef hobbelen in afwachting van hervatting van de race. Toch wel heel wat anders dan de Duitse Chaos-knop waarmee de wedstrijd om iedere klipklapper wordt stilgelegd en dader en slachtoffer (!) beide meters worden teruggezet. Nee, dan daaro in Eindhoven. Ook de coureurs wisselden staande de vergadering, de auto kwam alleen tot stilstand om eventuele schade te herstellen. En dat is dan weer kei leuk! Je bent namelijk verplicht om te rijden met alle uitsteeksels die op de bolide horen te zitten. Spoiler kwijt? Naar de pitstraat voor een nieuwe! Voor het eerst heb ik ervaren dat de droogtijd van secondelijm gewoon uren duurt! Wat een rare sensatie. Maar wel gezellie!


zondag 2 april 2017

Wetenschap

Hein Tunnissen
Wetenschap

Helaas, moet ik zeggen, hebben de meeste slotcarracers weinig op met wetenschap. Ze houden niet van bronvermelding en voetnoten, ze hebben geen kaas van statistiek gegeten en ze stellen geen vragen. Dat laatste is de kern van de wetenschap: Blijf vragen! Resteert ongefundeerd lullen. Tja! En wat moeten we daarmee? Hengeltje geven?

Amazingslotcarracing te TE telt leden die niet zomaar alles aannemen. Zo viel het Marcus Aurelius op dat er enorm wordt gezwetst over de bijzondere laag die zich na enige tijd afzet op de baan aan weerszijden van het slot. Slijpsel, rubberdeeltjes, olie, vet, huidsplinters, plestics en dat alles in een grauw-zwarte mix. Nu zijn er clubs die het een doodzonde vinden die smerige smurrie weg te poetsen, andere helden van de baan (n’importe welke) poetsen zich iedere week een breuk om de boel wat schoon te houden. Zij beweren dat zij daarmee de grip verbeteren, in tegenstelling tot de viespeuken.

Zou er nu een wetenschapper onder ons zijn, dan hadden wij dit probleem niet omdat zonder verder te luisteren een onderzoek zou worden gestart naar het antwoord op de vraag: Welke baan is beter en waarom? Marcus die niet helemaal toevallig de Duitse taal goed machtig is, schreef een fabrikant van wat aparte banen en legde bij hem de vraag op tafel. Het duurde enige tijd voor het antwoord kwam, maar dat was te wijten aan ziekte. De baan met de allerbeste grip is de allergladste baan zonder enige vervuiling, in het meest ideale geval een baan van knoerthard plexiglas, gewreven als een spiegel.

De vraag was opportuun omdat wij de baan juist daarvoor opnieuw geschilderd hadden en ook extra geschuurd. Daarmee was het eindresultaat duidelijk anders dan voorheen, namelijk spekglad. Wij, domme Drentegaren, ervoeren dit als een verbetering. Hetgeen in de ogen van een toevallige passant kletskoek was. De beste grip werd verkregen met een speciale betonverf in de juiste kleur. Die kleur was voor ons wel een puntje, want de oude verf die wij eerst hadden rondgesmeerd bleek niet meer leverbaar en de nieuwe verf week tinten af. Echt een heel ander gezicht. Desondanks oordeelden wij het resultaat al meteen na de eerste rondjes over de maagdelijke baan als ‘voortreffelijk’.

Hoewel wij ook vinden dat hiermee het wetenschappelijke bewijs niet echt is geleverd, vinden wij het wel vreemd dat iedereen op zijn eigen manier stug door blijft prutsen, zonder zich af te vragen of die handelwijze wel juist is. Deze vraag is evenzeer van belang bij de preparatie van de wagens. Ons is opgevallen dat met name de 24-rijders een kar vol dogma’s hebben die zo zijn omdat zij zeggen dat ze zo zijn. Een argument hoor je nooit en een vraag daaromtrent wordt al gauw afgewimpeld als dom. Ik leg daarom een eenvoudige vraag op tafel, uitgaande van een normale kwestie. Enerzijds een 32-voertuig, anderzijds een 24-bolide.

Op het oog is er verschil in grootte, hetgeen ook de bedoeling is. Maar er zou geen verschil mogen zijn in de drift om te deslotten en die is er wel. De 24-bolides lijken meer op ouderwetse magneetauto’s die ook wel over het plafond kunnen rijden. Een algemeen verschil moeten we hierbij goed in de gaten houden en dat is het onderstel. Bij 32-voertuigen van plastic, bij 24 meestal van metaal. Zou het niet gewoon een kwestie van natuurkunde zijn die zich vrij eenvoudig laat ontleden met behulp van een aantal vectoren? Zou het niet zo zijn dat het gewicht van een 32-body om en nabij 45 procent van het totale gewicht bedraagt, tegen 55 procent (u volgt dit nog?) voor het chassis, waarbij die waarden voor een 24-er veel verder uit elkaar liggen? Laten we gemakshalve zeggen 25 versus 75. Hoe is dat, deze queeste?

Ik kwam op dit idee doordat ik een 32-body voorzag van een Plafit Super 32 onderstel, bijna zoals je een boterham dubbel slaat. Ik bedoel: veel kunstig knutselwerk kwam er niet aan te pas. En hoewel het autootje een stuk kleiner is als zo’n dikke brontosaurus, rijdt het vergelijkbaar. Bijna volgas door bochten en niet de minste neiging om uit het slot te komen. Dus naar het lab, onderzoeken en dan de kwestie met een dissertatie naar behoren afronden. Weg met de kerels die steeds maar weer kakelen: “Jaah, nou, ik denk ....!” Hou toch op zeg, met dat wijvengelul! Ga dan maar vissen!  

zaterdag 25 maart 2017

Toeval

Hein Tunnissen
Toeval
In de wedstrijd leer je spelenderwijs (huh?) dat winnen uiteindelijk niet om snelheid draait. Je moet natuurlijk wel een beetje opschieten nadat de lichten zijn uitgegaan, maar ‘haastige spoed, is zelden goed!’, doet hier zeker opgeld. Daarom is het wel grappig allerlei dappere tuningsverhalen door te spitten op de vraag wat de auteur cq bedenker van al dat slims nu eigenlijk wil bereiken. Het antwoord is: snelheid. De weg daarnaartoe is hobbelig en vraagt om ontzettend veel doorzettingsvermogen. Bijvoorbeeld het polijsten van die verschrikkelijke bushings met behulp van secondenlijm en tandpasta (Zie YouTube) of het egaliseren & polijsten van plestic velgen en chassis, waar op de gekste plekken nog fabricagebobbeltjes opzitten die uw bolide degraderen tot een niet vooruit te branden, maar wel springende geit. Met een scherp mesje, een Dremel en een stukje schuurpapier kun je zo een avond helemaal weg knutselen. De winst? Ik schat die uiteindelijk op minder dan 0,01 procent.
Ooit kocht ik de snelheidsmeter van Tamiya. Een grappig instrument dat na inschakeling en na een tiental seconden op een klein display de snelheid van het voertuig op de rollenbank weergeeft. Of die correct is, weet ik natuurlijk ook niet, maar je kunt wel voor en na tunen zien wat je hebt bereikt. Of niet! Mijn Moslers rijden volgens Tamiya zeker 48 km/u en er is zelfs eentje bij die vlot doorkachelt naar 52 km/u, waarbij eenmaal op temperatuur en na wat flink rondrazen op mijn Fleischmannbaan die snelheid nog eens met twee kilometer stijgt. Doet een beetje denken aan mijn auto die in Bottrop de sporen krijgt en dan 150 km verderop bij de afslag Stadskanaal inderdaad 248 km/u rijdt. Een aanloop die je een beetje kunt vergelijken met het lange rechte eind van de Carrerabaan van SRC Eindhoven en daar zijn er maar heel weinig van. Kortom, testen met koude motor en je krijgt een idee van wat je autootje vermag.
Sinds wij van Amazingslotcarracing te TE fanatiek wedstrijden rijden, weten wij als geen ander dat de-slotten funest is, als je aspiraties hebt om op het schavot te geraken en dat betrouwbaarheid in alle opzichten je het verst brengt. Bij mij duurde het even voordat het kwartje viel, want in de jaren vóór het wedstrijdvirus was alles erop gericht nog sneller te gaan dan de clubavond daarvoor. Smeren, slijpen, polijsten, gefrunnik met tandwielen, nagellak op de voorbanden of nog liever: helemaal geen voorbanden, en gewichtsvermindering waar maar mogelijk. Vloog je er dan een keer met een fraaie bocht uit, dan was dat lachen, met name omdat je blijk gaf van de drift om tot het gaatje te gaan. Goed zo!
Waardeloze tactiek! Ik heb iets beter bedacht. Uitgaande van een Mosler, koop je er nog een standaard chassis bij, motormount naar smaak en een standaard setje assen, lagers en banden. Bezuinig niet op de schoen: koop de geleider die qua diepte maximaal bij de baan past. Plak juist achter en een beetje onder de vooras een flink stuk lood. Akkoord, wat experimenteren is op zijn plaats, maar doe vooral niet te zuinig. Is er nu een wedstrijd, schroef dan dit chassis onder de kap. Wil je lekker rauschen met je vrinden en een beetje indruk maken op de wijven, pak dan die andere!
Simpel en succes verzekerd!  Je kunt het geluk verder nog een handje helpen door je afstelling van de controller. Bij de ene gaat dat beter dan bij de andere, maar kies ergens een stand tussen progressief-dynamisch en conservatief-parlementair. Kort door de bocht ergens tussen linksom en rechtsom. Sinds ik mijn controller wat meer in de ouwelullenstand heb gezet, verlopen de wedstrijden een stuk slechter voor mijn maten. Gewoon festina lente, haast je langzaam.

Een andere methode om een wedstrijd te winnen of de snelste auto te bouwen van de club, is de kwestie van geluk. Je rommelt wat in de oude onderdelen, en na enig volhardend geknutsel staat er een bijna nieuwe auto dan wel een mooi gereviseerd exemplaar. Zet die eens op de Tamiya en als je dan dat geluk hebt, staat er ineens een kei snel autootje op de rollenbank te bonken. Is mij meerdere malen overkomen. Mijn BMW Mclaren F1 GTR, dus een volslagen doorsnee slotcar waarmee je zelfs een boswandeling kunt gaan maken, rijdt best aardig als je de kinderen thuislaat. Maar mijn vrouw raakt er niet opgewonden van! Omdat ik niks beter te doen had, prutste ik maar es wat. Nieuwe bushings, andere motor, nieuw EVO 6 motormount met bijpassende tandwieltjes, nieuwe assen, lichtmetalen velgen met schuimbanden van ScaleAuto, lichtsetje van Slot.It, zerogrips vóór van NSR en maar meteen een nieuw setje spiegels. Rijden als een kogel. Maar waarom? Geen idee. Toeval waarschijnlijk. 

zaterdag 18 maart 2017

Natuurgetrouw

Hein Tunnissen
Natuurgetrouw

Op Homeracingworld dotkom schrijft een of andere Harry een review over de Ninco Lamborghini Murciélago R-GTs van Ninco. Het model is volgens hem een natuurgetrouwe kopie van de Lambo die werd gereden door het team Krohn/Barbour in de American Le Mans Series (ALMS). De bolide werd in opdracht door de Duitser Reiter en Audi Sport ontwikkeld uit de gewone straatversie. Zeg maar die Lambo, die nogal moeite met verkeersdrempels heeft. Harry: “Prachtig, fantastisch, geweldig, zeer fraai, enorme wegligging, razendsnel out of the box, toptuning in minder dan een half uur, want subliem.”

Ik ben een andere mening toegedaan. Wat een waardeloze bak! Ik had dat kreng al een tijdje bij wijze van projectje, maar op de club durfde ik er eigenlijk niet meer mee te testen, zeker niet als Johnny Be Good in de buurt was. Zijn humeur daalt gegarandeerd binnen een halve ronde ver onder nul. Die man haat Ninco! Ik ook, maar om den brode en dat is een alternatief feit. Enfin, een clubavond verzieken wil ik niet op mijn geweten hebben.

De details hebben Ninco beroemd gemaakt. De Lambo heeft zelfs een sticker op het dashboard met de beeltenis van de klokken en klokjes en de middenconsole is voorzien van een kleurig knoppenpaneel. Toe maar! Jammer dat andere details wat minder goed uit de verf komen. Zoals een chassis dat een beetje sluitend op de kap past. Of die enorme hoeveelheid plastic voor het interieur. Ramen, kleppen, stoelen en veiligheidskooi: alles resoneert. Die veiligheidskooi gaat zelfs harder te keer dan de bezem van de boze onderbuurvrouw tegen het plafond. Weggooien dus. Dat is trouwens toch een goed advies bij Ninco: vooral veel weggooien!

Harry is onder de indruk van de Speeder NC-5. Gooi weg, dat kinderspul! Vervang hem liever door een Exceeder van 26.000 RPM en plak ‘m dan nog maar eens vol lood, zoals Harry deed. Tandwielen? Weggooien en vervangen door een setje NSR-anglewinder, gemaakt voor Ninco! Het interieur zelf kun je beste eerst helemaal uitbreken en daarna opnieuw vastlijmen met vulcaniserende plastic lijm, zodat het één geheel vormt met de body. Steek alles weg wat overbodig is. Let vooral op de zijraampjes die je dankzij slechte montage weliswaar heel realistisch kunt openklappen, maar die rammelen als de carrosserie van een versleten stofzuiger. Flinke dotten lijm zijn ook hier welkom.

Gooi de geleideschoen ook weg. Behalve slecht gemodelleerd, past hij ook rampzalig slecht in het gat. De boel wrikt, klemt en tordeert; hopeloze zaak. Monteer een schoen van ScaleAuto en neem er dan eentje met een schroefje. Weer een rammel opgelost. Over de banden kun je veel zeggen, maar de vooras moet opgetild worden. Die bungelt af fabriek zo raar in het chassis dat de eerste beste APK al fataal zou zijn. Wrik er een stuk stryropor onder en lak de banden af met nagellak. Blank natuurlijk of roze als je homo bent. De achterbanden zijn ook helemaal niks, maar gegoten aluvelgen is wel het minste. Zelf monteerde ik schuimbanden van ScaleAuto (Procomp 3) en dat scheelt meteen honderd procent. Het schuim compenseert ook de uiterst belabberde vering van het Italiaanse monster die eigenlijk alleen maar verbeterd kan worden door de drie schroefjes van de motormount wat losser te draaien.

Nadat ik dit allemaal met ijzeren doorzettingsvermogen had gedaan, kwamen in mijn tuningscentre chassis en body weer bij elkaar. Het was me al opgevallen dat het chassis aan de achterzijde niet sloot en zelfs wiebelde. De dikke dubbele uitlaat bleek de boosdoener. Door in het chassis een uitsparing te zagen paste het al beter, maar nog niet zoals ik wenste. Het bleek dat ook het buisje waar het montageschroefje in moet, te lang was. Door daar zeker 4 mm af te slijpen, kreeg ik de kap op zijn plaats. Bijkomend voordeel is dat de uitlaat nu onderdeel van het chassis lijkt te zijn. Let ook op het buisje op het chassis waar dat schroefje door moet: dat heeft een rare rand die je beter weg kunt halen. Het past allemaal voor geen meter, maar met de Dremel gaat beter.


Slotcarracen is leuk, een beetje prutsen ook. Met de aankoop van een Ninco leg je voor jezelf de lat erg hoog. Ik mag dat wel. Daarom is het jammer dat de tent failliet is gegaan, hoewel ik het kan billijken. Mijn Lambo 6 liter, twaalf cilinder rijdt nu als een zonnetje. Eigenlijk heb ik hetzelfde gedaan als Reiter en Audi: de straatversie omgebouwd naar een racemonster. Best cool eigenlijk, heel natuurgetrouw!    

zaterdag 11 maart 2017

Weggooien

Hein Tunnissen
Weggooien
Ik weet niet waar ik het meeste buikpijn van krijg: van een door een collega tijdens een wedstrijd totaal kapotgereden auto of van een waardeloos onderdeeltje van een slotcar waar je zeker zes uur prutsen in hebt gestopt om er nog iets van te maken. Om dan uiteindelijk te moeten zeggen: Jij wint! Naar de prullenbak! Gruwelijk pijnlijk, diep vernederend eigenlijk!
Ik zal het meteen maar zeggen: ik heb zo een Slot.It FLAT-6 RS (25.000 RPM, 240 g*cm) met een knal in de vullisbak gedonderd, nadat ik mijn vingers had gebrand en een hele zondagmiddag letterlijk in rook op zag gaan. Alles geprobeerd, maar niks geworden. Ook alles meegemaakt met dat ding. Vrolijk rijdend te TE staat de auto ineens stil. Niet meer voor- of achteruit te krijgen! Kennelijk ernstige zaak, dus auto opengeschroefd, siliconendraadjes gecontroleerd, motor gedemonteerd, op de testbank: Draaien als een tierelier! Vreemde toestand, maar opgelucht weer ingebouwd. Tegelijkertijd meteen alles schoongemaakt en getest op soepele loop, drupje olie en huppakee, kaal chassis op de baan voor een testrit. Prachtig, prachtig! Soepel, ongekend snelle acceleratie. Starten zonder mankeren, uitstekende remwerking. Helemaal tevreden kap erop: NIKS! GEEN BEWEGING IN TE KRIJGEN!
Opnieuw motor gedemonteerd, en met een slim spuitbusje contactspray het binnenwerk behandeld. Ergens in de buurt van de koolborsteltjes, zo die er nog in zitten, moet een klein oneffenheidje zitten. De bron van deze ellende. Op de testbank wat rook en wat gesputter, maar al snel draait het motortje weer als een zonnetje. Terug op de baan als bolide: NIKS! GEEN BEWEGING IN TE KRIJGEN! Vrienden om mij heen stotteren troostende worden en ik krijg veel, heel veel adviezen. Ik volg ze blind op. Men neme een glas aqua dest, voegt daar wat JIF een toe, waarna men de motor een klein etmaal in het sop laat draaien. De theorie is dat het slijppoeder van JIF alle draaiende delen schoonmaakt en ontdoet van koolstof, vetresten, afgebladderd email van de windingen koperdraad, vijlsel van de lagers en tandwielen, aangetrokken stof en de eventuele restanten van vleugels van wintermotten losweekt en afvoert. Waarna het motortje weer jaren meekan.
In het speciale bad klonken geluiden als van een duiker die aan het verdrinken is. Het gorgelde en rochelde dat het een aard had en ik zag tot mijn verbazing zelfs rook uit het sop opstijgen. Omdat ik het niet langer kon aanzien, liet ik de motor achter in de werkplaats en stelde mijn horlogewekker in op 6.57 uur countdown zodat het schoonmaakproces uiteindelijk 7 uur zou omvatten.
Na het verstrijken van die periode was het opmerkelijk stil toen ik de testcabine weer betrad. De motor stond stil en dat was geen wonder want de zekering was doorgeslagen. Op het sop dreven wat zwarte spikkeltjes, kennelijk de vervuiling die was losgekomen. Ik depte de motor schoon en liet hem drogen gedurende 24 uur. Nadien probeerde of ik enig resultaat had behaald. Inderdaad, de motor liep als een zonnetje. En dan ook echt meteen maximaal toerental, wat je gewoon kunt horen. Sodeju, dit was nog eens een geweldige methode hoewel ik niet echt een verklaring had voor die doorgeslagen zekering. Hoe dan ook, motor weer fijn ingebouwd, nog wat kleine dingetjes hersteld en verbeterd, getest en HELEMAAL NIKS! NIET VOORUIT TE BRANDEN!
Ik belde een vriend en was behoorlijk kortaf. Hij adviseerde een nachtje weken zonder te draaien in trichloorethyleen. Na uitlekken even drogen en draaien “want tri verdampt heel snel!” Dat laatste is waar en je wordt er zo stoned van als een garnaal als je net zoals ik de FLAT-6 RS uit volle kracht wilt schoonblazen. Twiet, twiet! Hij deed helemaal niks! Ik gooide de motor een beetje kwaad in de bak oud ijzer om alvast aan het idee te wennen. Enkele dagen later toch nog een keer geprobeerd en zie, het motortje draaide als nieuw! Wijs geworden besloot ik de testperiode uit te smeren over de hele zondagmiddag en lekker naast het gezoem te blijven zitten. Na een minuut of vier viel het toerental terug. Ik pakte de motor op en brandde mijn vingers. Meteen begon de motor te sputteren alsof er nog steeds een mengsel van JIF en Tri in zat. Terug op zijn sponsje (Geduld, Hein!) nam het roken een ongekende aanvang. Zelfs uit de kleine schroefgaatjes waarmee je dit motorblok in de motormount kunt locken, kwam rook. De hitte name zelfs zo toe, dat het zwartzilveren folie met de trotse opdruk Slot.It begon om te krullen. Na afkoeling bleek de techniek hersendood en ik zelf behoorlijk oververhit. Ik gooide over een afstand van zes meter in één keer raak!



zondag 5 maart 2017

Just in Time

Hein Tunnissen
Just in Time
Behalve dat Groningen de energie en warmte levert om lekker te kunnen slotracen in Nederland, is het ook de provincie van de transportbedrijven. Het is een beetje de kip-ei kwestie, want ik weet eerlijk gezegd niet of hier nou veel transportbedrijven zijn zodat veel Groningse mannen graag achter het stuur kruipen of dat hier veel bevlogen truckers zijn, de reden waarom hier veel transportbedrijven zijn. Hoe dan ook, bedrijven en chauffeurs vormen de kurk van het geïmporteerde systeem ‘just-in-time’. Ik weet nog dat ik bij het congres in de RAI zat, waar dit idee werd gelanceerd. Briljant!, zo oordeelde ik.
Inmiddels denk ik er wat genuanceerder over en ik heb het idee dat er nogal wat bedrijven zijn die ook een beetje terugkomen van dit geniale idee. Van voortdurend ‘Uitverkocht’ verkopen wordt je ook niet vrolijk en de klanten lopen weg.
Nog niet zo heel lang geleden besloten wij, de vrienden van Amazingslotcarracing te TE, per clubavond een tweede wedstrijd te gaan rijden. Ten eerste omdat een wedstrijd met een bepaald model op een bepaald tijdstip ons ontzettend goed beviel en ten tweede omdat wij ons nog vitaal genoeg achten er een tweede wedstrijd achter aan te knallen. Met een vierspoorsbaan rijden we vanzelfsprekend vier heats achter elkaar. Een chaos-knop kennen wij niet en iedere heat begint gewoon weer op start-finish zonder ingewikkeld telwerk van baandelen, gedeeld door wortel zes tot de tiende macht in het kwadraat voor het wegpoetsen van meetfoutjes in het digitale systeem en onverwachte voltagewisselingen.
Waarom weet ik werkelijk niet, maar het werd Group C. Een beetje een belegen bolide, maar wel allemaal Slot.It. Daarmee ontstaat een grappig fenomeen: de bolides zijn onderhuids precies hetzelfde, want het zijn allemaal inliners met zo’n grappig oranje rookmotortje  van 21.500 RPM, kroonwiel 28 en pinion 9. Hoe standaard wilt u het hebben? Omdat wij niet van die zeurpietjes zijn die zeiken over spiegeltjes, antennes of ruitenwissers, rijden wij vooral hard en dat betekent dat de kunst van het rijden, de track en de controller van doorslaggevende betekenis zijn. Op de tweede plaats komen vervolgens rammelende kap, bijplaatsing van lood, de toegepaste schoen, slepers en banden. Schuim natuurlijk, maar wel een iets andere maat dan wij normaal gesproken in huis hebben, namelijk met een diameter van 19 in plaats van 20,5 mm.
Nu is het Inline-chassis van Slot.it weer echt zo’n spaghettiverhaal. Aan één kant heb je ruimte zat voor je wieltje, aan de andere zijde is het passen en meten met die 20,5-compound! Door de breedte van 11 mm, gaat het wieltje haarnarakelings langs het chassis, want anders schuurt het tegen de kap (de ‘body’ voor de puristen onder ons). Knap lastig! Want als je het kapje lekker los op het chassis legt, zodat het flink kan bewegen is wat geschuur en geslijp bijna onvermijdelijk. En dat moeten we ook niet hebben.
Eensgezind besloten wij massaal over te stappen naar de SC 2019 van ScaleAuto, die weliswaar niet de door ons gewenste Procomp bezit, maar wel beter past onder die ouderwetse karretjes. Nou, en daarmee begon de ellende. Alle grote slotracespullenleveranciers in Nederland doken in gemompel en veel schoenpuntengestaar onder tafel, want: Niet op voorraad!  Klant is koning, maar wij bleven beleefd: Wanneer dan wel? “Tja, jaja, uh, nee, weet niet, hm, misschien, geen idee, neu, lastig, vervelende zaak, moet kijken, jaja, tja, nog-es-an-toe, over bellen, hoe lossen we dit op?” Evident is dat het just-in-time principe door de transportwereld gewoon is opgegeven. Omvallende vrachtwagens, files, spitsstroken die niet open gaan hebben Nederland Transportland volledig tot stilstand gebracht met alle consequenties van dien voor de slotracerij.
Dan maar uit Duitsland. Onze Internationale afdeling ging toch richting Hannover en bood aan de banden dan maar zelf te importeren. Tijdens de clubavond op vrijdag, de wedstrijd was in volle gang, kwam er een verassend appje met foto van het bandenrek binnen. Mein Himmel! Ein Traum! Want er hing een onvoorstelbare hoeveelheid Moosgummi-bandjes! Lang verhaal kort, een paar dagen later beschikten we over twee setjes verkeerde banden. Met blauwe streep (zero grip) en qua formaat mogelijk bruikbaar voor 1/24, anders voor de eigen dagelijkse boodschappenauto.
Kwaad is kwaad en dus Google flink aan de jas getrokken. En wat bleek? Er is in Nederland nog zo’n rek met allemaal bandjes van Scaleauto! Voor 3/32 asjes, voor 3 mm asjes, met rode, gele of witte opdruk (hard, middel of zacht). Voor 32-ers of meer voor de grote mannen. Ik kan me voorstellen dat u graag wilt weten waar dat rek staat. Helaas, dat is geheim, maar te zijner tijd hoort u nog van ons! Alles op zijn tijd, dan wel juust-op-tied!





zondag 26 februari 2017

Kist

Hein Tunnissen
Kist
Sinds wij van Amazingslotcarracing iedere clubavond een Mosler-wedstrijd rijden (4 heats) en sinds kort zelfs afsluiten met een tweede wedstrijd in de Group C-klasse, heb ik eigenlijk weinig tijd meer om tijdens zo’n clubavond wat te sleutelen en te testen. Je bent eigenlijk vooral druk bezig met de auto die je in de wedstrijd wilt gooien, met het verkennen van de baan en de WD-40 film daarop, het schoonmaken van de bandjes en het invetten van de tandwieltjes met kranenvet dat je bij Gamma in een tubetje kocht. Zo druk als een baasje dus.
De kwestie is nu dat je na arriveren, als altijd meteen een kop koffie krijgt aangereikt, wat bijkletst over de gruwelijkheden van die week (Vier dagen in de file gestaan!; bandjes besteld, zijn er nog niet! Etc.) en dan als een idioot aan het werk moet. In de kist zit dan gewoontegetrouw allerlei zooi waar je helemaal niets aan hebt. Zoals bijvoorbeeld een leuke, bijzonder grappige Renault Clio met ING-livery van NSR waar behalve nieuwe sponsbandjes ook hoognodig nieuwe braids onder gezet moeten worden. Alles bij elkaar een karweitje van niks, maar toch heb je er de tijd niet voor. Dus reist die Clio al een maand of vier doelloos heen en weer. Rijd ik er dan in een onbewaakt ogenblik een stukje mee, dan weet ik meteen: Tja, daar moet hoognodig wat aan gebeuren! Wat ook niet echt bevorderlijk is voor een goed humeur, omdat ik me alweer iets ga voornemen wat ik niet ga waarmaken.
Dus daar heb ik over nagedacht en wat op gevonden. Dankzij de Tomtom, de crisis en Marktplaats kun je tegenwoordig 24/7 alles kopen en dankzij internet kun je idem dito alles vinden. Heerlijk! Mijn plan: ik koop voor mijn racekist een stel extra bakjes en dan wissel ik de inhoud van mijn kist al naargelang het programma van de avond. Dit systeem is van absolute wereldklasse en goed voor een patentje of drie. Nu nog die bakjes vinden. En dat viel niet mee. Want die Zwitserse kaasboer die zich fabrikant van de PolyDesign waant, ligt meestal op een Alpenwei (Alm) naar paarse koetjesrepen te kijken en is zelfs met Google niet te vinden. Ze horen ook niet bij de EU, wist mijn vrouw! Ach, tuurlijk!
Evenwel, door te volharden vond ik wel wat en tot mijn geluk redelijk dichtbij in Muntendam. Stonden een beetje verstopt op een website voor modelbouwauto’s. Jaja, en dáár kunnen wij nog wat van leren. Een instapmodelletje kost circa €2.300,- en dan zit er (voor zover ik begreep) nog geen dekseltje op! Allemachtig, dat is een dure hobby! Ik had tijd zat om wat rond te kijken want het duurde een paar dagen voordat de eigenaar van de webwinkel in de peiling had dat er mail in zijn busje was gevallen. Lang verhaal kort: dankzij de Tomtom stond ik niet lang daarna in een of andere wijk waar ik zonder Tomtom nooit meer was uitgekomen. Aardige vrouw, afrekenen aan de deur en zij wenste mij veel plezier met mijn bakjes. Attent!
Thuisgekomen duurde het nog even voordat ik tijd had om een nieuw indelingsplan voor mijn kist te maken en toen bleek wel dat het ontzettend lastig is te beslissen wat er absoluut mee moet, wat eventueel thuis kan blijven en wat echt overbodig is tijdens zo’n clubavond. Nu heb ik zo’n kabelset met twee dikke geïsoleerde pennen waarmee je tot 450 Volt wisselspanning kunt meten en die niet terugdeinst voor een stroomsterkte van 65 Ampère. Die zou wel thuis kunnen blijven, overwoog ik. Maar de rest? Soldeerbout, compressor, inklapbaar bankschroefje, blikschaar en lekker bolhamertje voor het uitkloppen van lood; je kunt het allemaal nodig hebben. Zo zag ik in de kist van een collega een vibrator liggen. Ik fronste even voorzichtig, maar hij had het gezien: “Doet het niet. Moet ik nog repareren!” Net als de Clio dus; ik begreep het onmiddellijk!
Uiteindelijk maakte ik een indeling naar wedstrijden. Ik spiekte voor dit idee een beetje bij de kist van Alphons P. die heel goed in kiezen en indelen is. Zo legt hij bijvoorbeeld op Facebook uitgebreid verantwoording af als hij een Classic Cup-race gaat bezoeken. Drie stuks gaan mee, niet meer. Juist voor de wedstrijd beslist hij welke auto het beste bij zijn techniek en tactiek van die dag past. Zitten er snelle racers bij, dan kiest hij meteen voor een andere klasse waarin hij wel kans maakt. En vergis je niet: deze man kan heel hard rijden. Maar hij houdt ook van zijn auto’s en dat is volstrekt belachelijk als je gaat racen.
De nieuwe bakjes die ik heb gekocht zijn dan ook niet crèmekleurig zoals de originele, maar zwartgrijs zodat de begrafenisstemming er al goed inzit als ik mij naar het clubhuis begeef. Mogelijk zal een wedstrijdauto niet meer huiswaarts keren. Het leven is nu eenmaal kiezen; de doodskist of de gladiolen!