zondag 2 september 2018

Museon

Hein Tunnissen

Museon
Om op de schoolvakantie nog een kroon te zetten, togen wij in twee auto’s met pubers op de achterbank naar Den Haag. Eerst naar het Omniversum, daarna naar het naastgelegen Museon, dat een beetje aan het oude Evoluon doet denken. Na enige tijd stond ik voor een vitrine met wat Johan Post ongetwijfeld ‘innovaties’ zou noemen. Een Commodore, een Apple, een Remington Selector, diverse sledestofzuigers en een heuse bandrecorder met witgele knoppen en een vuilgrijze skaibekleding rondom. Ach nostalgie! Ik miste de slotcar en ik heb in de ideeënbus dan ook een kaartje achtergelaten. Wat je in die ruime vitrine ook ziet: alles is òf achterhaald, òf fundamenteel verbeterd. Soms zelfs uit het schap verdwenen. Zo gezien is de keuze om de slotcar niet in die vitrine te plaatsen juist, want door ernstige verdeeldheid onder slotcarracers is innovatie ver te zoeken.
Voor een deel is dat ook te wijten aan de verkopers van slotcars. Die hebben websites met reeksen fotootjes waar een prijs onder staat. That’s it! Ga je bijvoorbeeld ergens iets kopen, dan is er al snel een verkoper die wat over het product vertelt om het je aan te smeren. Op hun websites staan onder die fotootjes nog tabbladen die worden aangeduid met bijvoorbeeld ‘Details’ of ‘Omschrijving’, zodat je enig idee krijgt van wat je koopt. In de slotcarwereld moet je het doen met de aanduiding van de naam van de fabrikant en dus zijn imago. Vooral dat laatste.
Op deze plaats heb ik menigmaal flink gekankerd op het merk Ninco dat ik, maar dat is een persoonlijke opvatting, terecht de grond heb ingeboord en al doende heb weggezet als onnozel kinderspeelgoed. Dankzij mijzelf moet ik hierop terugkomen. Het is minder onnozel dan gedacht. De ommezwaai kwam dankzij Fokko Zoutman die nogal eens nieuwe auto’s koopt, in de klasse 100 tot 350 euro. Gekscherend heb ik weleens geroepen dat zijn racekist waardevoller is dan de VW Golf waar die instaat. Maar dat was een grapje natuurlijk! Hoe dan ook, Fokko gebruikt graag het woord ‘krom’ als het om een slotcar gaat. En omdat ik ergens een leuk verhaaltje las over een slotcar in de oven van moeders de vrouw, toog ik aan de slag. Ik sloopte vier Renault Méganes van het beruchte merk Ninco en klikte de vier chassis met magneten op de bakplaat vast. Oven op tachtig graden en eenmaal op temperatuur, oven uit en bakplaat erin. Nachtje laten afkoelen. En verdomd, zo vlak als de zool van een strijkijzer! En dat kon ik daarvoor niet zeggen!
Twee Méganes kocht ik bij Tinte Ring, eentje bij Tavecbor en de vierde was al in mijn bezit als onderdeel van de bekende rode presentatiekoffer van Ninco voor beginnende slotcarracers. Nu zijn kromme chassis niet het enige punt van Ninco´s, want ze rammelen gruwelijk. Dus je moet het cockpitje opnieuw vastzetten in de kap en ook die tandwielen zeer nauwkeurig bekijken. Of vervangen door een setje van NSR. Het resultaat is een strak en hard rondrazende Ninco, die zo stil is als de beste Slot.it of een wegligging vertoont die in de buurt komt van pannenkoek Mosler.
Nu de feiten! De Ninco´s hebben geen in hoogte verstelbare vooras of een motormount. Laat staan dat je de motor losser of vaster kunt zetten met behulp van veringsetjes à la Slot.It. En de praktijk wijst uit dat het geen moer uitmaakt of je de kap muurvast schroeft of enige bewegingsvrijheid gunt. Een plak lood, min of meer in het midden ergens tussen schoen en de motor is prettig omdat de auto’s nogal hoog zijn. Omdat ik vooral lekker wil rondscheuren, heb ik alle vier de auto’s op siliconenbanden gezet, waar je in theorie twaalf jaar zonder problemen mee rond kunt rijden. De conclusie is dat alle innovaties (Hahahahaha!) van de grote merken ons geen stap verder hebben gebracht. Ninco is het zestiger jaren merk dat anno 2018 nog probleemloos meekomt met de dure jongens, mits je het chassis eerst in de oven schuift. Dat is een bikkelharde eis. Mooie bijkomstigheid is ook dat die schoenzool (door Ninco chassis genoemd) alle ruimte biedt voor de C-chip van Slot.It zodat mijn stenentijdperk Fred Flintstone-auto, super bijdetijds digitaal zijn rondjes rijdt.
Tot besluit van de trip bezochten wij het gemaal De Cruquius. Dat is vlakbij het honk van Slipstream. Gegroet, jongens! Het is een museum dat je een ruimhartige blik gunt op de wereld van James Watt en wat is nu zo frappant? De begeleidende teksten bij machines en onderdelen reppen vooral over verbeteringen, tegenwoordig innovaties genoemd. Ik zag zelfs mijn oude kleine-jongens-stoommachine staan: zelfs die was opmerkelijk verbeterd! Op weg naar huis had ik nog ruim tweehonderd kilometer om na te denken over deze kwestie. Wij slotcarracers staan stil omdat we vooral ‘Mooi kapje’ roepen!
 

1 opmerking:

  1. Mooi kapje is leuk meegenomen. Omdat toevallig Pietje Bel of Dik Tromp in dergelijk model heeft gereden interesseert mij niet.
    Alhoewel ik soms ook tot de fossielen behoor, heeft de techniek meer mijn interesse.

    BeantwoordenVerwijderen