zondag 27 maart 2016

Kanarie

Hein Tunnissen
Kanarie
De meeste leden van Amazingslotcarracing, ik schat meer dan 90 procent, heeft een Fleischmann Ford Lotus half midden doorgezaagd en de restanten met behulp van een Slot-It motormount en veel tweecomponentenlijm weer in elkaar geflanst. Het resultaat is een redelijk stijf autootje met, wat wij zeggen, een kap van bruinkoolplastic en, afhankelijk van diverse factoren zoals de motor, snel tot heel snel. Maar de vehikels hebben allemaal één ding gemeen: de neiging om te stuiteren als een Slazenger tennisbal. En dat kost onnoemelijk veel snelheid. Zo zeer zelfs, dat je zou kunnen denken dat door het oplossen van dat ene manco, de oude knoestige Fleischmann tot één van de snelste slotcars ooit evolueert.
Ik heb een hele verzameling Fleischmänner met de Dremel slijpschijf bewerkt. Op de vloer van mijn slotcarwerkplaats ligt dan ook een hele laag oranje, groene en blauwe slijpsels die tot grote woede van mijn vrouw zo statisch als de hel zijn, zodat de kruimels zelfs al zijn doorgedrongen tot in de echtelijke sponde. Nog erger dan hondenharen, is haar klacht. Zelf vind ik het ook erg vervelend, maar het is nu eenmaal niet anders. Ik heb nooit beweerd dat het huwelijk altijd even leuk is!
Want dankzij die doldrieste slijperij heb ik een fors aantal puike chassis tot mijn beschikking en dankzij wat aanpalend gefröbel mijnerzijds passen daar leuke kapjes bij die ik in de vrolijke kleuren van de Duitse vlag heb gespoten, zoals zwart, kanariegeel en vermiljoen rood. Persoonlijk vind ik ze zo goed gelukt en fraai dat ze in de vitrine niet zouden misstaan, maar vermoedelijk zou de club mij dan meteen royeren en daarom doe ik dat maar niet.
Onlangs was ik met de dooie kanarie in de kist op een clubavond. Fokko scharrelde samen met Marcus wat langs de baan en plotsklaps zag ik uit een ooghoek dat Fokko met een klein lamswollen rollertje een of andere transparante smurrie op de banen twee en drie aan het smeren was. Vooral in de bochten, mompelde hij. Wat er daarna gebeurde was desastreus. De beide binnenbanen ontbeerden iedere grip en ze bleven in tegenstelling tot wat werd gehoopt, spekglad en dus was de beoogde grip heel ver te zoeken. Marcus zette zijn hoofddoekje op en probeerde met de Swiffer het spul te verwijderen en ijverig rondgaand te redden wat er te redden viel, maar dat lukte nauwelijks. Daarna werd de truck van Erik, met een enorm gewicht op de schotel, ingezet maar toen de motor van de Mack onder het geweld van de doorslaande banden dreigde door te branden, werd ook die poging gestaakt.
Meer wasbenzine, klonk het, maar gelukkig hadden we niks bij de hand, want anders was de tent wellicht nog in de hens gevlogen. De overweging was toen dat je wellicht beter de banden dan de baan zelf van de chemische tovenaar kon voorzien. Vlug haalde ik de banden (sillies) van mijn Renault Megane langs de roller en ik was vanaf het eerste moment stomverbaasd. Daarna de Audi TDI (LMP) op rubber sloffen. Good Lord wat een grip! Daarna een Mosler op schuim. Die bleek raketaspiraties te hebben gekregen. Het meest verwonderlijke was nog wel dat iedere vorm van tailhappiness verdwenen was. Audi zou willen dat het nagebouwde model zo´n geweldige wegligging heeft. Terwijl Fokko en Marcus nog steeds aan het dweilen en soppen waren, wreef ik buiten beeld een paar drupjes onder de staart van de kanarie.
Snaarstrak! Als een lineaal! Op rails! Aan een touwtje! Met de snelheid van een goed geslagen golfbal speerde de gele met zijn ProSlot engine in het rond. En ik had mijn controller nog niet eens afgesteld op deze geheel nieuwe situatie, met andere woorden, de grens was nog lang niet bereikt. Het grappige feit deed zich toen voor dat Fokko zijn 24-bolide inzette om de baan aldus te cleaneren. Het leek wel een slecht afgestelde rallyauto op twee cilinders met een uitgevallen druklader! Wat een vertoning. En dan die flitsend snelle kanariegele Fleischmann. Zoef, zoef, zoef! Onnavolgbaar, op het saaie af!

zondag 20 maart 2016

Nachtkastje

Hein Tunnissen
Nachtkastje
Eén van de allerleukste dingen van een club  van slotcarracers is het onverwachte, onbedaarlijke lachen. Iemand maakt een opmerking en die is dan zo’n zeldzaam treffend of zo verschrikkelijke to-the-point, dat je het niet meer hebt van de pret. Zo leerde ik van de snelste slotcoureur aller tijden, Raymon Senna d’Ees, de term ‘optunen’. Het is een prachtige tweetalige contaminatie, waarbij je nog kunt twisten over de vraag waar het woordje ‘op’ vandaan komt (opvrolijken, opwaarderen?), maar dat gelet op zijn glimmende ogen precies weergeeft wat hij wilde. Hoewel het resultaat soms absoluut  niet was wat hij wilde, dat moet ik dan weer wel zeggen.
Amazingslotcarracing te TE is gehuisvest aan de rand van het stroomgebied van de Ruiten Aa (spreek uit: Ruoiit Aõ) op de grens van Groningen en Drenthe in wat ook wel wordt aangeduid als het veenkoloniale gebied. In Haags kort: Krimpregio! De bewoners spreken verschillende dialecten, die zij onderling goed verstaan, maar die voor een relatieve buitenstaander niet eenvoudig te volgen zijn. Je kunt echter in zo’n geval altijd zonder enig risico wat instemmend brommen of verbaasd vragend kijken. Altijd goed, want het zijn ook hele aardige mensen. Daarbij zijn ze er gewoon aangewend dat niemand hun gebrabbel verstaat.
Onze CEO Marcus Aurelius, die met Julius Caesar per olifant vanuit Helvetica richting de Nederrijn afzakte, spreekt begrijpelijkerwijs geen dialect maar keurig ABN met een kleurtje, maar dat hoort in de krimpregio eigenlijk niemand. Waar nog bijkomt dat zijn kleurtje Duits is en dat valt hier al helemaal niet op tussen de Heinrichs en de Hatzmannen, want ze zijn hier wat over de grens gewipt! Enfin, ook hoort niemand het dus dat hij soms naar woorden moet zoeken. Die hij wel degelijk kent, maar niet meteen paraat heeft. Komt op een dag Fokko met een nieuw gebouwde racekist, nog in de grondverf. Zo trots als een pauw en helemaal bereid om alle schuifdeurtjes en vakjes open en dicht te maken. Er zit nog net geen groen TL-balkje in zoals in zijn garage, maar voor de rest helemaal af. De maatvoering ideaal, het materiaal krimp-, scheur- en rotvrij, het gewicht voor iemand van zijn postuur en de daarbij behorende spierballen, verwaarloosbaar.
De avond dat hij in Leeuwarden (oid) aan het racen was, terwijl het, mind you, clubavond was, kwam hij ter sprake. Dat kan altijd gebeuren natuurlijk, want wij zijn er niet vies van om een afwezig clublid eens flink over de tong te halen, zeker als hij ergens anders gaat winkelen. Terwijl ik gezellig aan de nieuwe pitstraattafel wat aan mijn Mosler zat te prutsen, riep Marcus ineens vanuit het café: “Heb je Fokko’s nieuwe nachtkastje gezien?” Die zag ik niet aankomen en volkomen van mijn stuk brak ik subiet de spoiler van mijn Mosler, die ik er godlof net fantastisch opgelijmd had na een hengst van een aanrijding in de Solexbocht. Nachtkastje! Je begrijpt gewoon niet hoe zo’n buitenlander zo’n treffende vergelijking kan maken, out of the blue! We moesten allemaal even een stoel opzoeken om uit te hijgen van het lachen.
Toen werd het weer een clubavond om in te lijsten!
Maar wat is nou het aller, aller, allerergste? Dat je die term dus nooit meer door het toilet gespoeld krijgt. Hoe mooi ook die racekist, hoe fraai ook de doosjes, de schuifdeurtjes en het raffinement van het ontwerp: het blijft tot in lengte van dagen het nachtkastje van onze Fokko. Tja, het is niet anders en om met Frank onze schutspatroon, de immer blije Rijdende Rechter te spreken: “Dit is mijn uitspraak en daarmee zult u het moeten doen!”

zondag 13 maart 2016

Kwaad

Hein Tunnissen
Kwaad
Kwaad is kwaad! Soms heb je dat. Uren prutsen en onwaarschijnlijk veel geduld met een slotkarretje hebben en dat alles met resultaat nul en een humeur dat ver onder de ijsschotsen is gezakt. Het overkwam mij. En kwaad is kwaad pakte ik de secondelijm en plakte gewoon de hele zooi dicht. Wat een fantastisch spul is het toch! Na drie seconden de kap van een Mclaren Loctite 98 aan de voorzijde muurvast op een chassis gelijmd met aan de achterzijde ter hoogte van de bumper precies voldoende speling om de trillingen van de kap in de wervelwind achter de auto te dumpen. ‘n Wereldoplossing die helemaal paste bij mijn humeur. Kutauto!
Zo kent u mij natuurlijk niet. U kent mij meer van het eindeloze geduld dat nog verder gaat dan het meer dan buitenaardse geduld dat vrouwen aan de dag kunnen leggen als zij een baby voeden. Dat duurt ook altijd zo’n godsgruwelijke ergerlijk lange tijd dat je als man maar al te vaak de neiging krijgt te denken: “Waartoe zijn wij ook al weer op deez aard?” Enfin, als het om priegelwerk gaat, kijk ik net als mijn voedende vrouw een dik decennium geleden niet op een uurtje meer of minder. Het moet af en het moet goed. Maar er zijn grenzen! Zo repareerde mijn vader ooit de koplamp van de fiets van zijn aanstaande. Ik was nog niet geboren, dus feitelijk sta ik er buiten, maar het kreng wilde ondanks zijn inspanningen niet gaan branden. Het was WO II en de Duitsers stonden op het punt een avondklok in te stellen en mijn vader moest dus vlug zijn. Hij gaf het op. IJzig kalm sprak hij tot zijn aanstaande: “Joke, haal een hamer!” Toen de scherven eenmaal op de grond lagen, lachte hij opgewekt: “Zo, nu weet ik tenminste waarom hij het niet doet!” en met de lucht helemaal opgeklaard fietsten de twee gelieven de invallende nacht tegemoet.
De naam Mclaren is roemrucht en werd jarenlang in goud gedrukt, maar die glans is er wel af. Helemaal de pest krijg ik in als één van de beste autocoureurs ooit, weer eens stilvalt in zijn Mclaren met Honda. Wat is er in godsnaam aan de hand, Japie? Daarom kon ik het ook wel billijken dat Alonso over de boordradio zijn gram haalde toen hij (nota bene op Suzuka) zijn motor diskwalificeerde met: “GP2-engine!” Kwaad is kwaad en ooit is het geduld op; kennelijk ook bij een man die in staat is met dik 320 km op een bocht af te stuiven, terug te flipperen, te remmen en ondertussen nog hersenactiviteit over heeft om met zijn engineer te overleggen over het al dan niet resetten van de motor bij de volgende pitstop.
Nijd heeft meestal te maken met onmacht. Alonso had er in 2015 erg last van bij zijn Mclaren; ik als collega-coureur van hetzelfde team ook. Frappant! Bij mij was het niet een kwestie van de motor (Ninco Exceeder), maar van de kap die steeds loswoei op het rechte eind. Stormde ik voorbij de tribune, dan zag ik het al gebeuren aan het verdacht trillen van de neus. Was ik eenmaal aan het eind, dan lag de hele kap los als een dweil over het chassis te bungelen. Om gek van te worden! Andere schroefjes, metrisch, houtschroef, visbout, popnagel: niks hielp! Op de club begonnen ze bepaald een hekel aan mij te krijgen want die hele bouterij kwam natuurlijk weer in het sleufje terecht met alle nare gevolgen van dien. Ondertussen, dat wist ik wel zeker, was het een auto die de hele verzameling wegroestende Meijdoncks op een gruwelijke manier de oren zou kunnen wassen. Wereldbrik, afgezien dan van die Loctite-kap.
Loctite???!!! Het kwartje valt en wat blijkt na 3 seconden? Dat dichtgeplakte autootje rijdt de sterren van de hemel! Je ziet het pas als je het doorhebt!

zaterdag 5 maart 2016

Federatie

Hein Tunnissen
Federatie
De grote ellende van het slotcarracen (noem het een hobby, noem het een sport) is dat het fenomeen zich vooral in het geniep afspeelt. Je ziet het niet, je hoort het niet. Dankzij internet is er wat meer openheid en volgens mijn vrouw heeft dat de bezigheid net aan de geur van de illegale homoontmoetingsplaats langs de snelweg onttrokken. Ze heeft daar wel een punt. Wij rijden met ons racekistje in een simpele Opel Astra van hot naar her, maar niemand die dat ziet. Niemand die denkt: ‘Hé, daar heb je een slotracer, wat een leuke gast!’ Niks daarvan!
Andere mannen timmeren wat dat betreft veel meer aan de weg. Zo droeg ik vroeger altijd een zeiljack van Helly Hansen met daaronder een trui met logo van Gaastra Sails. In mijn broekzak immer een echt zeilmes, zo godvergeten scherp dat je nu bij aanhouding direct neergeschoten zou worden. Andere mannen hebben stickers op hun auto: de mijne is 18 meter is wel de bekendste. Of natuurlijk de campingsmoking die suggereert dat wij hier van doen hebben met een beroemde mountainbiker, hoewel de pens dat enigszins ongeloofwaardig maakt. Of wat te denken van ‘Surfers do it standing up’, in zijn tijd een echte gniffelaar!
In onze club bespeur ik steeds vaker de opvatting dat wij als slotcarracers eens uit de kast moeten komen. Niet denken dat iedereen het wel gek zal vinden, maar gewoon pal staan voor onze sport en die overtuigd uitdragen. Wat kan er mis gaan? Neem de wielrennerij, daar heeft niemand nog een goed woord voor over. Spuiten en slikken en de benen scheren. Mietjes dus. Voetbal is te ordinair om over te praten. Als je in Rome een gerestaureerde fontein ten overstaan van de hele wereld als urinoir gebruikt, dan ben je wel uitgeluld. Tennis blijkt nu ook al gefikst te zijn en in de autosport is het helemaal een kwestie van liegen en bedriegen, onze knullen Coronel niet te na gesproken. Ook in de paardensport is het hopeloos. Laatst weer een topknol met hanentred verkocht aan de Denen die daarmee voor zeven ton het schip in zijn gegaan.
Over slotracen hoor je nooit dit soort verhalen. Hooguit dat een club het financieel niet kan bolwerken, dat de voorzitter aftreedt omdat hij gaat scheiden of dat de vergrijzing het wint van de jonge aanwas. Wij van Amazingslotcarracing hebben daar wel enigszins mee te maken hoewel het sinds enige maanden toch weer de goede kant op gaat. Ooit hadden wij een kampioen in huis die tweemaal de 24-uurs race van Zuidwending binnensleepte, een prestatie die Max Verstappen tot een ouwe zak bestempelt. Dit was toen geen slotracer, maar gewoon een kind waar de Arbeidsinspectie tegen op had moeten treden. Die stond daar 24 uur op zijn beentjes te wankelen en ondertussen zijn rondjes te draaien. Onvoorstelbaar wat dat jochie toen flikte. Met zijn vertrek (cherchez les femmes) steeg onze gemiddelde leeftijd met 42 jaar.
Natuurlijk is dat vervelend, maar veel erger is dat die 24-uurs race 24 maal was verreden toen men zei: “Nu is het genoeg! We stoppen er mee!” Je hoeft toch niet echt op boetseren te hebben gezeten om te begrijpen dat je hier qua PR een enorme misser scoort. Niet alleen Zuidwending, maar de hele slotcarsport. Zo vind ik ook dat als Drachten dicht gaat, de hele meuk opgetrommeld moet worden voor de Grote Finale. Dat is Drachten aan zijn stand verplicht. Dat is Drachten verplicht aan de sport. Net zoals wij te TE alles op alles zetten om na de opening van onze nieuwe baan, nog verder uit te breiden met minstens nog twee banen, een gezellig bruin café, een goed georganiseerde werkplaats voor de gasten en regelmatig wedstrijden waarvoor je je online kunt inschrijven. Soms met gekke regels (zilverkleurige spiegels verplicht) omdat er nu eenmaal slotcarracers zijn die dat heel erg fijn vinden; een andere keer in anarchie met als enige opdracht zo hard mogelijk 40 rondjes rijden en het is jouw zaak hoe je dat doet.
Eén van de fijne dingen van het slotracen is het ontbreken van een landelijk orgaan. Of zelfs een wereldfederatie. Die stuurt bijvoorbeeld een bestuurtje op lokaal niveau een brief met stempels waarin staat dat een club minstens tien leden moet hebben. Anders volgt uitsluiting. Te gek voor woorden natuurlijk, maar voor mij is het wel jammer. Ik zou mij meteen ontpoppen als de stekende luis in de pels. Voor u, voor uw sport, voor uw hobby!

zaterdag 27 februari 2016

Revell

Hein Tunnissen
Revell

Onomwonden spreekt Marcus Aurelius zich uit als het gaat om de 1:24-klasse. “Nee, niet zo mijn ding!” Een volstrekt ander standpunt dan dat van Fokko die de 32-ers eigenlijk hun congé heeft gegeven. Fokko is helemaal van de 24-ers en dat gaat zo ver dat hij zichzelf heeft opgelegd niet iedere week een nieuwe te kopen. Dat is een wijs besluit want als je een beetje mee wilt komen, moet je krities zijn bij het kopen van een chassis en nog meer bij het opzetten van het kapje. Voor hem geldt dat eens te meer omdat hij in korte tijd zoveel ervaring op heeft gedaan, dat hij in no time een metalen chassis in elkaar zet, afstelt en bijstelt.
Tot onze grote verbazing bleek hij ook ineens allerlei gereedschap te hebben waarvan wij ons afvroegen ‘Wat moet je er mee?’ Zo heeft hij een heel ingenieus staketsel van buizen, stangetjes en balkjes waarmee je een chassis kunt uitrichten. Het geheel doet nog het meest denken aan een patiënt in het ziekenhuis met een gecompliceerde arm- of beenbreuk waarbij je dus de stangen er zo dwars uit ziet steken. Met een paar rare vleugelmoeren of van die vertanding om de boel flink op te kunnen spannen. De bedoeling is om de voor en achteras precies parallel te krijgen.
Op zo’n chassis komt dan een kapje. In onze club hangt allicht een sfeer van mooie auto’s, maar als puntje bij paaltje komt, is het toch vooral belangrijk dat het ding goed rijdt. Ook in de 24-klasse, maar daar is de kapjeskwestie toch een heel andere. Neem nu een eenvoudige Mosler van NSR waar je de spoiler vanaf rijdt. Bengs! Je kunt dan een setje zooi kopen voor een euro of zes en dan heb je behalve een spoiler ook nog een paar spiegels en mogelijk zelfs een ruitenwisser en een antenne. De kwestie is dat wij ons een beetje afgezeken voelen omdat Fokko voor 9 euro een compleet nieuwe kap koopt! Zo heeft hij een prachtige F1-bolide die ook nog ongenadig hard rijdt.
Het punt is nu dat wij nogal zeikerig rondrijden omdat we bang zijn voor dat spoilertje, want als er iets afvliegt, is het dat stomme spoilertje. Kun je redeneren dat je voor tien euro inclusief verzendkosten weer een nieuwe hebt, maar als je ’s avonds na een clubavond geen andere sloten op de deur wilt vinden, is het toch verstandig die spoilers niet al te gretig in te slaan. En wat doet die Fokko ondertussen? Die koopt een nieuw doosje van Revell voor minder dan een tientje en knutselt in een halve avond een nieuwe bolide in elkaar. En het is nog erger, want op een beurs kocht hij een Duits Deukje, een wrak voor de onderdelen. Thuisgekomen bleek dat wrak helemaal geen wrak te zijn en het laat zich raden: met die auto rijdt hij ons weer het snot voor de ogen!
Sloopauto! Ben ik duidelijk? Kapje erop van Revell, een beetje airbrushen op de keukentafel en huppekee, we hebben weer een nieuwe auto om verliefd op te worden. De erecode gebiedt vervolgens dat je op de club vooral flink rondtoetert dat het misschien best het aardig oogt, maar dat het voorlopig nog helemaal niet rijdt. Nee, maar wel meteen 8 seconden klokken met een duidelijke aanwijzing dat er binnen drie ronden tijden in zitten van 6,9 of 6,8 waarmee het clubrecord al goed in het vizier komt.
Maar wat mij nog het meeste ergert is dat hij die kapjes zo gruwelijk netjes in elkaar plakt. Geen druppeltje lijm te veel, nergens iets scheef. Geen ruitje met condens en alles zo goed sluitend dat je niet eens ziet dat het een zelfbouwpakket is, zelfs als je het weet. Toen ik 10 was, was ik al helemaal klaar met Revell. Ik was met mijn neef Frank in Amsterdam en we kochten bij Neef Sport in de Raadhuisstraat allebei een vliegtuigje. Terug naar het kantoor van zijn vader die het goed vond dat wij aan de vergadertafel van de commissarissen onze modellen in elkaar plakten. Enige tijd later zat die hele gepolitoerde tafel vol met lijmvlekken en stonden er twee modellen die een natuurgetrouwe afspiegeling waren van de vehikels van de Nederlandse luchtmacht voor WO II. Het zag er niet uit! Ik dacht: nooit weer! Maar het begint weer te kriebelen; ethisch revell, vermoed ik.

zondag 21 februari 2016

Bedelco

Hein Tunnissen
Bedelco
Doe eens gek, koop een Carrera! Lange tijd was het uitspreken van de Duitse naam Carrera niet echt de manier om vrienden te maken of om je zelfs maar populair te maken, tenzij in combinatie met het merk Porsche. Dat kon dan nog net, maar iedereen keek wel even op: Wat hoorde ik daar? Een graadje erger is het krassen van de naam Ninco en nu, na een geruchtmakend F1-seizoen ook de naam Renault. Vooral dit laatste merk heeft dankzij het gesodemieter in de F1 flinke deuken opgelopen. Zo hebben wij iemand die een aardig woordje Frans spreekt, zoals de meeste Nederlanders trouwens, en die bij het horen van die naam meteen echoot: “Renault? Créateur de malheur!”, waar iedereen dan bijzonder smakelijk moet lachen om dit gewiekste rijmpje.
Maar dat van die Carrera is een stuk ernstiger. Ik kan het hier namelijk wel verklappen omdat het straks toch uitlekt, wij hebben een tijdwaarnemingssysteem op een USB-stick van Carrera. Dat staat garant voor degelijk, met als de auto’s van het merk. Sinds die softwarekeuze is gemaakt krijg je niet meteen een slag in je gezicht als je die naam uitspreekt. In tegenstelling tot Renault in combinatie met Ninco! Puur dodelijk, absoluut! Het aardige is nu dat ik, die tot nu toe altijd alleen alle ballen om de oren kreeg, uit onverwachte hoek steun heb gekregen.
Van Patrick! Die nota bene van zijn vrouw (“Patrick, mijn Jumbo!”  - echt een hele leuke vrouw dus) een Renault Mégane Bedelco van Ninco kreeg. Kenners, en zij die echt goed Frans spreken, weten nu dat dit de RS betreft, een racemonster zonder weerga, waarin je dus niet net zoals in een Carrera als een zak noten door elkaar wordt geschud, maar waarbij je wel heel erg blij bent met de veiligheidsgordel als er wordt geremd. Christenemeziele, wat remt dat ding!
Het is natuurlijk vreemd om in een blog die eigenlijk pas echt leuk begint te worden bij 160, 170 km, te praten over remmen. Daar zit een verhaal bij en dat stamt uit de grote mensenwereld. Het grappige is nu dat Ninco niet alleen de uiterlijke details onwaarschijnlijk mooi heeft gekopieerd, maar ook de frustratie van de Fransen op de Autobahn.
We zijn in het hoofdkantoor van La Régie in Boulogne-Billancourt. Aan tafel van de hoofddirectie zitten drie opgewonden testrijders die vinden dat zij op de Autobahn zijn afgedroogd omdat de Méganes minder goed remmen dan de Duitse auto’s. C’est tout? Per oekaze worden de Megane-fabrieken gesommeerd de hardste en de grootste en de meest gemene remschijven te monteren die maar denkbaar zijn, desnoods die van de Magnum. Hetgeen geschiedt. Het grappige is dus de Renault Bedelco Mégane RS, een Lightning Pro-Race van Ninco, net zo giftig remt als het echte model. Dus nooit op de Autobahn achter een Mégane aanjakkeren, want dat ga je verliezen! Als hij remt, hangen jouw noten aan de achteruitkijkspiegel.
Op de racebaan, en dat weet de vrouw van Patrick natuurlijk ook wel, wordt de soep met balletjes niet zo heet gegeten, maar het is wel een feit dat die auto een klasse apart is die nog steeds veel snellere jongens er flink uit kan remmen. Uit eigen ervaring weet ik dat deze opmerkelijke eigenschap niet verdwijnt als je, laat ik zeggen, de Ninco-rammel wilt aanpakken. Dit tot groot plezier van Johnny Be Good, die van die rammelende tandwielen dezelfde rugrillingen krijgt als iemand met zijn nagels over het schoolbord krast. Hou toch op, zeg met dat lawaai! De oplossing is eenvoudig want NSR heeft speciaal voor Ninco tandwielen gemaakt die er een naaimachientje van maken. Ik monteerde ook een Crusher (“Wat een mooie namen geeft Ninco toch aan zijn motoren!” – JeeWee van Capelleveen) en die maakt er in de AW-opstelling een heerlijk gifkikkertje van. Afhankelijk van de baan waarop je rijdt, monteer je dan een lekker stelletje banden en je hebt een auto voor de glorie. Dat je dan op een baan rijdt met Carrera tijdwaarneming kan vervolgens in principe betrekkelijk weinig schelen.
Vraagt er iemand aan ons: Hé, hebben jullie allebei een Ninco?, dan zal ik glimlachend zeggen: Moet jij niet eens naar Hans Anders of een aanverwante oogpsychiater? Want je lijkt me behoorlijk scheel als jij er hier twee Bedelco’s ziet!
Voilà, Renault créateur de bonheur! Te TE!

zaterdag 13 februari 2016

Techniek-II

Hein Tunnissen
Techniek-II
Dankzij een handvol sensoren en de IR-tijdwaarneming ter hoogte van start-finish krijgt de computer een beeld van uw rijgedrag. Is dat voorzichtig (want uit=uit) dan zult u meer ronden kunnen rijden met uw tankje benzine, maar u zult vermoedelijk de wedstrijd verliezen. Rijdt u om het hardst, dan zal er een flinke gorgel in uw tank komen die de computer ‘ziet’. Bij wijze van spreken dan. Met nog 20 liter in de tank krijgt u echt te HOREN dat u een pitstop moet maken. Door zelf af te remmen vóór de pitstraat concludeert de computer dat u wilt gaan tanken en de wissel klapt om. U rijdt de pitstraat in. Pas op! Niet te snel  want dan u krijgt een stop&go-penalty aan de broek.
Goed, u stopt om te tanken. Vanaf dat moment schakelt de computer uw regelaar uit en die tijdsduur is afhankelijk van de hoeveelheid benzine die u nog in de tank heeft. U had dus ook twee ronden later naar binnen kunnen gaan, maar dan staat u langer stil. Is dat mooi of niet? Wacht u echter te lang, dan staat u ook stil maar dan voorgoed en dat is nogal gênant, eerlijk gezegd. Enfin, we nemen nu even aan dat u flink door de pitstraat blèrde (want dat kan!) en dat u daarom straf krijgt.
Als de race nog 5 ronden duurt, moet u na vertrek meteen opnieuw naar binnen. Niet u, maar de computer remt af, schakelt de wissel in en zet u exact 15 seconden stil. Is dat fraai of niet? Volledig gestrest knijpt u de regelaar vol in, zodat u weg kunt spuiten als het gemartel is afgelopen. Helaas, dat heeft geen effect, want de computer laat u zachtkens naar buiten sukkelen en geeft het gas pas weer vrij als u de baan heeft bereikt. Is dat niet knetter leuk?  Duurt de race nog wat langer dan vijf ronden, dan mag u zelf kiezen wanneer u uw straf uitzit. In dat geval is er dus wellicht sprake van toegepaste tactiek, stalorders en wat dies meer zij!
En verder vraagt u nu? Nog meer bijzondere interessante zaken? Ik zal u er nog eentje noemen die ik persoonlijk erg grappig vind.
LMP’s, slotcars die verknoopt zijn met de races op Le Mans, Catalunya of Circuit of the Americas, rijden ook in het donker. Dan moeten de lampjes dus aan. Dankzij LED is er vandaag de dag sprake van een complete lampjesgekte in de slotcarracerij, waar ik ook helemaal door gegrepen ben. Evenwel, het gaat om de realistische waarde van de verlichting. Zo regelt mijn computer dat bijvoorbeeld de baanverlichting (de zon, zoals u begrijpt) langzaam maar zeker achter de horizon verdwijnt. De verlichting van de tribunes, het Shellstation en de baanverlichting en in de tunnels gaat vervolgens aan, zodat de auto’s en anders wel hun coureurs de koplampen ook echt nodig hebben.
Nu heb ik daar nog wel een pijnpuntje want de computer schakelt alles met één vingerknip aan en dat gelooft natuurlijk niemand. Het is gewoon ondenkbaar dat Shell op exact hetzelfde moment de verlichting in de shop aan doet als Esso wat verderop. Dat is echt heel weird. Zo ook de verlichting van de tunnel die ineens op volle sterkte brandt en ook dat is heel idioot want die lampen horen geleidelijk aan op te gloeien, zodat je je niet kapot schrikt als coureur. Logisch.
De truc achter dit hele verhaal is de Phidget in een sigarenkistje, een kleine elektronische schakeling rond een slimme chip met aan drie zijden aansluitingen, die door middel van een USB-kabeltje met de computer verbonden is. Zo geeft de Phidget op commando van de computer door wanneer de startlichten uit moeten gaan. Echte startlichten, boven de baan, wel te verstaan. Begint dan de race om 16.00 uur en is het 11 december 2016, dan zal niet lang daarna (16.28) de zon doven, maar de baanverlichting aangaan. Helaas moet je dan wel de hele nacht doorrijden om die zon weer boven de racetafel te krijgen. Mijn vrouw heeft er alle vertrouwen in dat ik hier nog wel iets op zal vinden. maar het feit dat zij mij over het algemeen goddelijk vindt, wil nog niet zeggen dat mij dit ook gaat lukken. De zon op commando op en onder laten gaan, dat is toch wel techniek die boven het slotcarracen uitsteekt. Tenzij je vrijgezel bent en niet rond het middernachtelijk uur tussen de  lakens wordt verwacht.