zaterdag 6 februari 2016

Techniek (1)

Hein Tunnissen
Techniek (1)
In mijn kleuterjaren stak ik op woensdagmiddag samen met mijn broer de straat over om bij de familie Vertogen TV te gaan kijken. Er waren nog nauwelijks TV’s, maar zij hadden er eentje godlof, compleet met antenne op het dak. De programmering was simpel: De Verrekijker, Vier Veren Waterval, Pipo de Clown en de Thunderbirds (Are Go). Die zijn weer terug, zag ik onlangs.
Laatste hadden wij een ernstige storing met onze satelliet-tv die dankzij monopolist Canal Digitaal niet eenvoudig was op te lossen. Om toch te kunnen genieten van ‘Two and a Half Men’ rukte ik onze ouwe Topfield uit de mottenballen, dwong de bewondering van mijn vrouw af door de smartcard te wisselen en de coaxkabels te verknopen, waarna wij ineens 240 Britse zenders, inclusief Leeds en Cardiff, konden ontvangen plus nog een slordige zestig Disney-kanalen die evenwel allemaal stevig gescrambled bleken. Het feit dat ik de vrouwonvriendelijke zender RTL 5 ook te pakken kreeg, ontlokte mijn zoon de verbaasde uitroep: ‘Wat is dit in godsnaam voor beeld?’, iets wat mij weer verraste want op dat moment was toch nog duidelijk zichtbaar hoe een vrouw een genadeloos pak slaag kreeg en het was geen zwartwit-TV met schaduwen. Nee, het ging hem om de kwaliteit; die vrouw boeide hem absoluut niet!
Nu was het inderdaad kwalitatief wel wat minder dan wij gewend waren, maar toch nog heilig vergeleken met dat van de notenhoutenkast met groenige patrijspoort  van de familie Vertogen, onze blik op de wereld met de Verrekijker en de geruststellende stem van Netty Rosenfeld. Die zwartwitte spikkels (pixels is te veel eer) maakten dat je vooral moest gissen naar wat je zag. Dientengevolge ontwaakte mijn belangstelling voor techniek en vooral de drift om het beter te willen maken. Enige jaren daarna, er waren veel meer televisies in het dorp, liep ik met een vriendje met een klein houten sigarenkistje door de Kerkstraat. Iedereen rookte nog als een schoorsteen, dus dat viel niet op.
Ook bestond IS nog niet en daarom waren de gordijnen gewoon open. Staand voor een raam draaiden wij aan een toltrimmertje in ons kistje en ‘Floep!’, weg was het beeld. Vader stond op, sloeg een keer flink op het apparaat en wij zetten ons stoorzendertje weer uit. Vader zat weer: Aan! Vader stond op en net als hij wilde slaan: Uit! Geweldig vermaak; kan er nu nog om lachen want enige wreedheid is mij niet vreemd sinds dit kabinet-Rutte.
Spring ik 50 jaar in de tijd dan is er wel wat veranderd. Hoewel? De meeste mensen benutten nog geen 10 procent van de rekenkracht van hun computer en zelfs als het ding nog werkt, gebruiken ze tegenwoordig liever hun smartphone. Net zoals vroeger dat stoorzendertje, bouw ik het liefst mijn eigen computers. Now we’re talking! Ik leun daarbij flink op de mannen met ook een afwijkende hobby, namelijk het online gamen. Werkelijk te dom voor woorden, maar hun computers zijn de absolute top. Zo heb ik dus een gamecomputer gebouwd voor mijn racebaan (tweesporen, Fleischmann) met pitstraat van Polistil. Nu is dat een merk om je voor te schamen, maar de pitstraat past perfect bij de Fleischmann-baandelen.
De vraag van vandaag: hoe krijg je dat autootje in die zijgleuf zonder dat je hem zelf hoeft op te pakken en ondertussen een beetje vroem-vroem mompelt? Techniek die mij mateloos intrigeert en het is een heel ander verhaal dan digitaal racen, want – en dat heeft de tijd wel bewezen – is een ding waar de meeste echte mannen geen ruk aan vinden. Nee, het gaat erom een mechanische beweging te krijgen dankzij een signaal van de computer omdat er een reden voor is die je als coureur niet zelf kunt afdwingen. U begrijpt hier niets van; ik begrijp dat. Daarom een voorbeeld.
Bij een race start iedere coureur virtueel met 100 liter brandstof. De race zal worden verreden over 50 rondjes volgens het systeem uit = uit. Voor de tijdmeting gebruiken we het programma PC Lap Counter, dat wij hebben voorzien van de namen van de coureurs, hun respectievelijke auto’s, de race over 50 ronden en die vermaledijde 100 liter brandstof die niet voldoende is om de race uit te rijden. Aha! U denkt nu: pitstop! Correct, maar de computer houdt precies bij hoe u aan het trekkertje van uw regelaar zit te rukken en dat zal alles bepalend zijn voor het verdere verloop van dit verhaal.

1 opmerking:

  1. Eigenlijk loopt de slotracehobby ernstig achter op modelspoor, waar geluidsfuncties, camera's op de bestuurdersplaats en virtuele brandstofvoorraden gewoon bij de detailhandelaar te koop zijn. Via de centrale (eigenlijk een hele dure computer die in staat is om digitale informatie aan de baanspanning toe te voegen) is dan van al deze functies te genieten. Wissels om op een tankspoor te komen zijn in de modelspoorwereld ook gemeengoed. Bij slotracen gaat het alleen en uitsluitend om de eerste plaats. Alles wat tot een tweede plaats kan leiden, omdat het gewicht van de auto afschuwelijke waarden aanneemt, zoals bij de montage van een camera of speaker, is daarom niet populair. Dan is broem broem zeggen en zelf deskundig kijken een betere optie.
    Toch zijn er kringen die wel de lol zien van virtuele slijtage aan banden en lege brandstoftanks, deze rijden bijvoorbeeld rondjes met Carrera digitaal. Inclusief pitsstop en wissels. Hard gaat het niet, vooral niet als je met 6 rijders op een tweebaans track rijdt, maar leuk is het wel. Maar slotracen mag je het niet meer noemen! Hachelijk is het!

    BeantwoordenVerwijderen