Hein Tunnissen |
Mancave
Heb je als kind het geluk dat je in het ouderlijk huis een
eigen kamer hebt, dan is het gevolg dat je ouders om de haverklap roepen: ‘Ga
je kamer opruimen!’ Dit is dan het begin van het echte leven dat vooral bestaat
uit opruimen en schoonmaken. Denk er maar even rustig over na. Mag je op
zeilkamp, dan is het eerste dat je mag doen het dek zwabberen en spoelen. Ga je
naar de verkennerij, dan ben je de hele dag bezig met papiertjes van anderen
oprapen en de tent uitvegen. En als je dan gaat trouwen, nou, dan breekt de hel
helemaal los. Kinderspeelgoed; je blijft als volwassene rondrennen om het weer
allemaal te verzamelen om het achter de bank te gooien.
Ik moest hieraan denken toen ik laatst mijn mancave aan het
reinigen was. Eigenlijk had ik de ruimte waarin ik mijn slotracebaan heb
gebouwd, tot dan nooit zo benoemd, maar het is natuurlijk wel een echte
mancave. Een intrinsieke eigenschap van de mancave is namelijk dat de vrouw
geen poot uitsteekt naar het stof dat neerdwarrelt of de spinnenpoep die zich
in de maand augustus overal heeft afgezet. Dat is opmerkelijk. Ze zegt
bijvoorbeeld ook nooit: ‘Zou jij je mancave niet eens een beetje gaan
schoonmaken?’, terwijl bij wijze van spreken de vlooien uit die lekkere ouwe
bank springen of de dooie vliegen manshoog op de vensterbank liggen
opgestapeld. Kortom, dingen die vrouwen over het algemeen omschrijven als
‘vies’ en mannen als ‘het is niet anders’.
Een andere eigenschap van een mancave is ook dat hij bestaat
bij de gratie van het ‘Akkoord!’ van de vrouw op het moment dat je aankondigt
de zolder, de kelder of de schuur in te pikken. Als man zijnde weet je dan dat
één misstap de mancave om zeep zal helpen. Daar staat tegenover dat je in de
mancave alles uit kunt vreten wat je maar leuk lijkt omdat zij nóóit onverwacht
binnen zal komen stuiteren. Dat is een rustgevend gegeven.
Bij mij speelt dit alles niet omdat mijn mancave geen
onderdeel van het huis is, maar een stukje verderop staat. Ik kan dus
bijvoorbeeld ’s nachts om twee uur mijn Pioneer VSX 409 RDS (5 eindversterkers!
– Prologic) rustig tot het onbetamelijke opendraaien. Dat deed ik laatst en
toen flikkerde enige tijd nadien één van mijn speakers uit elkaar. Nou zijn dat
natuurlijk niet van die achterlijke ‘Motional Feedback Speakers van Philips’,
maar van die zware jongens die ik uit een gereformeerd elektronisch orgel heb
gesloopt en waarmee je dus een katholieke kathedraal omver kunt blazen. Omdat
het oog ook wat wil heb ik er vier Fleischmann-kombochten omheen gelijmd, waar
ik twee Fleischmann Ford Lotussen op vast heb gelijmd. Het ziet er aardig uit,
maar door die gruwelijke rif van Pete Townshend, donderde dus een van die
trechterkappen omlaag. Niks aan de hand, heb ik weer hersteld, maar dat is een
verhaal apart.
Waar het omgaat is dat ik toen ik die speaker weer ophing,
met mijn kop in het spinrag verstrikt raakte en dat was het signaal. Poetsen.
Meteen bleek ook dat er overal dooie vliegen lagen, gemummificeerde Atalanta’s,
spinnenpoep en andere insectenzooi zoals volledig uitgedroogde Hoornaars met een buitenboord bengelende
angel zodat menige vrouw zou denken: Pottertje piep, die is niet slecht bedacht!
Toen ik aan het poetsen sloeg, bleek ook Markus Goetz (praeses
ASR) aan de slag te zijn gegaan, hoewel hij zich vooral beperkte tot onze houten
slotracebaan. Nu vond ik dat een hele verstandige move, want enige tijd eerder
was de baan door de vreemde klimatologische omstandigheden in onze clubmancave
zo glad geworden, dat de auto’s als dronken lorren in het rond slierden. Daar
kwam bij dat Fokko vakantie had en die had bedacht dat dit een mooie tijd was
om even de puntjes op de ie te zetten. Dus hij ging met Dasty en Scotchbrite
aan de slag. Typisch zoals mannen dat doen: twee bochtjes van de elf. De rest
was voor Markus. Natuurlijk kwam van onze poetsende voorman meteen een foto op
Facebook. Waarna zich op ons forum een discussie ontspon over het verschijnsel
grip vóór of na poetsen. Over dit fenomeen zal ik nog berichten, maar de
schoonmaakwoede greep als een veenbrand om zich heen, want ook Johan (“Nooit
schoonmaken, alle grip weg!”) en Hans van de Kleine Autootjes Raceclub
Leeuwarden togen met sop aan de slag om hullie baan weer in orde te maken voor
het nieuwe seizoen. Ook hier dus stevige bedrijvigheid in de mancave van Hans,
want zo moeten wij die Friese club eigenlijk wel zien. Want ook hier merken de
gasten nooit op: ‘Moet hier niet eens schoongemaakt worden?’ Idem dito in
Tweede Mond, ex aequo bij Circuit Deux Chevaux, my place (mancave).
Geen gezeik aan je kop over schoonmaken en opruimen; ik denk
echt dat dit het allerfijnste is van de mancave. Afgezien van een knoert van
een versterker van Pioneer, natuurlijk.
Mijn mancave, op zolder, is al jarenlang vrij van beestjes en vrouwvolk. Doordacht deuren en ramen gesloten houden (tegen schadelijk uv licht) en de geur van warme motoren zorgen voor de rest. Nee, schoonmaken is pas nodig al de sneeuwschuivers van mijn krachtige Marklin locomotieven geen baan meer vrij kunnen vegen door de neerslag. Zover is het gelukkig nog niet!
BeantwoordenVerwijderen