zaterdag 12 mei 2018

Pijn

Hein Tunnissen

Pijn
Toen ons clubje te TE nog klein en onbeduidend was (wij wisten niet eens dat er reglementen bestonden, laat staan dat wij begrepen dat die ook voor ons golden), reden wij iedere vrijdagavond onze rondjes in een gezellige en harmonieuze sfeer. Na de koffie met koek en de limonade met nootjes enzovoorts was de baan lekker op temperatuur en onze banden ook. Je merkte dan ook dat de tijden vanaf pakweg 2200 uur in een rap tempo omlaaggingen. En als er eenmaal één van de maten onder de acht was gedoken, dan volgden er al snel andere coureurs die dat kunstje ook wel even flikten. Een half uur later werd de jacht op de zes geopend, maar vaak zag je dat voor het leeuwendeel de grens met 7 punt vier wel was bereikt.
Natuurlijk had dat deels te maken met de auto an sich, maar ook wel een beetje met de vermoeidheid die dan toesloeg: de scherpte die zo kenmerkend was aan het begin van de avond was dan wel een beetje verdwenen om plaats te maken voor bravoure. Niet de beste methode. Ik heb een keer tijdens zo’n lachen-gieren-brullen sessie een Audi als een vetvlek tegen de muur laten slaan, domweg omdat ik werd afgeleid door een helse crash wat verderop. Wielen, assen, alles vloog door de lucht. Maar een enkele keer was de pace goed, de temperatuur optimaal en de banden superbe. Twee auto’s op track twee en drie om het hardst in het rond, waarbij de coureurs alleen nog maar naar de PC konden luisteren. Naar zo’n gruwelijk irritant geluidje om aan te geven dat je je rondetijd nog net weer even wat scherper had gezet. Niet kijken natuurlijk, want dat zou zeker fataal zijn!
Het waren avonden (het lijkt wel of ik stokoud ben en terugkijk op mijn jeugd) om in te lijsten. Ik heb ze in alle soorten en maten meegemaakt. Met alleen Markus, maar ook met een clubje van vier. Het gekke van dit hele verhaal is dat het nooit volgens afspraak ging. Dat tomeloze racen begon gewoon op een bepaald moment, bijvoorbeeld omdat iemand mompelde: De grip is heel erg goed! Dan moest natuurlijk iemand dat gaan controleren. En daarna weer iemand. Als de golf van nijdig en verhit bandjes poetsen eenmaal aan de rol was, dan was het hek van de dam.
Persoonlijk vond (en vind) ik dit slotcarracen in zijn mooiste vorm. Omdat wij in Drenthe veel te achterlijk zijn voor reglementen en dat soort dingen, concentreerden wij ons maar op één ding: een nog scherper baanrecord. Het maakte daarbij helemaal niet uit of je dat bereikte met een LMP of een Mosler. Je pakte gewoon uit de kist wat je als beste keus voorkwam. Ik moet wel bekennen dat we soms wel eens een beetje schrokken als Tineke dan zei: “Ik weet niet wat jullie doen, maar ik ga naar bed!” Natuurlijk was dat een hint die wij in Drenthe zelfs nog wel begrijpen, maar Markus die een Zwitser is, bleef dan altijd heel beleefd: “Ja, doei!” Daaruit begrepen wij dan weer dat het laatste rondje nog een wijle verderop lag.
Maar nu is het allergekste dat ik niet meer weet wie de supertijd aller tijden heeft neergezet en welke die supertijd dan was! Ik vermoed 6,9 en ik weet zeker dat ik het niet was. Markus? Raymond? Of Fokko met zijn Ferrari 1/24? Die had ie zelf gebouwd met een kap van Revell. Waanzinnig ding! Je gaf gewoon volgas en dan stoof dat ding als vanzelf in het rond. Remmen, daar deed ie niet aan! Met hem meerijden was ook uit den boze want vanuit track drie, maaide hij in de bochten alles in track één en twee bacterieschoon. Niks bleef er in de sleuf als Fokko Ferrari aan de beurt was.
Natuurlijk doe je wel veel kennis en ervaring op. Bijvoorbeeld dat het echt onhandig is om met twee precies dezelfde auto’s een aanval op het baanrecord te doen. Toch gebeurde dat. Patrick had net een nieuwe slotcar in hoogglans zwart. Volgens Fokko echt een proletenbak omdat het afstellen gewoon crimineel moeilijk is door de talloze mogelijkheden die de auto biedt. Maar omdat Markus ook zo’n slotcar in hoogglans zwart heeft (had?), besloot die de zijne ook op de baan te zetten. Wel zo gezellig! Toen het mij als marshall onderhand zwart voor de ogen zag door de rondzoevende bolides*), gebeurde het voorspelbare, een simpel uitvliegertje. Nu weet ik niet meer of ik me vergiste in de track of in de auto, maar er gebeurde iets dat beter niet had kunnen gebeuren. De Nightrider ging er als een raket vandoor om er bij de eerste beste bocht vliegend vandoor te gaan. Het was een prachtige vlucht. Over het gangpad, over een slapende hond, een bench, zo in de richting van de bar. De klap was oorverdovend en daarna was het ijselijk stil. Wat kan slotcarracen toch ongelooflijk pijn doen! Foei, foei, foei!

*) Black Arrow met Apache. (Kenmerk: spat bij botsing volledig uiteen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten