zondag 27 december 2015

Kanniewaarzijn

Hein Tunnissen
Kanniewaarzijn
Ik viel van mijn geloof af toen mijn vader mij op 5 december 1960 meenam naar de garage waar ineens een spiksplinternieuwe Citroën DS stond. Diepzwart met gele leren banken. Ik was verbijsterd dat een mens zoiets zomaar aan Sinterklaas durfde te vragen! Hoe moest dat nou met die auto op dat dak en door die schoorsteen? Ik keek mijn  vader aan en hij wist meteen dat hij mijn geloof definitief om zeep had geholpen. Kanniewaarzijn! In de jaren daarna volgden er nog meer DS-en, tot ik er zelf eentje had. Het fenomeen DS 23 Pallas liep toen al op zijn laatste benen.
Ik moest daar laatst aan denken toen ik de homologatielijst van Frank Slot uit mijn hoofd aan het leren was om mij niet te vergissen bij de aankoop van een volslagen achterhaalde slotcar voor de CCR. Ooit een geprezen koning, tegenwoordig een armzalige sloeber die aan de kant wordt getoeterd. Voor de Classic Cup Race heb je een auto nodig die wordt vermeld in die ho-mo-lo-ga-tie-lijst, anders kun je het schudden. Het zijn allemaal achterhaalde wrakken met een vormgeving die volslagen uit de tijd is. Ten tijde van de DS bijvoorbeeld werd gedacht dat energie bij een botsing het best geabsorbeerd kon worden door de hele auto in losse onderdelen uit elkaar te laten spatten. Een finaal doormidden gebroken DS was dan ook de technische overwinning op een wisse dood!
Maar het ergste is nog dat die auto’s voor geen meter rijden. Alles rammelt, ze schakelen als een reumatisch konijn, de wegligging is nog beroerder dan die van de klapschaats en ze zijn zo verdomde krap dat je je af kunt vragen hoe een gezin ooit via de RN in Zuid-Frankrijk terecht kon komen. Mijn vrouw was de jongste van het gezin en dus de aap. Die reed 1.200 km (!) bij mama op schoot in een Renault 4 GTL, waar behalve papa nog drie kinderen inzaten, proviand voor twee weken, de tent en  beddengoed, kleding en de spullen om op zaterdagavond de schoenen te poetsen.
Net zo goed als we van de diesel af moeten, zo moeten we ook de benzinemotor en die oude brikjes af. Wat geweest is, is geweest. Waarom geen elektrieke race met de allernieuwste modellen van Scalextric? Hoe pijnlijk is dan een crash? Waarom geen race waarbij modellen van NSR het opnemen tegen die van Slot-It? Waarom geen race met Duitse Slotcars, n’importe quoi welk merk dan ook? Of waarom geen Renault Mégane-race of een knetterende wedstrijd met die typische rallyauto’s als die van Subaru of Citroën?.
Wat homologatielijst!? De historie draagt de feiten en de mogelijkheden aan! Ik weet nog dat ik op het puntje van onze tv-stoel (1980) naar de verrichtingen van de Audi Quattro zat te kijken, een auto die maling leek te hebben aan gladheid, Hard Gras en aan haakse bochten in het bijzonder. Naar ik me heb laten vertellen gedragen de slotcar-modellen met deze ingenieuze brainwave zich precies hetzelfde en iets vergelijkbaars hoorde ik op de kindertjesbeurs in Houten waar een Brit een Citroën DS had omgebouwd naar voorwielaandrijving en uit ’s mans enthousiasme maakte ik op dat je in de bocht juist grof gas moest geven om daar ten volle van te profiteren. Amazing! Want zo reed ik mijn oude DS ook. Vóór de bocht voet van het gas en dan in de bocht vol erop! Nu heb ik een auto die zelf tussen de lijntjes blijft, zelfstandig inhaalt of remt in het rijtje sukkelaars op de A1. Ook met slotcars moeten we vooruit. Innovatie, nieuwe inzichten, misschien wel elektrisch op accu’s?
Ik heb me al eerder laten ontvallen dat er maar één auto in de CCR is die mij nog kan bekoren en dat is de Renault A310. Jan Lammers had zo’n ding en volgens de folklore reed hij op de Aalsmeerderdijk richting Amstelveen beslist meer dan 260 km per uur. Dat is fotografisch nooit bewezen, maar onze Jan die kon er wat van! Leo in Drachten heeft net als ik ook zo’n hele mooie A310 en hij reed daarmee vooraan in de Classic Cup. Kostte wel meer dan een jaar sleutelen om dat lijk zo ver te krijgen. Ik hou van Leo, maar een beetje gek is hij natuurlijk wel. Een lijk dat hoort in de kast!

zondag 20 december 2015

Houder

Hein Tunnissen
Houder
Laatst hadden wij te TE een vrij ernstig ongeluk langs de baan. Het was niet erg druk die avond en dat leidde er toe dat de coureurs soms hun controller even aan het trekhaakje lieten hangen om wat te consumeren of hun handen te wassen. Maar zoals dat gaat met ongelukken; de verrassing is altijd totaal en het gaat zo snel dat je verstand geen signalen meer kan uitzenden om iets te doen. Je ziet het gebeuren en dan is het dus al gebeurd! Hopeloos die situatie.
Wat was het geval? Komt uit het niets zomaar een hond de berm inrennen. Enthousiast zoals jonge honden dat kunnen zijn, met veel misbaar, zinloze sprongen en vooral veel staartgewapper. Niemand kan het navertellen, maar een feit is dat even later een controller over de grond stuiterde en dat er een knopje afvloog. Daarmee was een kwart van het manuele dashboard van de onfortuinlijk coureur naar de Filistijnen. Ik hoor het u zeggen: alles valt te repareren, maar in dit geval waren de druiven wel heel erg zuur want de controller was juist gerepareerd met een knopje dat nota bene helemaal vanuit China was ingevlogen! Aloi Baba maakt iedereen blij, maar dat was dus wel van heel korte duur.
Ik hoor het de eigenaar nog zeggen, tussen twee snikken door: ‘Het is gelukkig niet zo’n heel belangrijk knopje!’ Dat haal je de koekoek! Wat is dat nou weer voor rare vrouwentaal? Vrouwen vinden knopjes niet belangrijk. Die zetten bijvoorbeeld altijd het mistachterlicht aan als zij de achterruitverwarming willen opstoken. Nee, knopjes zijn typisch een mannending en dus per definitie heel belangrijk. Het moet dan ook een redelijk belachelijk gezicht zijn geweest dat alle aanwezige leden (2) van Amazingslotcarracing te TE plat over de vloer tijgerden op zoek naar dat vermaledijde knopje. Het werd uiteindelijk gevonden door een vrouw die wijselijk het tijgeren achterwege liet en vooral haar verstand gebruikte. Ook weer zoiets stoms!
Nadien hebben wij de situatie in het werkoverleg nog uitvoerig besproken en ik nam mij zelf voor een standaard te gaan maken om mijn regelaar in op te kunnen bergen als ik het racen even zou willen onderbreken. Een pauzehouder dus. Met behulp van een 3D-programma heb ik van mijn regelaar (SCP-01 met Live Timing Box) een uitslagje gemaakt dat ik met behulp van carbonpapier op triplex heb overgebracht, waarna ik dat volledig in stijl van de ouderwetse Fleischmanbaan, wij schrijven 1964, met de figuurzaag uit dat triplex heb geknisperd, waarna ik de delen met een of andere superlijm van Pattex tot een solide geheel in elkaar heb gezet.
De bedoeling is nu dat ik ergens een of andere zware voet met stang op de kop tik om die houder te bevestigen. Omdat ik toch bezig was, maakte ik onder de houder een XLR-aansluiting met kabel zodat ik mijn regelaar niet aan de baan hoef vast te klikken, maar rustig een stukje verderop kan gaan staan als mij dat belieft. Ik vind het een wonderbaarlijk goede oplossing voor een overal voorkomend probleem. Het is toch eigenlijk te gek dat die fabrikanten van die peperdure regelaars niet zelf iets aanbieden waarin je die regelaar naast de racebaan veilig kunt opbergen. Met voet, met zuignap, met tafelklem of met een standaard die je op tafel kunt zetten als daar ruimte voor is.
Nee, op dat heldere idee komen ze niet, die slotsukkels. Ze zien liever dat die regelaars allemaal kapotvallen of dat iemand er zogenaamd per ongeluk op gaat staan, zodat de scherven in het rond vliegen of dat een hond er per ongeluk een Spoetnik van maakt door er met zijn staart tegen aan te zwiepen. Want je kunt er op wachten: de Chinezen springen in dit gat. Ik zag bij Action al een soort holster waar je heel praktisch je regelaar in kunt hangen, maar de kans bestaat dan dat je het snoer vergeet zodat je aan het eind van de avond de hele racebaan van de schragen trekt. Dat idee moet dus nog even terug naar de tekentafel, Tsjang Kai-Sjek!

zondag 13 december 2015

Uitlijnen

Hein Tunnissen
Uitlijnen
Als je als slotcarraceadept (in stukjes: slot car race adept) op internet wat rondsnuffelt, dan kom je de grappigste zaken tegen. Ook veel copy-paste natuurlijk, want niks is gemakkelijker dan de tekst van een ander overnemen. Je ziet dat nog weleens als het gaat over het raceklaar maken van een nieuwe auto. Krijg je weer dat gezeur over het opschuren van de plestic velgjes (braampjes!!!!) of de controle op het vrij draaien van de wielen want bij sommige fabrikanten schuren de bandjes soms tegen het kapje en dat kost natuurlijk onnoemelijk veel snelheid. Maar het kan ook anders. Zo zag ik een leuk filmpje op YouTube over het uitlijnen en monteren van de lagers voor de achteras. De bedenker van deze truc mompelde dat het allemaal geen zak uitmaakt, maar dat alle kleine beetjes die geen zak uitmaken, toch het verschil op de baan veroorzaken.
Ik geloofde hem niet meteen, maar uiteindelijk wel. De basis van zijn gedachte was dat de lagers strak op één lijn moeten liggen en in die positie ook onwrikbaar gefixeerd moeten worden. Met andere woorden: af fabriek is het een grote schots-en-scheve-bende en is het eigenlijk nog een godswonder dat het hele vehicle nog van zijn plaats komt. Überhaupt! Het werd een festijn met vijltjes, secondelijm en geduld. Om te demonstreren dat er wat was bereikt hield onze freak het chassis in verticaal en met de andere hand hield hij juist boven het hoogste lager een asje. Even mikken en floep! Het asje kukelde zonder enige vermindering van snelheid door lager één en meteen daarna door lager twee om met zacht gerinkel op het tafelblad te vallen. Ik dacht subiet: “Amazing!”
Sterker nog: tot dan toe had ik (lekker koud biertje in de hand) het gepruts op mijn tabletje wat vergoelijkend gadegeslagen en dacht ik er het mijne van. Stapelgek dus. Dit nu moet ik haastig corrigeren en wel met het schaamrood op de kaken. Dat asje namelijk draaide zo ongeveer in het luchtledige, zo soepel! Ging die gek, nadat de wieltjes waren gemonteerd, die as ook nog smeren!
Ik moet toegeven: ik heb gewoon niet de tijd om mijn autootjes zo fijn op te tunen, maar ik denk dat het verschil zó groot is dat je met een Ninco vlot een Mosler de achterlichten laat zien.
Mijn optunen is vooral een kwestie van goed luisteren. Een kunst die ik inmiddels redelijk versta. Het begon met een oud knarretje van Slot-It. Het torretje kwam gewoon niet lekker op toeren. Ik ontdekte dat thuis al en ik besloot er op de club nog even naar te kijken. Iedereen was het met mij eens: dat was nie goe! Dat nog nauwelijks gedacht hebbend, begint me dat ding toch een partij te roken! Niet te kort! Of ik een donut draaide, maar dan met de wielen vrij boven de grond. De professionals onder ons weten al dat dit de beroemde oranje motor van Slot.It is, eigenlijk gewoon een prullenbakje. Het schijnt dat een enkeling om 8 euro uit te sparen er zich aan gewaagd heeft die motor te reviseren. Met matig succes.
Ik heb een beter plan. Spuit met een injectiespuit zoals je die soms wel in een portiek vindt, 4 cc trichloorethyleen in het motortje. Een nacht laten soppen en dan de volgende dag zes uur vol gas laten draaien op 14,5 volt. Als de motor het nog doet, rookt hij nooit meer! Als de motor het niet meer doet, geldt hetzelfde. Kortom, altijd succes. Kleine dingetjes, groot succes! Je kunt bijvoorbeeld achteloos op de club zeggen: “Tja! En toen heb ik de motor opgeblazen!” Alweer succes! Je kunt het beter niet tegen je vrouw zeggen. Die ziet het heroïsche er niet van in en denkt direct weer  aan de poen: “Wat een stomme streek ……..*)!”
*)  Vul hier uw naam in

zondag 6 december 2015

Drachten

Hein Tunnissen
Drachten
Zondag 22 november begon steenkoud en donkere regenwolken joegen gezwind langs het zwerk boven het Friese landschap. Sinterklaas en zijn ongure roetvogels hielden op de A7 het verkeer verschrikkelijk op, maar desondanks bereikten wij tijdig de veilige bunker in Drachten voor de allerlaatste race ooit, want de club zou aan het eind van de dag de poorten naar de Hades voorgoed sluiten. Dachten wij, maar het viel alleszins mee omdat eigenaar Harrie, ook lid, de club de laatste maanden huur heeft geschonken, zodat het seizoen afgemaakt kan worden. Leo vanachter de bar: “Als de R uit de maand verdwijnt, is het afgelopen! Dat betekent dus april 2016.”
Wij van Amazingslotcarracing te TE waren niet op volle oorlogssterkte aanwezig tijdens deze laatste Classic Cuprace© van Heer Slot, maar we hebben ons kostelijk vermaakt. Fokko keek enige tijd een beetje sip, want er werden twee bandjes uit zijn kist gepikt, maar hij was uiteindelijk toch happy omdat hij een medaille mee naar huis kon nemen. Ik liep de hele dag te grijnzen (ik sloeg met mijn Fleischmann Lotus (eigendom Fokko) geen deuk in een pakje boter), omdat ik na de officiële training nog net even kans zag met mijn Renault Clio van NSR in ING-livery te rijden en dat ding, zwaar geprepareerd, gaat werkelijk als de brandweer. Yes! Maar toen het ding in één van de verkeerd aangelegde bochten (Drachten grossiert erin) op zijn kant ging, kwam onvermijdelijk de vraag bij het zien van de onderkant: “Wat zijn dit voor bandjes?” En met een grijns van oor tot oor brulde ik: Sillies!!
Rumoer alom, het hele kippenhok sloeg op tilt. Kakelen als wijven en dan ook nog als hele domme! Inderdaad kwam één van de coureurs mij vertellen dat die bandjes olie achterlaten op de baan, waardoor de grip verloren gaat. Voor eeuwig, voor goed! Ik antwoordde: Het zou fijn zijn als iemand eens een argument of een redenering op tafel zou kunnen leggen voor dit soort gelul! Hoeveel olie zit er in zo’n band? Beetje boos gingen de kipjes weer eitjes leggen en ik nam, wraakzuchtig als ik ben, mijn superautootje mee terug naar mijn kist en ik wist toen al wat ik nu ga schrijven:
Van masturberen krijg je ruggenmergtering! Ook zo’n verhaal uit de sixties en net zo stompzinnig als de boosdoener dat Zwarte Piet stoute kindertjes mee naar Spanje neemt! Slotcarracers beoefenen een sport uit een vervlogen tijdperk, waar op de keper beschouwd geen zak aan was tot Scalextric besloot de snelheid van de autootjes meer dan te verdubbelen. Maar kennelijk is de denkwijze onder slotcarracers nog steeds die van 1960. Net als de export van kinderen naar Spanje, was die verschrikkelijke ruggenmergtering een dreigement van ouders die geen antwoord hadden op al die rukkende jongetjes onder de dekens van AaBee. Precies zo zijn er slotcarracers die het oliefilm-verhaal zonder enige redenering, zonder enige wetenschappelijk onderbouwing telkens weer rondtoeteren.
Van de andere kant is die reactie juist dáár in Drachten natuurlijk wel weer meer dan fantastisch, want die baan (Weet u het nog?) werd bereden met kilo’s magneten en volgesmeerd met een of ander godswonderlijk mengsel van in terpentijn opgeloste Parmaplak, Pindakaas en Pattex Montagekit zodat het plestic asfalt je tegemoet glom. En als je het waagde er een hand op te leggen dan moest die met een soldeerlamp worden losgebrand. Grip noemen ze dat in Friesland. Weinig begrip was de oogst, want hoeveel vergaderingen waren er eigenlijk nodig voordat die schijtenbroekjes de magneet uit hun karretjes durfden te halen? Dat mag ik - met enig sarcasme - toch ook wel ‘een historisch moment’ noemen.
Olie op de baan! Door Sillies! In tegenstelling tot wat ik verwachtte werd mijn Amerikaanse Slotforum-vriend behoorlijk boos. Hij had verwacht dat deze heksenachtervolging met brandstapel inmiddels wel achterhaald zou zijn. “THERE IS NO OIL IN THOSE TYRES! Zelfs een condoom (zelfde materiaal, red) heeft enig glijmiddel nodig omdat het er niet in zit. Sterker nog: siliconen wordt er door aangetast! Fuck them all! Nice word, Hain: Rukkenmerktierincgk!”