maandag 8 juni 2015

Dommo



Hein Tunnissen

Dommo
Een slotcar een beetje knap door de bocht zwiepen is helaas niet alleen een kwestie van kunst en kunde. Techniek speelt eveneens een belangrijke rol, hoe eenvoudig ook. Ik praat hier over de versnellingsbak van een slotcar die in al zijn eenvoud slechts twee tandwieltjes heeft. De truc zit ‘m in de verhouding tussen die twee tandwielen. Tegen de tijd dat ik toe was aan het op grote schaal wisselen van tandwieltjes voor nog betere prestaties, werd ik vooral gedreven door het gevoel dat een pinion met tien tanden een wereld van verschil zou betekenen ten opzichte van het fabriekstandwieltje met twaalf tanden. Eenmaal op de baan veronderstelde ik dat ik me had vergist met tellen: Waar was die dodelijke acceleratie die ik beoogde? Hoezo was ik al mijn remvermogen kwijt? Reed mijn auto nu echt zoveel harder?
Voor iedereen die probeert met nijptang, bankhamer, punttang en bankschroef die tandwieltjes te wisselen terwijl het zweet hem van de kop gutst, zeg ik met nadruk bedacht te zijn op een geweldige teleurstelling. Om er echt iets van te merken moet je grote stappen zetten. Een kroonwiel van 32 vervangen door eentje van 26 of 24 betekent inderdaad wat. Of een pinion van 8 bijkans verdubbelen naar 14; dat zet wel zoden aan de dijk. Maar of je er gelukkiger van wordt?
Het gegoochel met de tandwieltjes heeft wat van de natuurkundige wetmatigheid van de regel ‘Wat je wint aan kracht, verlies je aan de weg’. Misschien rijdt de slotcar 3 kilometer harder en moet je daarom dus iets eerder gaan remmen. Ofwel de motor komt sneller op toeren, maar het effect is een lagere topsnelheid op het rechte stuk.
Natuurlijk weet ik wel wat de grote coureurs onder ons steeds zeggen, namelijk dat je met een nieuwe configuratie ten minste 70 rondes, iedere dag weer en dat gedurende zes weken achtereen moet rijden voordat je een conclusie mag trekken, maar op die manier ben je wel een dik half jaar bezig om je autootje te tunen. Mijn methode is beter. Dat wil zeggen dat ik aanneem dat de standaardconfiguratie een aardig en wel degelijk acceptabel gemiddelde is voor deze of die baan. Oefen daarmee een tijdje totdat je vindt of denkt dat het wel een tandje harder mag. Koop dan vooral geen nieuw tandje, maar wel een nieuwe motor en gebruik gewoon die met de standaard configuratie aan tandwielen die je al had.
Zoals ik eerder beschreef kreeg ik van mijn vrouw die er altijd goed oplet of ik in de bebouwde kom niet harder dan dertig rijdt, een Spaanse SunRed SR21 Dommo. Wedstrijdtechnisch de meest lachwekkende auto ooit, want de ingenieurs die hem ontwierpen (Bravo! Bravo!) zagen over het hoofd dat er geen model voor de weg voor handen was. En dat is een harde eis om te mogen racen bij bepaalde wedstrijden. Zoals op Le Mans. Deze vergissing is ook het slotcar-model enigszins fataal geworden, want de fabrikant investeerde niet meer in een motor. De pit van een Trabby dus.
Bij Klaas Bos kocht ik een Slot-It Flat-6 RS met 25.000 rpm (240g/cm) en de Sunred rijdt nu werkelijk met zijn standaardbak als de brandweer. Op de Tammo Tamiya meet ik vlot 46 km/u. De kap, uitgevoerd in prachtig rood, zilver en wit resoneert hierdoor als de dekschilden van een legertje bidsprinkhanen. Het lawaai is oorverdovend en wordt door mij geschat op ca 96 dB(A). Dat is veel (gehoorschade dreigt), maar ik bijt die dekselse Moslers nu wel stevig in welgevormde kuiten.
Lekker puh! One day I’ll Fly away!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten