maandag 6 april 2015

Zen



Hein Tunnissen

Zen
Om de dieper gelegen waarden van de kunst van het slotcarracen goed te kunnen doorgronden, las ik al op jonge leeftijd ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’  (Zen and the Art of Motorcycle Maintenance by Robert Pirsig) en dan niet als roadbook, maar als klassiek filosofisch werk, dat vooral onderscheid maakt tussen romantisch begrip en klassiek begrip. Met die kennis op zak sta ik dus iedere vrijdag een beetje te twijfelen achter de knoppen van mijn Slot-It regelaar. Wat zal ik doen? Kies ik voor de romantische invalshoek of wordt het toch meer klassiek racen?
Steeds vaker kies ik voor klassiek. Ik merk dat in de loop der tijd mijn oog-hand coördinatie steeds beter is geworden zodat ik vaak intuïtief rem om te voorkomen dat ik de bocht uitvlieg. Ik denk niet meer en toch ben ik! Nu lijkt dat een eenvoudige uitleg, maar zo simpel is het niet. Neem nu de Lola van Tineke. Een Slot-It LMP van de bovenste plank die door Markus is uitgerust met een soort scheepskiel in plaats van een klein gleufsnuffelaartje zoals veel van mijn auto’s hebben. Het contact is minimaal in tegenstelling tot die gitzwarte Lola die hiermee rond raast alsof er Bisonkit aan de banden zit.
Maar aan die keuze zit natuurlijk een risico zoals dat zo fraai is beschreven in Zen etc. Want die enorme flapper tussen de voorwielen kan zomaar in de gleuf beklemd raken en dan zijn de poppen aan het dansen. Dit soort risico’s komen ook in het boek voortdurend aan de orde binnen de vader-zoon relatie. Je doet wat voor de ander om hem te helpen, maar het keert zich tegen je.
Ik geef een ander voorbeeld. De slotcar waarmee je rijdt heeft een probleem en je weet niet welk probleem, laat staan dat je het kunt oplossen. Uiteindelijk roep je dan: “Ik word gek van die kar!” en dat is dus precies waar het in het boek omgaat. De vader wordt helemaal gek en dat zie je langs de baan ook terug. Wij hebben er om beurten allemaal wel eens last van. Een niet te stoppen stuiterende auto, een motor die voortdurend uit zijn motorpod springt, een Fly die zelfs met een raketmotor niet vooruit te branden is of een kek autootje van Ninco dat zoveel geraas produceert, dat de anderen hopen dat je met dat hele klere ding snel ophoepelt.
Motoronderhoud is fascinerend en afstotend tegelijk. Soms lijkt het wel of de materie een heel eigen leven begint te leiden dat niet meer te volgen is. Om weer een beetje met beide benen op de grond te komen is herlezen van het boek de slechtst denkbare optie. Ik deed dat omdat mijn zoon elf is geworden en dat is ook de leeftijd van de zoon in het boek. Omdat je met een slotcar niet door de VS kunt reizen zoals je dat met een Harley kunt doen, las ik het boek staande achter de racebaan, waarbij de controller de gashandle van de motor verbeeldde.
Daarna uren nagedacht over de filosofie van het slotcarracen en ik kwam eigenlijk uit op wat ik al lang wist. Net als de overige leden van onze club. Je kunt er over zwetsen wat je wilt, het gaat gewoon om de lol, de kick van winnen, de teleurstelling van een fatale de-slotter, het overleggen met elkaar over een ieniemienie probleempje. Zelfs het tevreden thuiskomen na een avond slotracen hoort bij het plezier. Maar ik begrijp dat u deze filosofie niet kunt volgen omdat u het slotracen nog niet heeft ervaren. Helaas heeft Pirsig ook geen antwoord op deze vreemde patstelling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten