Hein Tunnissen |
Museon
Om op de schoolvakantie nog een kroon te zetten, togen wij
in twee auto’s met pubers op de achterbank naar Den Haag. Eerst naar het
Omniversum, daarna naar het naastgelegen Museon, dat een beetje aan het oude
Evoluon doet denken. Na enige tijd stond ik voor een vitrine met wat Johan Post
ongetwijfeld ‘innovaties’ zou noemen. Een Commodore, een Apple, een Remington
Selector, diverse sledestofzuigers en een heuse bandrecorder met witgele
knoppen en een vuilgrijze skaibekleding rondom. Ach nostalgie! Ik miste de
slotcar en ik heb in de ideeënbus dan ook een kaartje achtergelaten. Wat je in
die ruime vitrine ook ziet: alles is òf achterhaald, òf fundamenteel verbeterd.
Soms zelfs uit het schap verdwenen. Zo gezien is de keuze om de slotcar niet in
die vitrine te plaatsen juist, want door ernstige verdeeldheid onder
slotcarracers is innovatie ver te zoeken.
Voor een deel is dat ook te wijten aan de verkopers van
slotcars. Die hebben websites met reeksen fotootjes waar een prijs onder staat.
That’s it! Ga je bijvoorbeeld ergens iets kopen, dan is er al snel een verkoper
die wat over het product vertelt om het je aan te smeren. Op hun websites staan
onder die fotootjes nog tabbladen die worden aangeduid met bijvoorbeeld ‘Details’
of ‘Omschrijving’, zodat je enig idee krijgt van wat je koopt. In de
slotcarwereld moet je het doen met de aanduiding van de naam van de fabrikant
en dus zijn imago. Vooral dat laatste.
Op deze plaats heb ik menigmaal flink gekankerd op het merk
Ninco dat ik, maar dat is een persoonlijke opvatting, terecht de grond heb
ingeboord en al doende heb weggezet als onnozel kinderspeelgoed. Dankzij
mijzelf moet ik hierop terugkomen. Het is minder onnozel dan gedacht. De
ommezwaai kwam dankzij Fokko Zoutman die nogal eens nieuwe auto’s koopt, in de
klasse 100 tot 350 euro. Gekscherend heb ik weleens geroepen dat zijn racekist
waardevoller is dan de VW Golf waar die instaat. Maar dat was een grapje
natuurlijk! Hoe dan ook, Fokko gebruikt graag het woord ‘krom’ als het om een
slotcar gaat. En omdat ik ergens een leuk verhaaltje las over een slotcar in de
oven van moeders de vrouw, toog ik aan de slag. Ik sloopte vier Renault Méganes
van het beruchte merk Ninco en klikte de vier chassis met magneten op de
bakplaat vast. Oven op tachtig graden en eenmaal op temperatuur, oven uit en
bakplaat erin. Nachtje laten afkoelen. En verdomd, zo vlak als de zool van een
strijkijzer! En dat kon ik daarvoor niet zeggen!
Twee Méganes kocht ik bij Tinte Ring, eentje bij Tavecbor en
de vierde was al in mijn bezit als onderdeel van de bekende rode
presentatiekoffer van Ninco voor beginnende slotcarracers. Nu zijn kromme
chassis niet het enige punt van Ninco´s, want ze rammelen gruwelijk. Dus je
moet het cockpitje opnieuw vastzetten in de kap en ook die tandwielen zeer
nauwkeurig bekijken. Of vervangen door een setje van NSR. Het resultaat is een strak
en hard rondrazende Ninco, die zo stil is als de beste Slot.it of een
wegligging vertoont die in de buurt komt van pannenkoek Mosler.
Nu de feiten! De Ninco´s hebben geen in hoogte verstelbare
vooras of een motormount. Laat staan dat je de motor losser of vaster kunt
zetten met behulp van veringsetjes à la Slot.It. En de praktijk wijst uit dat
het geen moer uitmaakt of je de kap muurvast schroeft of enige
bewegingsvrijheid gunt. Een plak lood, min of meer in het midden ergens tussen
schoen en de motor is prettig omdat de auto’s nogal hoog zijn. Omdat ik vooral
lekker wil rondscheuren, heb ik alle vier de auto’s op siliconenbanden gezet,
waar je in theorie twaalf jaar zonder problemen mee rond kunt rijden. De
conclusie is dat alle innovaties (Hahahahaha!) van de grote merken ons geen
stap verder hebben gebracht. Ninco is het zestiger jaren merk dat anno 2018 nog
probleemloos meekomt met de dure jongens, mits je het chassis eerst in de oven
schuift. Dat is een bikkelharde eis. Mooie bijkomstigheid is ook dat die
schoenzool (door Ninco chassis genoemd) alle ruimte biedt voor de C-chip van
Slot.It zodat mijn stenentijdperk Fred Flintstone-auto, super bijdetijds
digitaal zijn rondjes rijdt.
Tot besluit van de trip bezochten wij het gemaal De
Cruquius. Dat is vlakbij het honk van Slipstream. Gegroet, jongens! Het is een
museum dat je een ruimhartige blik gunt op de wereld van James Watt en wat is
nu zo frappant? De begeleidende teksten bij machines en onderdelen reppen
vooral over verbeteringen, tegenwoordig innovaties genoemd. Ik zag zelfs mijn
oude kleine-jongens-stoommachine staan: zelfs die was opmerkelijk verbeterd! Op
weg naar huis had ik nog ruim tweehonderd kilometer om na te denken over deze
kwestie. Wij slotcarracers staan stil omdat we vooral ‘Mooi kapje’ roepen!
Mooi kapje is leuk meegenomen. Omdat toevallig Pietje Bel of Dik Tromp in dergelijk model heeft gereden interesseert mij niet.
BeantwoordenVerwijderenAlhoewel ik soms ook tot de fossielen behoor, heeft de techniek meer mijn interesse.