Hein Tunnissen |
Aangezien ik gelukkig getrouwd ben, kan ik het hier wel
verklappen: dat onbesuisde gevoel van ‘die moet ik hebben’ als je subjectieve oog
op een wonderschone dame valt. Zo mag je natuurlijk helemaal niet over dames
denken en nog minder dit lekker-ding-denken uitventen, want je loopt het risico
dat je in plaats daarvan Cisca Dresselhuys in je achtertuin tegen het lijf
loopt voor een gruwelijk pak slaag. Gelukkig is het gewoon een metafoor voor de
autodroom die slotcarracers wel eens hebben. Ik had dat met de Renault Alpine
A310, een auto met een prachtig verleden die ik me nog herinner uit mijn jeugd.
Ik kocht ‘m van een Zweed in Houten en ik wist meteen dat hier zich het echte
hobbyisme aandiende, gruwelijk priegelwerk waarbij je je niet één fout kunt
permitteren.
Wat is een fout? Afgelopen vrijdag lag er nog eentje op zijn
rug op onze baan. Een prachtige en snelle auto van (nee, ik noem geen namen!)
één onzer. De voorruit echter helemaal dichtgeslagen of de coureur met een
vochtige duffelse jas was ingestapt en de blower plus airco niet werkten. Wij
wisten meteen: gepruts met secondelijm en dat is funest voor glasheldere
raampjes. Leer dat nu toch eens: geen secondelijm bij de ramen! John uit
Delfzijl keek met een blik van ‘ze leren het ook nooit’ en hij toonde ons één
van zijn modelletjes. Je zag meteen een wonderschone dame in veel te korte hotpants
met aan de handen twee enorme sponzen om te soppen over de motorkap hangen: zo
mooi helder waren die ruitjes. Soldeerbout, sprak hij minzaam vriendelijk, maar
zeer beslist.
Afijn, die had ik ook nodig. De Alpine heeft standaard, af
fabriek, vier koplampen. Dat zijn dus vier ledlampjes in minuscule lampunits.
Daarnaast heeft de Gitanes rallyuitvoering ook nog vier opgebouwde schijnwerpertjes
van Hella op de kap, precies boven de bumper en wel zo breed dat de twee
binnenste standaardkoplampen voor het merendeel achter die unit verdwijnen. Kun
je zeggen dat daar dan ook geen ledjes in hoeven omdat niemand dat ziet. Maar
dat is niet waar. Als je namelijk onder een bepaalde hoek naar de auto kijkt,
dan zie je het wel. Toegegeven, het is lastig, maar ik zie het. Ik zag het
zelfs al toen je het nog niet kon zien!
Na een avond intensief prutsen beschikte de Renault over
acht koplampen (xenon-look) en twee achterlichten. De lampenglazen zijn nog
helder, want ik bedacht me natuurlijk wel twee keer voordat ik secondelijm
gebruikte. Je mag gewoon geen fout maken! Daarna ging de auto op zijn rug voor
de elektronica die vooral uit weerstandjes bestaat. Een app die ik downloadde bleek
de waarde toch niet te kunnen berekenen. Dus dat werd het oude handwerk.
Uitgaande van 14 volt was dat nog een flink rekenklusje dat ik niet meer voor
de kiezen had gehad sinds ik bij gonio de dwarskrachten op de piramide van
Gizeh bij oostenwind moest berekenen. Ook hier geen foutje toegestaan, want een
ledje in de Alpine vervangen is nog erger dan een stadslichtlampje in mijn Vel
Satis.
Maar hoe heerlijk: tegen de tijd dat je ogen kikkerbol staan
van het turen, je vingers beurs van het rammelen op de rekenmachine, kan het
licht uit. Maestro, spanning op de baan! En zie: een ferme kegel wit licht van
acht 20 graden xenonlooklampjes valt precies voor de auto. Amazing! Als mijn
vriendjes nu niet trots op mij zijn, dan weet ik het niet meer!
Sodeknetter, wat een rijdende kermis! Goed gedaan, Teun!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten