Hein Tunnissen |
Is dat zo?
Laatst hadden wij bij onze club een even verrassende als
verontrustende situatie: op onze houten baan viel domweg niet te rijden. Iedere
auto, van n’ importe welke fabrikant, slierde als een dronken lor over de baan.
Dat was vreemd, want de baan was schoongemaakt. Grappig vond ik vooral dat de
situatie iedereen aanzette tot goedmoedig kankeren en zeuren, maar dat niemand
riep: “Waarom? Dit ga ik uitzoeken! Dat wil ik weten!”
Nu is dat wel een typerend dingetje van slotcarracers,
vermoedelijk omdat het mannen zijn. Zij weten namelijk altijd al hoe het zit.
Basta! Zo praat je immers ook tegen je vrouw en zij knikt dan wijselijk.
Ongeacht of het over een valse tackle bij voetbal gaat of het antwoord op de
vraag waar grip op een slotcarracebaan op gebaseerd is. De rondgetoeterde
theorie steunt niet op onderzoek of nadenken, maar op de basale roestvaststalen
opvatting ‘Ik heb gelijk!’. En dat gelijk wordt alleen maar groter als de
onzekerheid toeneemt.
Daarom is het ook zo jammer dat wij niet een overkoepelend
instituut hebben dat de ondankbare taak op zich heeft genomen om onwaarschijnlijk
gezwam in de ruimte om zeep te helpen. Een instituut dat zegt: ‘Dit gaan we
uitzoeken, over een half jaar hoort u meer van ons!’ Natuurlijk is daarmee niet
gezegd dat dit instituut alles zelf uit moet zoeken. Men kan een bepaalde vraag
gewoon uitbesteden aan onderzoeksinstituten zoals TNO of het Massachusetts
Institute of Technology. Ik noem maar eens een dwarsstraat.
Dat ik dit te berde breng, heeft natuurlijk alles te maken
met mijn beroep en aangeboren wantrouwen. Ik vraag altijd en overal: ‘Is dat
zo?’ En dat doen die instituten ook. Die vinden – heel anders dan mannen dus –
helemaal niks totdat zij een antwoord hebben gevonden. Zo hoorde ik laatst
iemand op onze club tegen Markus Aurelius zeggen: “Dan moeten we ze gewoon
verbieden!” Potverdorie, krachtige taal voor iemand die hooguit voor de derde
keer achter onze racebaan stond. Nu raadt u al waarover dit gaat: het gebruik
van siliconen banden.
Ik geef u een paar overwegingen en ik mag hopen dat de
Nederlandse slotcarracerswereld daarna eens serieus gaat nadenken en
onderzoeken over hoe het zit, voordat weer dat typisch mannelijke trekje de kop
opsteekt, namelijk ‘Ik weet hoe dat zit, omdat ik dat toevallig nou eenmaal
heel goed weet!’
De slotcarracer wil twee dingen: snelheid en grip. Ach ja,
een kinderhand is gauw gevuld! De twee hebben weinig met elkaar te maken,
hoewel je zou kunnen zeggen dat de vraag naar grip toeneemt, als de snelheid
toeneemt. Ik bepaal me hier tot die vermaledijde grip. Die is afhankelijk van
de baan en de gebruikte banden. Evenwel, de rookie die bij ons dan maar meteen
voorstelde om siliconenbanden te verbieden, kwam met een nagelnieuwe 24-BRM
Ferrari de baan op. Reed voor geen meter, grip nul. Omdat het ding toch zowat
honderd pop had gekost, was de man zwaar aangeslagen. Ik zei troostend: ze
rijden nooit goed, out of the box. Hij bleek echter al Scaleauto schuimbandjes
te hebben en die werden dus gemonteerd. Daarbij adviseerde ik hem om de vering
wat losser te zetten. Tot ieders verbazing vloog dat ding ineens als een kogel
in het rond, zo zeer dat verschillende leden ter plekke besloten dat zij ook
zo’n auto moesten hebben.
Echter, ik vind dat die Scaleauto schuimbandjes verboden
moeten worden. Rubber, PE en PU trouwens ook. Die banden zijn namelijk weinig
duurzaam en dus kwalitatief zó slecht dat zij allerlei rotzooi op de baan
achterlaten. Zwarte strepen, marbles en vettigheid zodat er met siliconenbanden
eigenlijk niet meer te rijden valt. Je moet voortdurend die meuk van je banden
halen en dan krijg je ook nog te horen dat je de bandiet bent omdat je de grip
weghaalt! Wat is dus de kwestie? Niet de schuimbandjes zijn goed, niet rubber
is goed of PU of PE, nee, het gaat om de manier waarop die banden van die
chemische snotlaag profiteren.
Nu de echte theorie. Een ultra gladde baan zoals plexiglas,
glas of een extreem goed gepolijste en gelakte houten baan geeft de meeste
grip. Waarom? Omdat het vrijwel gesloten oppervlak (daarom glanst verf) het
grootste contactvlak biedt met de band. Hoe meer contact, hoe groter de grip.
Siliconenbandjes sluiten het beste aan bij dat gladde oppervlak. Die theorie
geldt ook voor andere banden, alleen krijgt hun meer poreuze oppervlak om die
reden minder contact en dat betekent dus minder grip. De slijtlaag op de baan
is dus niks anders dan een middel om dat contactoppervlak te vergroten. Voordat
u nu preventief begint te schelden, vraagt u zich af: ‘Is dat zo?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten