zondag 27 maart 2016

Kanarie

Hein Tunnissen
Kanarie
De meeste leden van Amazingslotcarracing, ik schat meer dan 90 procent, heeft een Fleischmann Ford Lotus half midden doorgezaagd en de restanten met behulp van een Slot-It motormount en veel tweecomponentenlijm weer in elkaar geflanst. Het resultaat is een redelijk stijf autootje met, wat wij zeggen, een kap van bruinkoolplastic en, afhankelijk van diverse factoren zoals de motor, snel tot heel snel. Maar de vehikels hebben allemaal één ding gemeen: de neiging om te stuiteren als een Slazenger tennisbal. En dat kost onnoemelijk veel snelheid. Zo zeer zelfs, dat je zou kunnen denken dat door het oplossen van dat ene manco, de oude knoestige Fleischmann tot één van de snelste slotcars ooit evolueert.
Ik heb een hele verzameling Fleischmänner met de Dremel slijpschijf bewerkt. Op de vloer van mijn slotcarwerkplaats ligt dan ook een hele laag oranje, groene en blauwe slijpsels die tot grote woede van mijn vrouw zo statisch als de hel zijn, zodat de kruimels zelfs al zijn doorgedrongen tot in de echtelijke sponde. Nog erger dan hondenharen, is haar klacht. Zelf vind ik het ook erg vervelend, maar het is nu eenmaal niet anders. Ik heb nooit beweerd dat het huwelijk altijd even leuk is!
Want dankzij die doldrieste slijperij heb ik een fors aantal puike chassis tot mijn beschikking en dankzij wat aanpalend gefröbel mijnerzijds passen daar leuke kapjes bij die ik in de vrolijke kleuren van de Duitse vlag heb gespoten, zoals zwart, kanariegeel en vermiljoen rood. Persoonlijk vind ik ze zo goed gelukt en fraai dat ze in de vitrine niet zouden misstaan, maar vermoedelijk zou de club mij dan meteen royeren en daarom doe ik dat maar niet.
Onlangs was ik met de dooie kanarie in de kist op een clubavond. Fokko scharrelde samen met Marcus wat langs de baan en plotsklaps zag ik uit een ooghoek dat Fokko met een klein lamswollen rollertje een of andere transparante smurrie op de banen twee en drie aan het smeren was. Vooral in de bochten, mompelde hij. Wat er daarna gebeurde was desastreus. De beide binnenbanen ontbeerden iedere grip en ze bleven in tegenstelling tot wat werd gehoopt, spekglad en dus was de beoogde grip heel ver te zoeken. Marcus zette zijn hoofddoekje op en probeerde met de Swiffer het spul te verwijderen en ijverig rondgaand te redden wat er te redden viel, maar dat lukte nauwelijks. Daarna werd de truck van Erik, met een enorm gewicht op de schotel, ingezet maar toen de motor van de Mack onder het geweld van de doorslaande banden dreigde door te branden, werd ook die poging gestaakt.
Meer wasbenzine, klonk het, maar gelukkig hadden we niks bij de hand, want anders was de tent wellicht nog in de hens gevlogen. De overweging was toen dat je wellicht beter de banden dan de baan zelf van de chemische tovenaar kon voorzien. Vlug haalde ik de banden (sillies) van mijn Renault Megane langs de roller en ik was vanaf het eerste moment stomverbaasd. Daarna de Audi TDI (LMP) op rubber sloffen. Good Lord wat een grip! Daarna een Mosler op schuim. Die bleek raketaspiraties te hebben gekregen. Het meest verwonderlijke was nog wel dat iedere vorm van tailhappiness verdwenen was. Audi zou willen dat het nagebouwde model zo´n geweldige wegligging heeft. Terwijl Fokko en Marcus nog steeds aan het dweilen en soppen waren, wreef ik buiten beeld een paar drupjes onder de staart van de kanarie.
Snaarstrak! Als een lineaal! Op rails! Aan een touwtje! Met de snelheid van een goed geslagen golfbal speerde de gele met zijn ProSlot engine in het rond. En ik had mijn controller nog niet eens afgesteld op deze geheel nieuwe situatie, met andere woorden, de grens was nog lang niet bereikt. Het grappige feit deed zich toen voor dat Fokko zijn 24-bolide inzette om de baan aldus te cleaneren. Het leek wel een slecht afgestelde rallyauto op twee cilinders met een uitgevallen druklader! Wat een vertoning. En dan die flitsend snelle kanariegele Fleischmann. Zoef, zoef, zoef! Onnavolgbaar, op het saaie af!

zondag 20 maart 2016

Nachtkastje

Hein Tunnissen
Nachtkastje
Eén van de allerleukste dingen van een club  van slotcarracers is het onverwachte, onbedaarlijke lachen. Iemand maakt een opmerking en die is dan zo’n zeldzaam treffend of zo verschrikkelijke to-the-point, dat je het niet meer hebt van de pret. Zo leerde ik van de snelste slotcoureur aller tijden, Raymon Senna d’Ees, de term ‘optunen’. Het is een prachtige tweetalige contaminatie, waarbij je nog kunt twisten over de vraag waar het woordje ‘op’ vandaan komt (opvrolijken, opwaarderen?), maar dat gelet op zijn glimmende ogen precies weergeeft wat hij wilde. Hoewel het resultaat soms absoluut  niet was wat hij wilde, dat moet ik dan weer wel zeggen.
Amazingslotcarracing te TE is gehuisvest aan de rand van het stroomgebied van de Ruiten Aa (spreek uit: Ruoiit Aõ) op de grens van Groningen en Drenthe in wat ook wel wordt aangeduid als het veenkoloniale gebied. In Haags kort: Krimpregio! De bewoners spreken verschillende dialecten, die zij onderling goed verstaan, maar die voor een relatieve buitenstaander niet eenvoudig te volgen zijn. Je kunt echter in zo’n geval altijd zonder enig risico wat instemmend brommen of verbaasd vragend kijken. Altijd goed, want het zijn ook hele aardige mensen. Daarbij zijn ze er gewoon aangewend dat niemand hun gebrabbel verstaat.
Onze CEO Marcus Aurelius, die met Julius Caesar per olifant vanuit Helvetica richting de Nederrijn afzakte, spreekt begrijpelijkerwijs geen dialect maar keurig ABN met een kleurtje, maar dat hoort in de krimpregio eigenlijk niemand. Waar nog bijkomt dat zijn kleurtje Duits is en dat valt hier al helemaal niet op tussen de Heinrichs en de Hatzmannen, want ze zijn hier wat over de grens gewipt! Enfin, ook hoort niemand het dus dat hij soms naar woorden moet zoeken. Die hij wel degelijk kent, maar niet meteen paraat heeft. Komt op een dag Fokko met een nieuw gebouwde racekist, nog in de grondverf. Zo trots als een pauw en helemaal bereid om alle schuifdeurtjes en vakjes open en dicht te maken. Er zit nog net geen groen TL-balkje in zoals in zijn garage, maar voor de rest helemaal af. De maatvoering ideaal, het materiaal krimp-, scheur- en rotvrij, het gewicht voor iemand van zijn postuur en de daarbij behorende spierballen, verwaarloosbaar.
De avond dat hij in Leeuwarden (oid) aan het racen was, terwijl het, mind you, clubavond was, kwam hij ter sprake. Dat kan altijd gebeuren natuurlijk, want wij zijn er niet vies van om een afwezig clublid eens flink over de tong te halen, zeker als hij ergens anders gaat winkelen. Terwijl ik gezellig aan de nieuwe pitstraattafel wat aan mijn Mosler zat te prutsen, riep Marcus ineens vanuit het café: “Heb je Fokko’s nieuwe nachtkastje gezien?” Die zag ik niet aankomen en volkomen van mijn stuk brak ik subiet de spoiler van mijn Mosler, die ik er godlof net fantastisch opgelijmd had na een hengst van een aanrijding in de Solexbocht. Nachtkastje! Je begrijpt gewoon niet hoe zo’n buitenlander zo’n treffende vergelijking kan maken, out of the blue! We moesten allemaal even een stoel opzoeken om uit te hijgen van het lachen.
Toen werd het weer een clubavond om in te lijsten!
Maar wat is nou het aller, aller, allerergste? Dat je die term dus nooit meer door het toilet gespoeld krijgt. Hoe mooi ook die racekist, hoe fraai ook de doosjes, de schuifdeurtjes en het raffinement van het ontwerp: het blijft tot in lengte van dagen het nachtkastje van onze Fokko. Tja, het is niet anders en om met Frank onze schutspatroon, de immer blije Rijdende Rechter te spreken: “Dit is mijn uitspraak en daarmee zult u het moeten doen!”

zondag 13 maart 2016

Kwaad

Hein Tunnissen
Kwaad
Kwaad is kwaad! Soms heb je dat. Uren prutsen en onwaarschijnlijk veel geduld met een slotkarretje hebben en dat alles met resultaat nul en een humeur dat ver onder de ijsschotsen is gezakt. Het overkwam mij. En kwaad is kwaad pakte ik de secondelijm en plakte gewoon de hele zooi dicht. Wat een fantastisch spul is het toch! Na drie seconden de kap van een Mclaren Loctite 98 aan de voorzijde muurvast op een chassis gelijmd met aan de achterzijde ter hoogte van de bumper precies voldoende speling om de trillingen van de kap in de wervelwind achter de auto te dumpen. ‘n Wereldoplossing die helemaal paste bij mijn humeur. Kutauto!
Zo kent u mij natuurlijk niet. U kent mij meer van het eindeloze geduld dat nog verder gaat dan het meer dan buitenaardse geduld dat vrouwen aan de dag kunnen leggen als zij een baby voeden. Dat duurt ook altijd zo’n godsgruwelijke ergerlijk lange tijd dat je als man maar al te vaak de neiging krijgt te denken: “Waartoe zijn wij ook al weer op deez aard?” Enfin, als het om priegelwerk gaat, kijk ik net als mijn voedende vrouw een dik decennium geleden niet op een uurtje meer of minder. Het moet af en het moet goed. Maar er zijn grenzen! Zo repareerde mijn vader ooit de koplamp van de fiets van zijn aanstaande. Ik was nog niet geboren, dus feitelijk sta ik er buiten, maar het kreng wilde ondanks zijn inspanningen niet gaan branden. Het was WO II en de Duitsers stonden op het punt een avondklok in te stellen en mijn vader moest dus vlug zijn. Hij gaf het op. IJzig kalm sprak hij tot zijn aanstaande: “Joke, haal een hamer!” Toen de scherven eenmaal op de grond lagen, lachte hij opgewekt: “Zo, nu weet ik tenminste waarom hij het niet doet!” en met de lucht helemaal opgeklaard fietsten de twee gelieven de invallende nacht tegemoet.
De naam Mclaren is roemrucht en werd jarenlang in goud gedrukt, maar die glans is er wel af. Helemaal de pest krijg ik in als één van de beste autocoureurs ooit, weer eens stilvalt in zijn Mclaren met Honda. Wat is er in godsnaam aan de hand, Japie? Daarom kon ik het ook wel billijken dat Alonso over de boordradio zijn gram haalde toen hij (nota bene op Suzuka) zijn motor diskwalificeerde met: “GP2-engine!” Kwaad is kwaad en ooit is het geduld op; kennelijk ook bij een man die in staat is met dik 320 km op een bocht af te stuiven, terug te flipperen, te remmen en ondertussen nog hersenactiviteit over heeft om met zijn engineer te overleggen over het al dan niet resetten van de motor bij de volgende pitstop.
Nijd heeft meestal te maken met onmacht. Alonso had er in 2015 erg last van bij zijn Mclaren; ik als collega-coureur van hetzelfde team ook. Frappant! Bij mij was het niet een kwestie van de motor (Ninco Exceeder), maar van de kap die steeds loswoei op het rechte eind. Stormde ik voorbij de tribune, dan zag ik het al gebeuren aan het verdacht trillen van de neus. Was ik eenmaal aan het eind, dan lag de hele kap los als een dweil over het chassis te bungelen. Om gek van te worden! Andere schroefjes, metrisch, houtschroef, visbout, popnagel: niks hielp! Op de club begonnen ze bepaald een hekel aan mij te krijgen want die hele bouterij kwam natuurlijk weer in het sleufje terecht met alle nare gevolgen van dien. Ondertussen, dat wist ik wel zeker, was het een auto die de hele verzameling wegroestende Meijdoncks op een gruwelijke manier de oren zou kunnen wassen. Wereldbrik, afgezien dan van die Loctite-kap.
Loctite???!!! Het kwartje valt en wat blijkt na 3 seconden? Dat dichtgeplakte autootje rijdt de sterren van de hemel! Je ziet het pas als je het doorhebt!

zaterdag 5 maart 2016

Federatie

Hein Tunnissen
Federatie
De grote ellende van het slotcarracen (noem het een hobby, noem het een sport) is dat het fenomeen zich vooral in het geniep afspeelt. Je ziet het niet, je hoort het niet. Dankzij internet is er wat meer openheid en volgens mijn vrouw heeft dat de bezigheid net aan de geur van de illegale homoontmoetingsplaats langs de snelweg onttrokken. Ze heeft daar wel een punt. Wij rijden met ons racekistje in een simpele Opel Astra van hot naar her, maar niemand die dat ziet. Niemand die denkt: ‘Hé, daar heb je een slotracer, wat een leuke gast!’ Niks daarvan!
Andere mannen timmeren wat dat betreft veel meer aan de weg. Zo droeg ik vroeger altijd een zeiljack van Helly Hansen met daaronder een trui met logo van Gaastra Sails. In mijn broekzak immer een echt zeilmes, zo godvergeten scherp dat je nu bij aanhouding direct neergeschoten zou worden. Andere mannen hebben stickers op hun auto: de mijne is 18 meter is wel de bekendste. Of natuurlijk de campingsmoking die suggereert dat wij hier van doen hebben met een beroemde mountainbiker, hoewel de pens dat enigszins ongeloofwaardig maakt. Of wat te denken van ‘Surfers do it standing up’, in zijn tijd een echte gniffelaar!
In onze club bespeur ik steeds vaker de opvatting dat wij als slotcarracers eens uit de kast moeten komen. Niet denken dat iedereen het wel gek zal vinden, maar gewoon pal staan voor onze sport en die overtuigd uitdragen. Wat kan er mis gaan? Neem de wielrennerij, daar heeft niemand nog een goed woord voor over. Spuiten en slikken en de benen scheren. Mietjes dus. Voetbal is te ordinair om over te praten. Als je in Rome een gerestaureerde fontein ten overstaan van de hele wereld als urinoir gebruikt, dan ben je wel uitgeluld. Tennis blijkt nu ook al gefikst te zijn en in de autosport is het helemaal een kwestie van liegen en bedriegen, onze knullen Coronel niet te na gesproken. Ook in de paardensport is het hopeloos. Laatst weer een topknol met hanentred verkocht aan de Denen die daarmee voor zeven ton het schip in zijn gegaan.
Over slotracen hoor je nooit dit soort verhalen. Hooguit dat een club het financieel niet kan bolwerken, dat de voorzitter aftreedt omdat hij gaat scheiden of dat de vergrijzing het wint van de jonge aanwas. Wij van Amazingslotcarracing hebben daar wel enigszins mee te maken hoewel het sinds enige maanden toch weer de goede kant op gaat. Ooit hadden wij een kampioen in huis die tweemaal de 24-uurs race van Zuidwending binnensleepte, een prestatie die Max Verstappen tot een ouwe zak bestempelt. Dit was toen geen slotracer, maar gewoon een kind waar de Arbeidsinspectie tegen op had moeten treden. Die stond daar 24 uur op zijn beentjes te wankelen en ondertussen zijn rondjes te draaien. Onvoorstelbaar wat dat jochie toen flikte. Met zijn vertrek (cherchez les femmes) steeg onze gemiddelde leeftijd met 42 jaar.
Natuurlijk is dat vervelend, maar veel erger is dat die 24-uurs race 24 maal was verreden toen men zei: “Nu is het genoeg! We stoppen er mee!” Je hoeft toch niet echt op boetseren te hebben gezeten om te begrijpen dat je hier qua PR een enorme misser scoort. Niet alleen Zuidwending, maar de hele slotcarsport. Zo vind ik ook dat als Drachten dicht gaat, de hele meuk opgetrommeld moet worden voor de Grote Finale. Dat is Drachten aan zijn stand verplicht. Dat is Drachten verplicht aan de sport. Net zoals wij te TE alles op alles zetten om na de opening van onze nieuwe baan, nog verder uit te breiden met minstens nog twee banen, een gezellig bruin café, een goed georganiseerde werkplaats voor de gasten en regelmatig wedstrijden waarvoor je je online kunt inschrijven. Soms met gekke regels (zilverkleurige spiegels verplicht) omdat er nu eenmaal slotcarracers zijn die dat heel erg fijn vinden; een andere keer in anarchie met als enige opdracht zo hard mogelijk 40 rondjes rijden en het is jouw zaak hoe je dat doet.
Eén van de fijne dingen van het slotracen is het ontbreken van een landelijk orgaan. Of zelfs een wereldfederatie. Die stuurt bijvoorbeeld een bestuurtje op lokaal niveau een brief met stempels waarin staat dat een club minstens tien leden moet hebben. Anders volgt uitsluiting. Te gek voor woorden natuurlijk, maar voor mij is het wel jammer. Ik zou mij meteen ontpoppen als de stekende luis in de pels. Voor u, voor uw sport, voor uw hobby!